CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, juni 2017

 

Antheil: Over the Plains (1945) - Symfonie nr. 4 (1942) - Symfonie nr. 5 (Joyous) (1947-48)

BBC Philharmonic o.l.v. John Storgards

Chandos CHAN 10941 • 65' •

Opname: november 2015 en april 2016, Salford (VK)

 

De Amerikaan George Antheil (1900-1959) werd in Nederland bekend in de tweede helft van de jaren zeventig toen het Nederlands Blazers Ensemble met anderen stukken van hem bracht die hij gecomponeerd had begin jaren twintig. Daarin toont hij zich de archetypische angry young man, om niet te zeggen puberale rebel die vooral ergens tegen is en als het even kan schopt. Beroemd werd hij de anekdote dat hij tijdens een recital, waar het publiek al te rumoerig reageerde op zijn werk, demonstratief een geladen revolver op de vleugel legde (of het 'hielp', stond er niet bij). Zijn muziek is een toonbeeld van het nieuwe van de toenmalige tijd, zoals de mechanisering van de industrie (critici spraken graag van 'dehumanisering'), een muzikale vorm geven met een eigen vorm van mechaniek wat bij menselijke verrichtingen al snel drammerig wordt. Zijn latere muziek klonk destijds zelden (een uitzondering is het derde strijkkwartet uit 1948 dat mij veel minder opgelegd rebels klonk).

De drie orkestwerken uit de jaren veertig op de nieuwste cd zijn in wezen even tijdgebonden als de kwajongensmuziek die het in de rebelse jaren zeventig goed deed. Deze orkestmuziek deed het goed in de jaren veertig omdat de componist deed wat het publiek destijds verlangde: heroïsche muziek. Dit verlangen was volkomen terecht. Amerikanen vochten met bondgenoten een heroïsche strijd op leven en dood om het voortbestaan de westerse waarden en de kunstenaars droegen hun steentje bij door kunst te behandelen als een moraal-booster. De stukken hadden bij hun premières in Amerika in de jaren veertig door vooraanstaande dirigenten (Dorati en Stokowski) een groot succes en verdwenen daarna snel van de podia, omdat de strijd gestreden was en omdat deze kunst het vooral moest hebben van die aanleiding. Dat laatste onderscheidt deze orkestwerken van de superieure werken in dit genre die de verandering van tijdgeest wel konden doorstaan: Bartóks Concert voor orkest, Stravinsky's Symfonie in drie delen en Prokofjevs Vijfde symfonie. (Bij Sjostakovitsjs Zevende uit 1942 was eerst de aanleiding een reden tot wel uitvoeren, daarna tussen 1950 en 1980 de koude oorlog en de kwaliteit tot niet uitvoeren, en sindsdien de beeldvorming rond de biografie van de componist tot wel uitvoeren. Bartók, Stravinsky en Prokofjev bleken veel minder ontvankelijk voor dergelijke conjunctuurschommelingen.)

Antheils symfonieën plus ouverture geven een aardig beeld van het genre. De conventies blijven echter meer bij dan de noten. Voortdurend verlangt men naar een muzikale persoonlijkheid die voldoende eigengereid is om de gehele compositie te willen uitzitten. De zwakte zit vooral in de melodie en harmonie, vaak schitterend daarentegen zijn de instrumentatie en het gevoel voor timing van climaxen. Wat ook helpt zijn de ronduit schitterende uitvoeringen die de stukken beter maken dan ze is. Storgards heeft lijkt het een natuurlijk gevoel voor structuur, wat bij deze muziek soms zeer nodig is want de symfonieën lijken af en toe waterhoofden met meer vorm dan inhoud.

De cd is kortom een welkome aanvulling voor de geschiedschrijving. Storgards moet snel de beste drie oorlogscomposities uitvoeren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links