![]() CD-recensie
© Gerco Schaap, januari 2012
|
Great Cathedral Organs - 19 orgels in Engelse kathedralenLiverpool (Noel Rawsthorne). Mozart, Daquin, Purcell, Karg-Elert, Vierne, Whitlock, Duruflé *Bonus tracks EMI Classics 50999 0 85295 2 7 (13 cd’s + cd-rom) Prijs € 41,00 (lezersaanbieding t/m 28 januari 2011), daarna ca. € 65,00 Zie ook op www.emiclassics.com Tot en met 28 januari a.s. is deze box als LEZERSAANBIEDING tegen de gereduceerde prijs van € 41,00 (incl. verzendkosten) verkrijgbaar via Muziekhandel Den Hertog in Houten, bezoekadres Elzenkade 6, Houten, postadres Postbus 150, 3990 DD Houten, e-mail muziek@hertog.nl. Vermeld bij uw bestelling duidelijk “Lezersaanbieding Opusklassiek”. De cd-box wordt dan toegestuurd met een rekening en een acceptgiro. Tussen 1964 en 1971 verscheen onder het EMI-label een serie van negentien langspeelplaten onder de titel Great Cathedral Organs. Het gebeurde in een tijd waarin de grote platenlabels nog brood zagen in orgelopnamen, iets wat in onze dagen vrijwel alleen nog bij kleine, gespecialiseerde cd-labels het geval is. Zijn uitgangspunt was de kathedraalorgels van Engeland te laten presenteren (in stereo!) door de vaste organisten en hij zag erop toe dat de programma’s een zekere relatie hadden met de speler én met de plaats van opname. Zo vroeg hij de organist van Gloucester Cathedral, Herbert Sumsion, die bevriend was geweest met Edward Elgar en veel in het bijzijn van de componist had gespeeld, Elgars Organ Sonata in G vast te leggen, naast Choral Song and Fugue van S.S. Wesley, die een eeuw eerder organist in Gloucester was geweest. De Elgar-opname werd lange tijd als maatgevend beschouwd en werd verschillende malen heruitgegeven. Daarmee hebben we tevens een klankdocument van het voormalige Father Willis-orgel in Gloucester, dat in 1971 het veld moest ruimen voor een nieuw orgel van de firma Hill, Norman and Beard, ontworpen en geadviseerd door Ralph Downes. Als je die opname hoort, kun je je alsnog verbazen over het feit dat een orgel dat in 1965 nog zo goed klonk, drie jaar later al werd afgedankt en ingeruild voor een nogal boventoonrijk (en grondtoon-arm) instrument met nog steeds geen mechanische tractuur. Voor de tweede lp in de reeks toog men naar Yorkshire om daar opnamen in York Minster te maken van de toen 46-jarige Francis Jackson. (Inmiddels is “dr. Jackson, CBE” 94 jaar en geeft nog steeds concerten!) In de loop van de jaren ’60 verscheen het ene na het andere deel van de serie dat steevast in The Gramophone werd besproken door Felix Aprahamian en anderen. Het aardige is dat die oorspronkelijke recensies tegenwoordig na te lezen zijn via de website www.gramophone.net, al moet je daarbij wel een flink aantal inleesfouten voor lief nemen. Naast eerbiedwaardige organisten als Heathcote Statham (Norwich) en de al genoemde Herbert Sumsion werkten ook jonge, veelbelovende organisten aan de serie mee zoals Nicolas Kynaston (26), Roger Fisher (33) en Christopher Dearnley (in plaats van de oude John Dykes Bower, die zijn spel niet goed genoeg meer vond om het orgel van St Paul’s Cathedral in Londen te presenteren).
Op de bijgeleverde cd-rom staat – naast gedetailleerde inhoudelijke informatie – ook een staatje met de jaartallen van de betrokken organisten en de leeftijd die ze hadden ten tijde van de opname. Leuk om te weten. De opname van Jackson werd in 1996 al eens op cd uitgebracht door Amphion Records, dat ook vier cd’s met selecties uit de Great Cathedral Organ Series op de markt bracht. Deze waren in ons land echter alleen op speciale bestelling verkrijgbaar. Niet alle Engels kathedraalorgels zijn in deze serie vastgelegd. Na de negentiende lp werden vanwege de allengs tegenvallende verkoopresultaten geen nieuwe opnamen meer gemaakt, zodat de kathedraalorgels van bijvoorbeeld Bristol, Chichester, Derby, St Edmundsbury, Guildford, Lichfield, Manchester, Peterborough, Ripon, Rochester, Truro, Wells en Winchester ontbreken. Niet alle kathedraalorgels waren in die tijd overigens geschikt voor de concertpraktijk, wat ook een overweging geweest kan zijn om ze niet bij de serie te betrekken. De orgels die wél uitgekozen werden, zijn nagenoeg allemaal representatief. Nagenoeg, want bij het horen van het orgel in Llandaff Cathedral (in Wales) vraag je je waarom het bij deze serie is betrokken. Niet zonder reden werd in 2007 de beslissing genomen dit orgel (waarvan het positief in een cilindervormige kas op een grote betonboog was geplaatst) te vervangen door een nieuw instrument van de firma Nicholson & Co dat inmiddels in gebruik is genomen. Veertig jaar na het verschijnen van de laatste lp in deze serie besloot EMI de analoge opnamen opnieuw uit te brengen op cd in een handzame box voor een aantrekkelijke prijs. Het belang en de waarde van de box ligt vooral in het feit dat deze een unieke momentopname geeft van zowel het Engelse kathedraalorgel in de jaren ’60 van de vorige eeuw als het orgelspel en de wijze van programmeren in die tijd. Een aantal kathedraalorgels is sindsdien meer of minder ingrijpend gewijzigd (Exeter, Londen St Paul’s), een aantal vervangen door nieuwbouw (St Giles, Edinburgh; Llandaff, Gloucester, Worcester). Daarnaast biedt de box een aantal interessante bonustracks: extra opnamen van Herbert Sumsion in Gloucester, Simon Preston in Westminster Abbey, Brian Runnett in Norwich Cathedral en ten slotte een legendarische opname van de Italiaanse organist Fernando Germani met Regers koraalfantasie ‘Hallelujah! Gott zu loben’ op het orgel van Selby Abbey.
Opvallend is de ‘klassieke’ manier van programmeren. Er wordt uitsluitend orgelliteratuur gespeeld, van oude componisten als John Bull, Sweelinck en Tomkins tot en met moderne werken van Engelse componisten als William Mathias en Alan Ridout (The Seven Last Words). Daarnaast negen Bach-werken, alle sonates van Mendelssohn, zes werken van Franck, koraalvoorspelen van Brahms en Flor Peeters, Duitse romantiek, werken uit de Frans-romantische school en uiteraard de nodige Engelse literatuur. We treffen diverse ‘pijlers’ uit het grote orgelrepertoire aan, zoals B-A-C-H en de fuga uit ‘Ad nos’ van Liszt, de Sonate ‘Der 94. Psalm van Reubke, Introduction, Passacaglia and Fugue van Healy Willan, de Sonata Eroica van Joseph Jongen, Variations sur un Noël van Dupré en Variations on ‘America’ van Charles Ives. Afgezien van enkele delen uit Händels orgelconcerten speelt niemand transcripties. Zelfs in Engeland, waar de orgeltranscriptie nooit helemaal uit de concerttraditie verdween, waaide in de jaren ’60 duidelijk een andere wind. Trumpet tunes en voluntaries van Purcell, Walond en Stanley en ook andere oude muziek horen we natuurlijk uit gedateerde uitgaven, met toegevoegde noten en akkoorden, maar dat heeft ook zijn charmes. Wel typisch Engels blijven de soms niet-chronologische volgorde van de stukken (Coventry: Scarlatti en Sweelinck na Langlais) en het programmeren van een ‘losse’ Dorische fuga van Bach en alleen de fuga uit de ‘Ad nos’ van Liszt. Maar dat had ook te maken met de programmaopbouw per kant van de goeie ouwe langspeelplaat. Uiteraard is het ondoenlijk alle opnamen in dit bestek te bespreken; ik beperk me tot de uitschieters. De opening van Noel Rawsthorne in de anglicaanse kathedraal van Liverpool met Mozarts Fantasie in f KV 608 klinkt nog altijd even pakkend als toen de opname werd gelanceerd. Béter zelfs, want je hoort nu puur de ‘moederband’ zonder tussenkomst van het nooit helemaal vervormingsvrije vinyl. Viernes Berceuse en Duruflé’s toccata uit de Suite opus 5 gedijen even goed op dit topstuk van Henry Willis III als de uitbundige Fanfare van Whitlock. Alleen al Francis Jacksons uitvoering van Healy Willans Introduction, Passacaglia and Fugue en zijn elektriserende vertolking van het Scherzo in g van Bossi in York Minster rechtvaardigt de aanschaf van deze cd-box. Culverhouse herinnert zich levendig hoe de volumemeters op zijn mengpaneel alle kanten uitsloegen toen Jackson de legendarische Tuba Mirabilis inschakelde in Norman Cockers Tuba Tune: “We grepen de microfoons en verplaatsten ze een heel eind in westelijke richting”. Jackson speelde ook een eigen compositie, Diversion for Mixtures, die nog niets van zijn frisheid heeft verloren. Fascinerende muziek. Uiteraard klinken Bachs in legatostijl gespeelde Toccata in C BWV 564 en de drie stukjes van Tomkins op het orgel van Westminster Abbey in Londen ons nu gedateerd in de oren. Maar zouden ze in die tijd (1964) in de Haarlemse Bavokerk heel anders hebben geklonken? Daarentegen klinken Herbert Howells’ Saraband, Preludio ‘sine nomine’ (door Douglas Guest) en eerste Psalm-Prelude uit zijn tweede set zeer authentiek op het Harrison & Harrison-orgel. Oorspronkelijk klinken ook Elgars Sonate in G, Howells’ Rhapsody in D flat en Hubert Parry’s koraalfantasie ‘O God, our help’ in Gloucester cathedral, beslist authentieker dan op het orgel dat zes jaar later de oude orgelkas vulde. Het ‘nieuwste’ orgel in de box is dat van Coventry Cathedral (1962). Voor Engelse begrippen was de dispositie, opgesteld in de geest van Ralph Downes, zeer vooruitstrevend, met veel hoge vulstemmen. In Liszts B-A-C-H klinkt het hier en daar wat grof; de kwaliteiten hoor je pas in de zachtere registraties, zoals in Mein Junges Leben hat ein End van Sweelinck en Flor Peeters’ ingenieuze koraalvoorspel ‘Herders, hij is geboren’. Peeters werd en wordt graag gespeeld in Engeland; meer werk van hem komen we tegen in Exeter (Partita ‘Veni creator spiritus’), in Hereford (de bekende Aria) en in Worcester (nog twee koraalvoorspelen). Werd muziek van Jehan Alain halverwege de jaren ’60 nog ‘modern’ gevonden – op het Willis III-orgel (1940) in St Giles, Edinburgh klinken zijn Le Jardin suspendu en de Litanies – ronduit gedurfd was de programmering van Schönbergs Variaties op een recitatief (Conrad Eden in Durham) en Carl Nielsens vierdelige werk Commotio, vertolkt door Christopher Dearnley in Salisbury. De modernste stukken in deze box zijn evenwel van Alan Ridout (The Seven Last Words) en een zekere Malcolm Williamson (Epitaphs for Edith Sitwell), beide gespeeld door Alan Wicks in Canterbury Cathedral.
Een mijlpaal is Joseph Jongens monumentale Sonata Eroica, orkestraal vertolkt door Melville Cook op het behoorlijk gaaf bewaard gebleven Father Willis-orgel van Hereford Cathedral. In Francks eerste Choral, door Christopher Dearnley in Salisbury gespeeld, mis je de verzadigde prestantenklank van een Cavaillé-Coll, maar verder is het een heel boeiende en mooi uitgeregistreerde vertolking. Alleen die tuba aan het eind ... Met de uitvoering van Nielsens bijna 26 minuten durende werk Commotio, op de cd gelukkig onderverdeeld in 5 tracks, zette Dearnley destijds een prestatie van formaat neer. Bij de verschijning van deel 12, waarop de 76-jarige Heathcote Statham het Hill, Norman & Beard-orgel in de kathedraal van Norwich bespeelt, kon reeds van een historische opname worden gesproken. De opnamen moesten over twee sessies worden verdeeld en Stathams lijfarts stond naast de speeltafel om hem van tijd tot tijd medicatie toe te dienen! Maar zijn spel is dan ook magistraal in Bossi’s Entrée pontificale, zijn eigen Lament (jammer dat hij niet voor zijn Rhapsody on a Ground koos, een zeer fraaie passacaglia) en Karg-Elerts fraai uitgeregistreerde Pastel in Fis. Onopgesmukt spel waarin een traditie wordt doorgegeven. Alleen al dit soort opnamen is de prijs van deze box dubbel en dwars waard. Muziek van Messiaen was in 1967 zeker nog geen gemeengoed. Niettemin opent Arthur Wills zijn recital in Ely met een krachtig Dieu parmi nous, gevolgd door Gigout, Franck (een door tuba’s 8 en 4 voet overheerste Final), Dupré (een ontspannen vertolking van Variations sur un Noël), Vierne (de ragfijne Naïades) en een eigen werk van Wills (Introduction and Allegro) met alweer rijkelijk gebruik van te dichtbij opgenomen hogedruktongwerken. Te direct is in onze oren ook de opname van het over drie plaatsen verspreid staande orgel in Worcester Cathedral. Het door Harrison & Harrison herbouwde orgel van Hope-Jones had beslist kwaliteiten, maar die worden in deze opname nogal overschaduwd door lawaaiige, te dichtbij opgenomen tongwerken. Met name in Francks Pièce Héroïque moet de Franse heroïek daardoor wijken voor (vermeende) Britse superioriteit, terwijl Mathias’ ietwat grimmige Partita er wel bij vaart. Veel beter floreert Franck (Choral III, Pastorale) op het veelgeprezen Willis III-orgel in Westminster Cathedral onder de handen van de nog jonge Nicolas Kynaston, die zich ook waagt aan Messiaen (Combat de la Mort et de la Vie). Op cd 10 horen we het dan zojuist door Willis IV onderhanden genomen orgel van Canterbury en het nog niet door Noël Mander herbouwde orgel in St Paul’s Cathedral, Londen. Laatstgenoemd orgel wordt gepresenteerd door de immer ‘waardig’ spelende Christopher Dearnley in twee Improvisations van Saint-Saëns, Engelse werken (waaronder de eerste Psalm-Prelude (Set I) van Howells, Dearnley’s specialiteit) en de humoristische variatiesreeks over ‘God Save The Queen’ van Charles Ives. Philip Marshall is eigenlijk de enige Engelse organist die in deze box een aanvaardbare vertolking van een Mendelssohn-sonate geeft (nr. 5) op het warm klinkende Father Willis-orgel van Lincoln Cathedral. Ook de rest van zijn programma (3 Brahms-koralen, een dramatische Prelude on ‘St Mary’ van Charles Wood, twee karakterstukken van Frank Bridge en Parry’s Fantasia and Fugue in G) overtuigt en raakt de kern. Blijven over Roger Fisher’s meesterlijke, hartslag-opdrijvende vertolking van Reubke’s ‘Psalm 94’ in Chester Cathedral, Fernando Germani’s terecht legendarische opname van Regers koraalfantasie ‘Hallelujah! Gott zu loben’ uit de abdij van Selby en een extra cd met opnamen van Stathams ontijdig overleden opvolger Brian Runnett uit Norwich Cathedral met een evenwichtige Grande Pièce Symphonique van Franck en nóg een koraalfantasie van Reger (‘Straf’ mich nicht’). Genoeg geschreven over deze kostelijke (maar niet kostbare) cd-box waarin iedereen wel iets van zijn gading vindt. Vooral van belang vanwege de al genoemde momentopname, de vertolking van vooral de laatromantische literatuur, speciaal de Engelse, maar ook repertoire dat je zelden meer hoort (Nielsen, Schönberg). De stereo-opnamen klinken nog heel acceptabel – soms hoor je dat de apparatuur moeite had met zware pedaaltonen – maar zijn naar de gewoonte van die tijd tamelijk direct. Bij deze box zit geen cd-boekje maar wel een cd-rom met daarop de tracklisting met bijzonderheden over de opnamen, herinneringen van initiator Brian Culverhouse, beschouwingen over repertoire en uitvoeringspraktijk door Graham Barber en korte feitenlijstjes betreffende de bespeelde orgels en de betrokken organisten. Het handigst is om die documenten uit te printen en bij het luisteren onder handbereik te houden. In een aparte file zijn alle gescande achterkanten van de hoezen te vinden. De voorkanten van de kartonnen cd-hoesjes zien er net zo uit als destijds de platenhoezen: een fraaie kleurenfoto van de kathedraal in kwestie. Over hoe de órgels binnen eruitzagen bleef men destijds, en blijven we ook nu, in het ongewisse; de klank en de muziek waren beeld-bepalend. Zeer aanbevolen! index |