CD-recensie
© Basia Jaworski, december 2022 |
Toen ik in 1968 het communistisch 'paradijs' achter mij liet kwam ik in een Walhalla terecht waarvan ik de verleidingen amper kon weerstaan. Zo heb ik mijn studiebeurs al de eerste dag in een muziekwinkel aan lp's uitgegeven. Daartussen zaten ook de complete pianosonates van Beethoven, gespeeld door Daniel Barenboim. Hij werd onlangs 80, zijn gezondheid is broos. De platen heb ik niet meer, ik weet dus niet of het om dezelfde opnamen uit 1959 gaat als die ik nu aan het beluisteren ben, maar dat denk ik niet. In 1959 was Barenboim slechts 17 jaar oud en ik betwijfel of hij toen al in het bezit was van een platencontract. Wat het meest opvalt aan zijn spel is het jeugdig elan en een soort vanzelfsprekendheid die alleen maar zeer jonge genieën met zich dragen. In zijn interpretaties valt nergens twijfel te bespeuren en zijn aanslag is groots. Ongewild moet ik aan de eerste opnamen van Pogorelic denken: ook Barenboim zoekt de grenzen op, alleen overschrijdt hij ze nergens. Al zijn de tempi soms duizelingwekkend, zoals in het Rondo-Allegro van de 'Pathétique'. Over pathetisch gesproken! Maar ook de 'Appassionata' doet bij Barenboim zijn naam eer aan. Zelden hoor je de sonate zo meeslepend gespeeld, roekeloos bijna. Nog interessanter is de vierde cd met van alles en nog wat, beginnend met Joh.Christian Bach en eindigend met Sjostakovitsj, waarbij de pianosonatine van Dmitri Kabalevski een nog grotere rariteit is dan de twee kleine niemendalletjes van Pergolesi. Het mijmerende tweede deel, Andantino, had zo uit de pen van Satie kunnen komen maar vergis je niet: met het Presto belanden we in een (een beetje dan) 'Prokofjev-land'. Deze cd is in 1955 opgenomen wat betekent dat het kind Barenboim toen nog geen dertien jaar oud was. Waanzinnig. Het is echt jammer dat het tekstboekje amper tekst bevat, er staat niet eens bij waar de opnamen plaatsvonden en waar ze al eerder werden uitgebracht. index |
|