![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2016
|
De beruchte Weense criticus Eduard Hanslick (1825-1904) toonde zich bepaald niet enthousiast nadat hij een uitvoering van Tsjaikovski's Vioolconcert had gehoord: "Kan men muziek horen stinken?" Het kon niet duidelijker worden gezegd: hij moest er niets van hebben. Er was en er is nog steeds zij het gelukkig heel wat mildere kritiek op de muziek van Tsjaikovski, met als een van de verwijten dat zij het voornamelijk moet hebben van oppervlakkige effecten. Meer epaterend dan diepzinnig, meer fanfare dan wezenlijke inhoud. Voor de liefhebbers is het met dovemansoren gezegd. Of anders gezegd, men kan er achteloos de schouders over ophalen: smaken verschillen nu eenmaal. Wel staat het zo vast als een huis dat Tsjaikovski kon orkestreren als geen ander (denk alleen maar aan zijn grote balletten) en dat hij zijn melodieën en harmonieën uiterst kleurrijk wist te boetseren; terwijl groot gevoel voor drama hem evenmin kan worden ontzegd (de opera's, de laatste drie symfonieën, Manfred). De nieuwste aanwinst van PentaTone biedt een uitermate kleurrijk en tegelijk caleidoscopisch beeld van Tsjaikovski's melodische en instrumentale inventie, van de sterk nationalistisch getinte Kroningsmars (met uiteraard daarin breed uitpakkende citaten uit het volkslied van het keizerrijk) en het zonnige Capriccio Italien (zeldzaam oplichtend, naast sereniteit en een vrolijke vakantiestemming), het dichterlijke Francesca da Rimini, het muzikaal buitengewoon geraffineerd vormgegeven liefdesdrama van Romeo en Julia naar de spanningsvolle mars die Tsjaikovski componeerde in opdracht van Nikolaj Rubinstein ter gelegenheid van diens Slavische liefdadigheidsoffensief ten behoeve van gewond geraakte soldaten. Vijf stukken, alle riant voorzien van kleur en fleur, knap geconstrueerd, met pakkende houtblazers, zuchtende strijkers, grommende contrabassen, kruidig koper en stevige pauken. Maar ook wie het poëtische element in de muziek zoekt, kan in deze muziek uitstekend terecht, getuige het 'literaire' Francesca da Rimini en de alleen al betoverende inleiding van de fantasieouverture Romeo en Julia met zijn fraaie harppartij. Het is een puur Russische aangelegenheid geworden, met het Nationaal Orkest van Rusland, een sterorkest, onder leiding van de sterdirigent Mikhail Pletnev (die overigens ook een meer dan voortreffelijke pianist is). Met zoveel sterren aan de muziekhemel moest het wel een klankfeest worden. Of Russen in dit repertoire meer te zeggen hebben dan westerlingen (of tegenwoordig ook oosterlingen!), durf ik zo 1-2-3 niet te beweren. Ook de Russische orkesten richten zich tegenwoordig meer op instrumenten naar westerse eigenschappen, terwijl de musici de hele wereld afreizen en gastdirigenten af en aan komen. Ook in Rusland ruim baan voor de gloablisering. Wie oude Melodiya-opnamen of video's erbij pakt, hoort duidelijk de klank- en interpretatieverschillen tussen toen en nu, zelfs door vaak slechte (mono)opnamen heen. Zo'n ontdekkingstocht is het alleszins waard: een vergelijking tussen Russische orkesten en dirigenten van de afgelopen halve eeuw levert namelijk boeiende contrasten op. Maar goed ook eigenlijk, want anders zijn de paden al snel uitgesleten. Zeker wie een poosje in de discografische historie heeft gegrasduind zal de prachtige nieuwe opname van PentaTone als een ware verademing ervaren. index |
|