CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, april 2018
|
De afgelopen jaren heb ik Theo Loevendie enigszins gemist. Eerst dacht ik dat dit kwam door zijn ziekte waardoor hij weinig zou kunnen hebben componeren, maar dat vermoeden werd gelogenstraft door een blik op de website van zijn uitgever met zijn werkenlijst met ontstaansjaren erbij. Zijn produktie was vanaf 2005 aanzienlijk en met zijn gezondheid gaat het gelukkig de goede kant uit. Op het concert rond de jaarwisseling waarop Ralph van Raat alle pianowerken van Loevendie speelde, vertelde de pianist dat Loevendie kort daarvoor een nieuw stuk had ingeleverd; het kwam te recent binnen om al voor het concert te kunnen instuderen, maar is zeer de moeite waard en wordt binnenkort ten doop gehouden door Van Raat. Later realiseerde ik mij dat ik veel muziek heb leren kennen door vroeger veel naar radio 4 te luisteren en dat de publieke omroep de muziek van de laatste ruim honderd jaar steeds minder aandacht geeft, terwijl, als dat de laatste tijd al gebeurt, ik bij composities van na Verklärte Nacht, Petrouchka en hét Concert voor orkest regelmatig moet horen dat moderne muziek ook mooi en toegankelijk kan zijn, alsof men de koudwatervrees en de aversie jegens het vermeend elitaire graag wil bestendigen en alsof men het liefste wil zwelgen bij Lieder ohne Worte, Erbarme dich of Canto ostinato, alsof men andere stijlen van componeren en ook luisteren minder waarde toekent. Ik geef meteen toe dat bij het gedrag van de publieke omroep bezuinigingen ook een rol spelen, maar ik zie de klassieke tak van de publieke omroep liever niet zich gedragen als een veredelde versie van een commerciële omroep maar als een omroep die juist veel aandacht vraagt voor wat de commerciëlen begrijpelijk laten liggen en zo veel meer een eigen identiteit krijgt. The Rise of Spinoza is duidelijk het werk van een oudere componist die zich door vele muzieksoorten heeft laten inspireren en weet wanneer hij welke inspiratiebron hoe moet aanwenden met gevoel voor de juiste properties in het geheel. Zijn jazzachtergrond is het duidelijkst hoorbaar in de muziek voor 'Jacob van Eyck'. Voor zover ik weet hebben de historische fluitist en de filosoof elkaar niet gekend, maar deze geschiedvervalsing stelde Loevendie in staat in de improvisaties van 'Jacob van Eyck' zijn eigen wijze van improviseren uit te leven. Zodra in het libretto (de volledige tekst in pdf kan hier worden gedownload) Jacob van Eyck wordt aangeroepen, speelt Erik Bosgraaf muziek van deze musicus. Die suggestie van vrijheid (ik vermoed dat verder in de partituur alles precies is genoteerd) zit ook in de partijen voor het orkest. Wat dat betreft is er een interessant contrast tussen de partijen voor zang en die voor instrumenten. In de eerste horen we af en toe nog sporen van een romantisch pathos, maar het contrast is veel kleiner dan het nog was bij bijvoorbeeld Alban Berg en Anton Webern omdat hij gelukkig vaak voor de stem schrijft zoals hij meestal voor instrumenten schrijft, zodat ook de stemmen kunnen profiteren van de vernieuwingen, ontwikkeld in de schrijfwijze voor instrumenten. Wellicht speelt zijn vertrouwdheid met niet-westerse muziek hier ook mee. Een tweede teken van vrijheid zit in de stijl van de schrijfwijze voor de instrumenten, zeker als men The Rise of Spinoza op dit punt vergelijkt met Loevendie's eerdere opera's Naima en Esmée. In Naima is er een demonstratief stilistisch contrast tussen de musici die de vrijheid moeten belichamen en 'het instituut' dat eerder riekt naar stijfheid en de saaiste kanten van classicisme en neoclassicisme. In Esmée hebben die saaiste kanten duidelijk de overhand, niet alleen in het orkest, maar ook in de zang. In The Rise of Spinoza keert hij terug tot de geest van Naima. Waar Loevendie in Esmée zelfs voor kleine ensembles af en toe schrijft alsof hij voor orkest schrijft, probeert hij in Spinoza vaak voor orkest te schrijven alsof hij voor ensembles schrijft. Dat geeft een veel grotere wendbaarheid en voorspelbaarheid die Loevendie uitleeft in zowel de klank als de dynamiek en de frasering. Het is daardoor onmogelijk passages te isoleren tot nummers die zelfstandig zouden kunnen worden uitgevoerd. Een Spinoza-suite naar analogie van de Naima-suites zie ik voorlopig niet komen, al weet je het bij Loevendie nooit. Deze intrigerende synthese van invloeden op deze schaal in het oeuvre van Loevendie is in ieder geval nieuw voor mij. Of heb ik dan een belangrijk werk gemist? In zijn jongere jaren (tot 2000) was Loevendie een veel gevraagd geïnterviewde, ook omdat in het Nederlandse muziekleven na 1970 de tegenstelling tussen eerst de behoudende ouderen en de vernieuwende jongeren, en daarna de inmiddels ouder geworden vernieuwers en de nog jongere behoudenden, door alle betrokken componisten in de media flink werd opgepoetst. Die tijd lijkt voorbij en soms hoort men tussen de muziek uit de verschillende kampen overeenkomsten. Ook al weten we door de vele interviews al aardig wat van de componist, ik zie uit naar Loevendies memoires die volgens plan nog voor de zomer zullen verschijnen. Wat ik ooit van hem las, was inhoudelijk de moeite waard en goed geschreven, aan opvattingen heeft hij geen gebrek en hij maakt er ook nog goede muziek mee. ___________________ index |
|