CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2025 |
Dat de muziek van Mieczyslaw Weinberg (1919-1996) zich nog steeds in de schaduw van die van zijn tijdgenoot Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) beweegt laat zich vanuit puur kwalitatief oogpunt onvoldoende verklaren, terwijl de kansen vrij gering lijken dat het ooit nog eens tot een ware doorbraak komt. Dat wij relatief veel aandacht aan Weinberg en zijn muziek hebben besteed zal, vrees ik, daaraan ook op termijn weinig kunnen veranderen. Ook de vele topmusici die zich over Weinbergs oeuvre hebben ontfermd zullen dit op de koop toe moeten nemen (en ongetwijfeld hebben genomen). Zelfs het fenomenaal spelende, in 2006 opgerichte, Roemeense Arcadia Quartet weet zich al op voorhand met deze onneembare publieke vesting geconfronteerd. Met de uitvoering van alle zeventien strijkkwartetten (dit is het vijfde en tevens voorlaatste deel in de reeks) treedt het in de voetsporen van het het al even eminente Frans-Belgische Quatuor Danel (dat zich eveneens zéér verdienstelijk heeft gemaakt in de complete strijkkwartetten van Sjostakovitsj). Evenals de eerdere delen is het programma niet in chronologische volgorde samengesteld maar aan de hand van de verschillende periodes in Weinbergs ontwikkeling als componist. Dat levert op zich al de nodige contrasten op. Daaronder ook wat allerwegen wordt beschouwd als Weinbergs eerste 'volwassen' kwartet, het in 1944 gecomponeerde, driedelige derde kwartet. Het negende kwartet (1963) stamt uit een decennium waarin Weinbergs componeren door een invloedrijke groep musici veel lof werd toegezwaaid, met daaronder het Borodin Quartet, de dirigenten Kirill Kondrasjin en Rudolf Barsjaj, de pianist Emil Gilels en de violist Leonid Kogan. In het veertiende kwartet (1978), gecomponeerd drie jaar na het overlijden van zijn goede vriend en mentor Sjostakovitsj, wordt Weinbergs zoektocht naar zijn artistieke identiteit weerspiegeld. Als hiermee uit de pas lopende hekkensluiter maar fraaie afsluiting fungeert het korte Improvisatie en Romance uit 1950.
In de uitvoering door het Arcadia huist zoveel artistieke rijpheid en gedrevenheid dat het een een opzienbare luisterervaring oplevert. De stemmingswisselingen, van melancholiek of cynisch tot uitgesproken somber of zelfs dreigend worden door het ensemble subliem ‘gevangen'; en dan ook nog op speltechnisch uitzonderlijk hoog niveau. De messcherpe articulatie, de rijk gevarieerde klankkleuren, de dynamische intensiteit, de verfijnde fraseringen: het draagt allemaal bij tot ware topuitvoeringen die door de schitterende opname geen moment in de weg worden gezeten. index |
|