CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2017
|
Ik ontleen het aan het cd-boekje: 'Herman Finkers verdiepte zich in de semiologie van het gregoriaans bij Frans Mariman in het Belgische Dongen. In 2016 experimenteerde hij, samen met Wishful Singing, met een Missa in Mysterium in de Plechelmusbasiliek in Oldenzaal. De Missa is een door Finkers bedachte aanpak van de gregoriaanse mis'. Misschien heeft u de uitvoering op tv gezien, op Eerste Kerstdag van het vorig jaar. De onlangs uitgebrachte cd 'In Mysterium' moet worden gezien als een vervolg op dit bepaald niet alledaagse project. Maar klopt het wel? Vijf dames die gregoriaans zingen? Dat is toch uitsluitend aan mannenstemmen voorbehouden? In nonnenkloosters in ieder geval niet, want daar zong men al in de vroege middeleeuwen dagelijks zevenmaal uit de getijdenbundel. Maar in de kerk waren vrouwen ongewenst, laat staan dat ze er mochten zingen. In het boekje wijst Finkers voorts terecht naar Hildegard von Bingen, maar ook naar het typische van het gregoriaans: de lichtheid ervan en de 'drang naar omhoog' (stijgende melodie). Dat maakt deze muziek nu juist bij uitstek geschikt voor vrouwenschola's. Ik zal hem niet tegenspreken. Vanuit de kerkelijke dogmatiek bezien was en is er met het gregoriaans als muziekvorm niets mis en is de voertaal, evenals in de kerkelijke liturgie, het Latijn. Zeker de tijdens het Tweede Vaticaans Concilie diep in de grond geslagen religieuze piketpaaltjes lieten aan duidelijkheid niets te wensen: geen meerstemmige tierelantijnen meer, heren componisten en muzikanten! Het Woord moet te allen tijde goed verstaanbaar zijn! Hoewel het Latijn een 'dode' taal is, is de muzikale schoonheid ervan onovertroffen. Die taal mag dan dood zijn, het net als in het barokke en Weens-klassieke domein heeft ook in het gregoriaans het musicologisch onderzoek niet stilgestaan en de aloude uitvoeringstradities danig aangescherpt, zij het dat dit tot de concertzaal beperkt is gebleven: in kerken en kloosters is het gregoriaans niet aan wezenlijke veranderingen onderhevig geweest. Zelfs in het klooster van Solesmes, bakermat van het moderne musicologische onderzoek naar het gregoriaans, zingt men nog alsof de tijd er geen vat op heeft gekregen. Dat het gregoriaans in deze tijd - waarin tradities nog slechts mondjesmaat worden gekoesterd (begrepen?) en beschouwende rust plaats heeft moeten maken voor een vrijwel alles doorsemende vluchtigheid - alleen nog in kerkelijke kringen mag bogen op de even traditionele starheid, zegt iets over de noodzaak tot een andere aanpak waarin juist de lichtheid centraal staat. Dat blijkt ook uit deze cd. Niet dat het ons met behulp van dominante stijlfiguren wordt ingeprent, maar wel dat wat schijnbaar muurvast ligt: de eenstemmigheid en natuurlijk de Latijnse (soms nog Griekse) taal, toch op een overtuigende manier uit zijn ankers kan worden gelicht. De handschoen is opgepakt: vanuit de gegeven beperkingen ontstond een nieuwe uitdaging, zij het wel gestoeld op de verschillende vormen die het gregoriaans in de loop der tijd heeft gekend. Van een Fremdkörper is - gelukkig! - geen enkele sprake, niets valt (zowel figuurlijk als letterlijk) uit de toon.
De gezangen zijn traditioneel ingekaderd in de verschillende misvieringen zoals die in de late middeleeuwen werden gepraktiseerd. Dat betekent dus ook gezangen uit het nachtgebed, de zogenaamde metten, naast een keuze uit de gezangen (waaronder de oudste, de 'vieux fonds') die het gehele kerkelijk jaar omspannen. Het aldus gecreëerde totale beeld sluit aan bij wat Finkers voor ogen stond: het goddelijk mysterie langs liturgische weg voelbaar maken. Misschien ten overvloede, maar de teksten zijn puur liturgisch: ze zijn zonder uitzondering afkomstig uit de Bijbel en dan met name uit het Psalmenboek. In het boekje schrijft de deskundige op het terrein van het gregoriaans, Jerry Korsmit: 'De tekstkeuze van een gehele liturgische viering zorgt ervoor dat een bepaald "mysterie", een geloofsgeheim, wordt uitgelicht en/of een bepaalde liturgische tijd wordt weerspiegeld. Elk afzonderlijk misgezang heeft binnen een viering zo zijn eigen functie: het Graduale, de Tractus en het Alleluia hebben een reflecterende functie. Zij becommentariëren de centrale lezingen van de dienst. Introitus, Offertorium en Communio begeleiden een liturgische handeling en zetten tevens de liturgische viering in een bepaald licht. Vaak heeft de tekst van Communio een directe link met de Evangelielezing van de dag." Dat laatste kennen we overigens ook van de achttiende-eeuwse cantatediensten in Leipzig, een praktijk die ook vandaag nog voortzetting vindt (en niet alleen daar, maar bijvoorbeeld ook in de Rotterdamse Laurenskerk). Met de cabaretier Herman Finkers als drijvende kracht achter dit project komt wellicht spontaan de gedachte op dat dit in 'In Mysterium' min of meer zijn weerslag vindt, maar niets is minder waar. Het zou trouwens volkomen ongepast zijn geweest, maar afgezien daarvan: tekst en muziek zouden een dergelijke 'interludium' eenvoudigweg niet verdragen. Evenmin is het zo dat deze vijf vrouwenstemmen een aanvechtbaar gregoriaans opleveren. Integendeel, u maakt kennis met in alle eenvoud geëtaleerd eenstemmig gezang dat in deze pure vorm inderdaad de lichtheid voorbrengt die Finkers zo ook heeft bedoeld. De wisselende stemvoering draagt bovendien sterk bij aan het boeiende karakter van het geheel. De vijf dames zijn geen doorknede 'Gregorianen', maar bijzonder leergierig en vocaal plooibaar moeten ze wel zijn geweest: Korsmit heeft voor hen het pad geëffend naar de door hem uitgezochte composities en ze hebben zich vervolgens buitengewoon goed en verbeeldingsvol van hun lastige taak (taken) gekweten. Tom Peeters zorgde voor een indrukwekkend klankpalet. index |
|