CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, juni 2020 |
Veel aan deze cd is opmerkelijk. Ten eerste is dit, zoals de pianist terecht trots meldt, Ralph van Raats dertigste cd. Hoeveel musici kunnen sinds het begin van de cd-crisis zoveel cd's maken? Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat hij met zijn repertoire op de podia met die cd's een rijk man wordt, maar de titels geven hem wel een verdiende bekendheid. Hij speelt met even veel inzet bekende als onbekende componisten en hij wordt met de jaren een betere pianist. Van meet af aan was hij als pianist sterk gericht op de structuur en liet hij zich daarbij niet intimideren door de schoonheid of het bijzondere van het moment. Wel werd met de jaren zijn palet rijker en genuanceerder. Met evenveel overtuiging speelt hij de hamermuziek van Louis Andriessen en de kleurschakeringen van Hans Otte. Hij is geen man voor demonstratief sentiment en hij lijkt eerder op zoek naar de complexiteit dan naar de eenvoud, in meerdere opzichten: hij draait zijn hand niet om voor de lastigste stukken en vindt de expressie eerder in het gestileerde en geabstraheerde dan het directe en opgelegde: met Joep Franssens heeft hij denk ik meer dan met Ten Holt, met Messiaens collageachtige vormen zoals Loriod die sec presenteerde meer dan met Messiaens demonstratieve kleurenpracht in een lichtelijk diffuus ritme die Loriods opvolgers graag wilden belichten. (Wat dat betreft lijkt hij op Charles Rosen, Theo Bruins en Maurizio Pollini, met als grootste verschil dat deze drie zowel op concerten als op geluidsdrager excelleren in zowel de klassieken als de modernen.) Misschien gebeurt dat binnenkort ook bij Van Raat: in de zaal schuift hij langzaam op richting het tweede, in de studio concentreert hij zich op het eerste. (In hoeverre hij dat proces zelf in de hand heeft en in hoeverre hij daarbij wordt beïnvloed door wensen van podia en zijn cd-maatschappij, weet ik niet.) Die houding komt hem zeer van pas bij de werken op deze cd. De titel rarities betekent hier verschillende dingen. Bij Ravel gaat het om een kruimel uit 1904 die Ravel niet wilde uitgeven en pas jaren na zijn dood boven water kwam. Het is voor 99% Ravel: wel de middelen dus volstrekt herkenbaar, maar net niet de ongenaakbare perfectie. De stukken van Messiaen zijn voor 100 % Messiaen: misschien beschouwde de componist ze als niet goed genoeg. Ik hoor nauwelijks niveauverschil met zijn bekendere pianostukken. Dat verschil is er wel bij Debussy. De Étude retrouvée is de vroege versie van Etude nr. 11 en heeft een wezenlijk ander karakter. In de vroege staat de pianistiek centraal en componeert Massenet veel meer over Debussy's schouder mee, in de definitieve gaat het om compositorische kwesties en zijn de pianistische problemen veel minder systematisch uitgewerkt. Les soirs illuminées par l'ardeur du charbon is de kruimel van een doodzieke man die niet meer in staat was tot een nieuw groot werk en in een miniatuur terugblikt op eerdere stukken. De grootste attractie van de cd is het drieluik dat Boulez componeerde als muziekstudent. Hij hield het achter, waarschijnlijk omdat hij het nog niet persoonlijk genoeg vond, maar in het werk, met name het derde deel, hoort men al de kiemen van de gerijpte persoonlijkheid. Die persoonlijkheid is optimaal aanwezig in de overige werken (Incises staat niet op de cd maar via het cd-doosje krijgt men de verwijzing naar de opname op internet.) Die latere werken krijgen wat de componist verlangt: onverwachte grote overgangen in textuur, een enorme rijkdom in toucher en een puls die zelden tastbaar en altijd voelbaar is. Daarom is het goed nieuws dat Van Raat, corona volente, zich begin volgend jaar waagt aan andere onbekende werken van de zeer jonge Fransman. Ze zijn, voor zover ik ze ken, minder groen dan het drieluik en voor zover ik weet sinds de première in 1945 niet meer uitgevoerd. Hopelijk wil hij zich dan ook wagen aan een miniatuur van de rijpe Boulez voor piano dat wel inmiddels is gepubliceerd: Fragment d'une ébauche. Een andere heuglijke mededeling is dat Van Raat, zodra de podia weer open gaan, recent geschreven werk speelt. Het componeren gaat gelukkig door en vindt een weg. index |
|