![]() CD-recensie
©Aart van der Wal, oktober 2014
|
Het is geen dagelijkse kost, deze polyfone Engelse muziek in 'gevaarlijke tijden', toegespitst op Engelse componisten die in de zestiende eeuw van zich deden spreken en vanaf het midden van de jaren tachtig weer in de belangstelling staan. Denkt u maar aan de Tallis-uitgave die door Brilliant Classics werd uitgebracht en hier werd besproken. Die opleving houdt uiteraard verband met de vele specialistische ensembles op dit gebied die zich met dit welluidende maar vaak ook complexe renaissancerepertoire in ons oor en in onze herinnering hebben genesteld. Dat in de weerbarstige uitvoeringspraktijk dit proces met vallen en weer opstaan gepaard ging, heeft in zowel articulatie, balans en fijnmazige dynamische uitwerking in ieder geval zijn rijpe vruchten afgeworpen: we zijn deze prachtige muziek juist zo gaan waarderen door de niet aflatende inzet van die ensembles met hun streven naar een zo historisch mogelijke juiste afbeelding daarvan. De vraag is evenwel of het Monteverdi Choir in dit renaissanceprogramma die troef ook weet uit te spelen. Maar eerlijk gezegd had ik vooraf al mijn twijfels over de keuze van dit ensemble voor uitgerekend dit repertoire dat mij eerder de vertrouwde thuishaven leek van bijvoorbeeld de Tallis Scholars. Zo pakt het ook uit, ontbrak het menigmaal aan de vereiste zekerheid, werd er te veel naar elkaar geluisterd met te weinig aandacht voor de eigen partij. Er was een zekere aarzeling om ferm door te pakken, vrijer te fraseren. Het leek er alleszins op dat men te weinig vertrouwd was met het inderdaad vaak ingewikkelde polyfone stemmenweefsel. Het koor voelde zich dan goed hoorbaar niet als een vis in het water, leek het meer vastgeklonken aan het concept dan aan de context. Er zijn zelfs momenten aan te wijzen dat het (onnodig) schuurt of de muziek zelfs uiteen dreigt te vallen (Suscipe quaeso Domine). Deels mag dat op het conto van Gardiner zelf worden geschreven, want met ietwat vlottere tempi had hij waarschijnlijk de kou wel uit de lucht gehaald, wat sommige stukken trouwens in een beter licht had geplaatst: Robert White's in een werkelijk schitterende zetting gevangen lamentaties voor zes stemmen is weliswaar gestoeld op het traditionele gregoriaans, maar het trage, soms zelfs stroperige verloop maakt het voor de zangers buitengewoon lastig om soepel te fraseren. Daar staan gelukkig legio zonder meer overtuigende momenten tegenover, al spelen die zich dan voornamelijk af in het homofone domein. Onbegrijpelijk is dat Gardiner soms geen enkel dynamisch reliëf aanbrengt, zoals in het uitsluitend zacht gezongen Civitas sancti tui. Waarom? Ik kan die vraag niet beantwoorden, maar misschien had de producer zich in dit geval maar ook waar het samenspel wat minder gelukkig verliep, meer moeten laten gelden. Hoewel... Isabella de Sabata is de echtgenote van John Eliot... Maar los daarvan lijkt de conclusie toch wel gerechtvaardigd dat dit repertoire voor dit koor eenvoudigweg te hoog gegrepen is. index |
|