CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, juli 2021

Quartetto Italiano - Prima la musica

Beethoven: Strijkkwartet nr. 10 in Es, op. 74 - nr. 13 in Bes, op. 130

Boccherini: Strijkkwartet in A, op. 39 nr. 8 - in G, op. 44 nr. 4 - in Es, op. 58 nr. 2

Brahms: Strijkkwartet nr. 3 in Bes, op. 67

Cambini: Strijkkwartet in g

Debussy: Strijkkwartet in g, op. 10 (twee uitvoeringen)

Gabrieli: Due canzoni per sonar a quattro

Galuppi: Concerto a quattro nr. 1 in g

Haydn: Strijkkwartet in F, op. 3 nr. 5 (nu toegeschreven aan Hofstetter) - in C, op. 33 nr. 5 - in d, op. 76 nr. 2 - in Bes, op. 76 nr. 4

Malipiero: Strijkkwartet nr. 1

Marini: Balletto primo a tre, op 22. Nr. 1

Milhaud: Strijkkwartet nr. 12

Mozart: Strijkkwartet nr. 3 in G , KV 156 - nr. 14 in G, KV 387 - nr. 15 in d, KV 421 - nr. 19 in C, KV 465

Neri: Sonata quinta a quattro, op. 2 nr. 5

Prokofjev: Strijkkwartet nr. 2, op. 92

Ravel: Strijkkwartet in F

Schubert: Strijkkwartet nr. 2 in C, DV 32

Schumann: Strijkkwartet nr. 3 in A, op. 41 nr. 3

Stravinsky: 3 Stukken voor strijkkwartet

Vinci: 12 Soli per violine e arpicordo

Vitali: Capriccio in F

Vivaldi: Sonata a quattro in Es 'Al Santo Sepolcro' RV 130

Quartetto italiano
Warner 0190296739200 (14 cd's)
Opname: 1946-1959, Milaan

 

Het Quartetto italiano, oorspronkelijk genaamd Nuovo Quartetto Italiano, bestond van 1945 tot 1980 en gold als een van de beste kwartetten van die periode. De faam bleef daarna bestaan en in 2015 presenteerde Universal een doos met alle opnamen van het kwartet, gemaakt voor Decca, Philips en Deutsche Grammophon, bijna alle uit de jaren zestig en zeventig. Nu komt Warner met een box met de opnamen van het kwartet uit de jaren 1946-1959. Enkele delen eruit waren eerder heruitgebracht op het label Testament, het merendeel verschijnt nu voor het eerst op cd. Een tweede aantrekkelijkheid is dat het kwartet in deze jaren allerlei stukken opnam en na 1960 niet meer, bij elkaar ongeveer een derde tot de helft van deze box. Daartoe behoren met name werken van Italianen uit de tijd van Haydn en eerder zodat de box een mooi inkijkje geeft in de beginjaren van het genre. Ten tijde van deze opnamen waren deze componisten onder wie Boccherini, Cambini, Galuppi, Neri, Vitali en Vinci amper bekend. Nu worden ze gerekend tot de Oude Muziek en zijn ze, als hun muziek al gespeeld wordt, ingelijfd door de historische uitvoeringspraktijk, zodat ze nu anders klinken dan in de jaren veertig en vijftig.

De stukken zijn ook een ondermijning van het idee dat de begintijd van het strijkkwartet overwegend een centraal-Europese aangelegenheid is. De terechte faam van Haydn, Mozart, Beethoven en Schubert heeft de minder bekende tijdgenoten elders grotendeels naar de vergetelheid verbannen. De vroege kwartetten zijn kwartetten in die zin dat ze zijn geschreven voor vier gelijkwaardige strijkers, zonder een klavierinstrument als basso continuo maar soms nog met een barok gevoel voor contrapunt dat een extreem hoogtepunt kreeg in Bachs Kunst der Fuge (een van de kwartetleden verdiepte zich na de opheffing van het kwartet uitvoerig in dit werk en maakte er met andere strijkers een opname van). De eerste reactie op zoveel contrapunt was een textuur met bijna uitsluitend melodie en begeleiding en vooral hiërarchie. Wellicht uit dat klimaat stamt ook de uitdrukking 'de eerste viool spelen'. Daarna werd eerst door Haydn en daarna Mozart deze structuur oneindig verfijnd met eerst contrapunt en daarna klankkleur zodat iedereen onmisbaar was, maar bleef tot ver in de negentiende eeuw het grondplan intact.

Toen Winnie Sorgdrager minister werd, begonnen journalisten haar doopceel te lichten en kwam men erachter dat zij ooit in een kwartet tweede viool had gespeeld. De reactie van de pers laat zich raden. Sorgdrager als goed D66'er verweerde zich met de constatering dat in een kwartet de tweede viool even belangrijk is als de eerste, maar dat wilden de journalisten uiteraard niet horen. Van Goethe's omschrijving 'vier redelijke mensen die met elkaar converseren' tot D'66 loopt een lijn. Ook al vóór Haydn was het kwartet een genre voor aristocraten en liefhebbers van evenwicht, niet voor sensatiezoekers.

De term 'aristocratisch' is ook veel gebruikt om het spel van strijkkwartetten te bejubelen. (Pianisten, blazers, dirigenten en zangers krijgen het veel minder over zich, om maar te zwijgen van musici uit het niet-klassieke kamp.) De term suggereert een extreme mate van nuancering die de intensiteit eerder versterkt dan afzwakt. In allerlei teksten over Italiaanse muziek van de laatste honderd jaar lees ik dat operacultuur in Italië zo dominant was dat andere genres nauwelijks aan bod kwam. Een strijkkwartet was daarom rond 1945 uitzonderlijk, zeker een gezelschap als het Quartetto italiano dat zich kon meten met de beste niet-Italiaanse kwartetten. Het bijzondere van de opnamen in deze box is dat een grote verfijning samengaat met een zeer sterke hartstocht die weliswaar nooit theatraal wordt, maar duidelijk warmbloediger is dan die van de bekendste kwartetten uit deze jaren van boven de Apennijnen.

Die warmbloedigheid is vooral te horen in werken van de bekendste kwartetcomponisten in deze box (Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert). De toon is soms verre van slank en vaak vrij massief. Ook al is het samenspel onberispelijk, de klank is, zeker in de vroegste werken, eerder orkestraal dan kamermuzikaal. Met de jaren veranderde de klank van het ensemble enigszins van ernstig in etherisch, een klank die het tekstboekje ironisch genoeg omschrijft als 'typisch Italiaans' - datzelfde deed ook de primarius van het kwartet Paolo Borciani. (Een doorbraak in die ontwikkeling was het spelen van Brahms' Pianokwintet met als pianist Wilhelm Furtwängler, een uitvoering waarvan helaas geen opname bestaat.) Die ontwikkeling is vooral te horen in de moderne stukken in de box die het viertal na 1960 niet zou opnemen, zoals die van Milhaud, Malipiero, Prokofjev en Stravinsky. Daarmee loopt deze box vooruit op hun latere opnamen, met name hun beroemdste met de kwartetten van Debussy en Ravel. In hun latere discografie ontbreekt de muziek van vóór Haydn en na Ravel vrijwel (uitzonderingen zijn werken van Boccherini en Webern).

De samenstellers van de box hebben zeer nostalgisch gekozen voor de oorspronkelijke hoezen en dito verdeling van de stukken (toen uiteraard alleen op lp) over de cd's. De meeste cd's zijn daarom vrij kort (gemiddelde lengte drie kwartier). Het meest kwellende aan de box is een vermelding van stukken die het kwartet wel op het repertoire had, maar niet opnam. En de beoogde opname van Schuberts Strijkkwintet met Pierre Fournier ging niet door omdat de agenda's niet aaneensloten. Liefhebbers die niet genoeg hebben van beide boxen kunnen wel gedeeltelijk terecht bij Audite (Quartetto Italiano: The Complete RIAS recordings) en SWR (met Italiaanse componisten). Wat zou er van dit kwartet nog liggen in de omroeparchieven?


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links