CD-recensie Kairos' jongste oogst8 cd's met eigentijdse muziek
© Emanuel Overbeeke, mei 2025 |
Een van de verschillen tussen heden en verleden is dat de mindere goden van nu nog niet zijn weggeselecteerd. Het is dus volstrekt onzinnig te beweren dat de muziek van nu vaak zo oninteressant is, want dat geldt voor elke tijd. Het gros van de tijdgenoten van Mozart en elke andere reus uit de muziekgeschiedenis is muzikaal gesproken evenmin de moeite waard. Pierre Boulez sprak in dit verband ooit van ‘muziek uit de kraan' en Willem Pijper schreef ooit over een werk uit deze categorie: ‘Muzikaal gesproken bestaat dit werk niet.' Het experiment mag dan rijp en groen opleveren, de kans op een nieuwe Mozart en Boulez blijft altijd aanwezig en het is daarom jammer dat deze experimenten steeds meer lijken te worden verbannen naar de uithoeken van het muziekleven. Wat het extra lastig maakt het experiment te volgen, is dat het om allerlei redenen niet meer is geconcentreerd op één plek die iedereen kent en volgt. Boulez is waarschijnlijk een van de laatste die met zijn muziek en geschriften vanuit Darmstadt en Donaueschingen de gehele muzikale wereld grondig kon laten weten hoe het moet zijn. Ongekende diversiteit is een kenmerk van de nieuwe muziek van dit moment. Voor hen die in deze overvloed een weg zoeken, hebben vele podia voor nieuwe muziek gelukkig ieder hun eigen gezicht. Het cd-merk Kairos, onvermoeibaar pleitbezorger voor de nieuwste muziek, staat in de traditie van het abstract expressionisme, ook getuige de stijl van de schitterende omslagen op de cd-boekjes. Van neotonaliteit en minimal music is bij Kairos weinig te vinden. Binnen dat abstract expressionisme zit net als overal meer idioom dan persoonlijkheid. Ook al hebben alle componisten in de jongste worp (acht titels in de laatste vier maanden) inmiddels een imposant CV, bij velen wachtte ik tevergeefs op een pregnant eigen geluid. Was dat geluid er wel, dan is het er vaak van meet af aan. En zoals bij iedereen zegt de schitterende doorwrochte analyse in het fraaie tekstboekje niets over de kwaliteit van de muziek. De Fransman Fabien Lévy (*1968) houdt van abrupte overgangen met ongewone instrumentencombinaties. Hij lijkt permanent op zoek naar globale structuren, houdt van tonaal aandoende centra en de spanning tussen stilte en geluid. De Chileen Manuel Contreras Vazquez (*1971) heeft zich aldus het tekstboekje vooral laten inspireren door Latijns-Amerikaanse volksmuziek, maar het resultaat staat dichter bij de niet meer tonale maar nog niet dodecafonische Webern, alleen is de structuur en de puls eerder intuïtief en onderhuids voelbaar dan concreet. Gelukkig heeft hij gevoel voor mysterie en de lange lijn en dat al vanaf de eerste noten. Dit is het merendeel van de tijd geen muziek uit de moderne kraan. De Braziliaan Felipe Lara (*1979) presenteert zich hier met stukken in klassieke bezettingen (strijkkwartet, viool en piano, viool en klarinet). Wellicht houdt die keuze verband met zijn wil zich te verstaan met klassieke beginselen zoals een heldere frasering, een sterk gevoel voor architectuur, spanning tussen melodie en harmonie, ritme en metrum, en dit alles in een expressionistisch jasje. De spanning tussen traditie en experiment inspireert hem. Van overzichtelijke neotonaliteit is bij hem geen sprake, eerder staat hij in de traditie van Ligeti en Carter. Lara is minder eigen en krachtig dan deze twee, maar hij snapt hen en volgt hun parcours. Nimikry is het gemeenschappelijke pseudoniem van de componisten-instrumentalisten Alessandro Baticci uit Milaan (*1991) en Rafal Zalech uit Polen (1988). Wat hun muziek onderscheidt van bijna alle andere composities op de besproken cd's, is de enorme beweeglijkheid, vaak gedurende lange tijd, zowel door het hoge tempo als door de snelle en onverwachte afwisselingen in textuur. Na zoveel tamelijk langzaam geëxperimenteer is dat wel verfrissend, maar al snel krijgen maniertjes de overhand en lijkt de behoefte aan experiment zwaarder te wegen dat een herkenbare persoonlijkheid. Veel kwam voorbij, weinig beklijfde. De Australiër Georges Lentz (*1955) liet zich voor het werk op deze cd inspireren door een mijnbouwgebied in Australië en de daar ontstane resten van industriële ontwikkeling. Het resultaat, dat in zijn geheel 43 uur duurt (Vexation van Satie is er niets bij) en dat de componist inkortte, is net als Rothko Chapel van Feldman een oefening in contrast tussen wel en niet gebeuren. De combinatie bij Lentz is drukker, afwisselender, waarschijnlijk live veel spannender dan de cd. Door de drukte staat het gevoel voor tijd minder onder druk dan bij Feldman, wat ik jammer vond, want ondanks of dankzij het permanent onduidelijke gekkenhuis wist de componist mij wel te boeien. De Cyprioot Evis Sammoutis (*1979) is een druktemaker die kan doseren. Hoe modern zijn middelen ook zijn (en het tekstboekje beschrijft ze zeer uitvoerig), hij beheerst de kunst van de proportie, weet hoe hij met niet-tonale middelen een gevoel van samenhang weet op te wekken en kan, als de effecten hun beste tijd lijken te hebben gehad, tappen uit een ander vaatje. Na een paar stukken gehoord te hebben is de vraag wat overheerst: de afwisseling in middelen of de constante houding van een onderhoudende praatjesmaker. De Chinees Lei Liang (*1972) is gefascineerd door klimaatontwikkelingen op de Noord- en Zuidpool. Dat leidde tot zes composities (Six Seasons) voor viool, viola d'amore en elektronica waarbij die laatste cruciaal is in de verbeelding van onverbiddelijke en onherbergzame klimaatveranderingen. De muziek is uiterst beeldend, zonder zichtbare kop of staart, volstrekt ongrijpbaar in zijn vorm, in klank vrijwel helemaal losgezongen van de instrumenten. Ideologisch gezien niet mijn muziek, esthetisch gezien geweldig. Anders dan bij Liang is er voor mij bij de Italiaan Stefano Gervasoni (*1981) geen contrast tussen ideologie en esthetiek. In de sterkste passages op deze cd (en dat zijn er vele) horen we een vloeiende beweging met een onderhuidse puls, muziek met een kop en staart al blijft de structuur telkens verrassend, plus een vorm die detail en structuur in evenwicht brengt. In theorie is een koor minder wendbaar dat een instrumentaal ensemble, maar Gervasoni trekt zich hier gelukkig niets van aan. Hij heeft goed geluisterd naar twintigste-eeuwse koortoppers als de lamentaties van Krenek en Stravinsky, begrijpt hun uitgangspunten en geeft ze een nieuwe overtuigende vorm. Het is van deze stapel cd's diegene die mij het meest in staat stelde de middelen en de tijd te vergeten, die het snelst voorbij ging en die het langst bijblijft. index |
|