|
CD-recensie
© Gerco Schaap, oktober 2014
|
Ben van Oosten - A Festival of English Organ Music (vol. 1)
Hollins: Concert Overture
Thalben-Ball: Elegy
Stanford: Fantasia and Toccata, op. 57
Whitlock: Divertimento uit Four Extemporizations
Best: Scherzo in A major
Lemare: Rondo Capriccio op. 64
Elgar: Nimrod uit Enigma Variations (transcriptie W.H. Harris)
Elgar: Sonata in G major op. 28
MDG 316 1836-2 • 73' •
| |
 |
"Het aardige aan opnemen vind ik, dat je iets vastlegt waar je het helemaal mee eens bent. [...] Voor een cd-opname ga je ten eerste naar het optimale instrument, naar de optimale kerk. Als het niet naar je zin is, speel je het nog een keer. Je bereikt een bepaald ideaal dat je in je hoofd hebt en dat bij die muziek hoort. Dat je de mensen jouw ideale vertolking kunt presenteren, dat is het grote voordeel van opnemen." Een citaat uit het interview dat ik in 2010 met de Haagse organist Ben van Oosten mocht hebben voor het maandblad De Orgelvriend.
Voor zijn cd met Engels-romantisch orgelrepertoire zocht hij lang naar een geschikt instrument in een optimale ruimte. Het werd uiteindelijk het Henry Willis-orgel (1877) in de Kathedraal van Salisbury, de 'Rolls-Royce' onder de Engelse kathedraalorgels. De opnamen die wij van dit orgel kennen, klinken meestal vrij 'droog' en direct. De heren Dabringhaus en Grimm van MDG zijn er echter in geslaagd om een voortreffelijke ruimtelijke opname van dit goed bewaarde instrument te maken.
Het programma is gelukkig echt 'Nederlands' van opzet, en daar bedoel ik mee dat we een keur aan Engelse orgelliteratuur uit de romantiek krijgen voorgeschoteld zonder transcripties (nou ja, eentje dan: Nimrod ) en in een logische volgorde. Niet, zoals de Engelsen gewoon zijn, van Bach naar Lefébure-Wély via Purcell naar Eric Coates, om maar iets te noemen.
De cd opent met een van de vier Concert Overtures van de blinde organist Alfred Hollins, die in c kl.t. Als je het stuk voor het eerst hoort, denk je aan een transcriptie van een orkestwerk. Het is echter een virtuoos, orkestraal geschreven orgelwerk met schitterende thema's die in allerlei gedaantes opduiken. Aan het eind worden de thema's inventief gecombineerd tot een feestelijke finale in majeur. Wat je noemt een feestelijke binnenkomer!
Na de rustige en melodieuze Elegy van Thalben-Ball, ontstaan als radio-improvisatie voor de BBC, volgt de Fantasia and Toccata van Charles Villiers Stanford. Een stuk dat invloeden van Bach, Mendelssohn en Brahms verraadt, monumentaal neergezet, kleurrijk geregistreerd en uitlopend op een beheerst gespeelde toccata met tot slot een 'full organ' dat nog steeds voornaam en in geen enkel opzicht schreeuwerig klinkt.
Divertimento is een van die verrukkelijke miniaturen van de vroegere 'Borough Organist' van Bournemouth, Percy Whitlock, met een levendige omspeling op de solofluit, begeleid met strijkende akkoordjes in een wisselende maatsoort.
Dan volgt het Scherzo van William Thomas Best, bij het Nederlandse orgelpubliek bekend geworden door de vertolkingen en Philips-plaatopname van Feike Asma. Merkwaardig dat je dit stuk in Engeland zelden hoort; het staat zelfs niet op de Priory-dubbel-cd met 25 werken van Best, gespeeld door Christopher Nickoll. Ben van Oosten speelt het met bravoure en technisch briljant.
Briljant klinkt ook het Rondo Capriccioso van Edwin Lemare, een componist die weliswaar bekend is geworden door zijn meesterlijke transcripties van o.a. Wagner-ouvertures, maar die toch zo'n vijftig originele orgelwerken schreef. Dit karakterstuk, met als ondertitel 'A Study in Accents', laat één aspect van het orkestraal orgelspel horen: het aanzetten van accenten met de zweltrede.
Na een bijzonder breed genomen Nimrod volgt tot slot de vierdelige Orgelsonate in G van Edward Elgar, ook alweer zo'n orkestraal gecomponeerd werk dat net zo goed 'symfonie' zou kunnen heten. Ik ontsla mezelf van de plicht om deze vertolking minutieus te bespreken: die laat namelijk niets te wensen over dankzij de overtuigend gebrachte 'verhaallijn', met een maximum aan expressiviteit in het derde deel. Wanneer ik Ben van Oostens vertolkingen van het Engelse repertoire vergelijk met die van andere Engelse organisten, kom ik tot de conclusie dat Van Oosten méér tijd neemt, méér expressie in zijn spel legt en toch ook een tikje romantischer speelt dan de meeste van zijn Britse collegae.
Over tijd gesproken: bij deze opnamesessie bleven twee stukken over, zo werd me verteld, reden voor organist en producent om ook een 'Volume 2' op te nemen en uit te brengen. We zien ernaar uit!
|
|