CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2023

Tonality Flux - The Amsterdam Partch Project

Klik hier voor de inhoudsopgave

Scordatura Ensemble
Attacca ATT 2023163 • 74' •
Opname: juli 2021 & maart 2023, Studio 150, Amsterdam

www.attacca.nl

 

Het vereist moed en geld om cd's uit te brengen die slechts op een zeer bescheiden schare kopers annex liefhebbers mogen rekenen. Een nichemarkt dus, waar helaas weinig steun en belangstelling voor te vinden is. Dat is niet van vandaag of gisteren en beperkt zich niet alleen tot ons land. Ook in de ons omringende landen zien we dat albums met eigentijdse muziek meestal alleen met financiële steun van sponsoren (waaronder vaak instituten van naam en faam) kunnen worden uitgebracht. Het is de - menigmaal hoge - prijs die betaald moet worden voor creatieve vernieuwingsdrang. Het heeft iets paradoxaals: muziek die vandaag is gecomponeerd, maar niet of nauwelijks terecht kan bij orkesten en ensembles, theater- of operagezelschappen en daardoor is aangewezen op andere kanalen, hetzij de speciaal of uitsluitend op die muziek gerichte festivals (zoals dat van Donaueschingen, al vele decennia daarvan een waar schoolvoorbeeld), hetzij of andere podia. Gelukkig zijn ze er nog steeds, al is het vaak tegen de geijkte stroom oproeien: de ensembles die zich in de nieuwe muziek hebben gespecialiseerd, in gevarieerde bezetting optreden, daardoor uiterst wendbaar zijn, bereid zijn zowel het avontuur als het experiment aan te gaan. Het zijn er inmiddels tientallen, over geheel Europa verspreid. We hebben op onze site met een zekere regelmaat aan hun producties volop aandacht aan besteed.

Binnen het muziekbedrijf als geheel is het aandeel van de klassieke muziek bescheiden, althans vergeleken met dat van de populaire muziek, terwijl daarmee vergeleken het aandeel van de nieuwe muziek vrijwel verwaarloosbaar is. Gedachten aan een elite die zich voor de beide muziekvormen, klassiek en eigentijds, hebben opgeworpen, zijn daaraan niet vreemd, voorts nog in de hand gewerkt door het merkwaardige uitgangspunt dat ‘hun' muziek ver verheven zou zijn boven die ‘andere' , de populaire muziek. Dat helpt niet om grenzen te slechten (als 'crossover' buiten beschouwing wordt gelaten). Die houding wint nog aan kracht als het de nieuwe muziek betreft. de muziek die het heden als vertrekpunt heeft en als doel haar verdere ontwikkeling. Hieraan ligt de wens van creatieve vooruitgang ten grondslag, wat overigens nog niets zegt over de artistieke kwaliteit; voor zover die zich überhaupt laat beoordelen of inkaderen. Nieuwe muziek is allesbehalve een greep uit de eclectische voorraadschuur (‘pick and choose'), nooit een herhaling van historisch reeds lang en breed beproefde methoden en vormen. Nieuwe muziek staat dus haaks op een muziekconsumptie die zit ingeklemd tussen gemakzucht en oppervlakkigheid. Adorno en Schönberg gingen er al in de jaren dertig van de vorige eeuw behoorlijk tegen tekeer.

Nieuwe muziek hoort bij een rijk geschakeerd muzikaal landschap en dient als zodanig in stand te worden gehouden, desnoods met behulp van overheidssubsidies en commerciële sponsoring. Daarbij komt nog iets anders en niet minder belangrijk: dat muziek, onverschillig haar herkomst en bestemming, nooit en te nimmer mag worden gedegradeerd tot een of ander onderdeel van wat wij als de ‘vrije markteconomie' beschouwen.

Wordt, als het die nieuwe muziek betreft, de lat niet wat al te hoog gelegd? Dat zij te hoge eisen stelt aan het absorptievermogen, zij door haar aard en wezen doelbewust aan het begrip ‘entertainment' een lagere rangorde toekent? De vraag laat zich niet gemakkelijk beantwoorden, maar als individuele perceptie de dominante factor is hoeven we niet optimistisch te zijn, want waar dat proces moet beginnen, bij regulier muziekonderwijs, was het de overheid die daar de stekker uit heeft getrokken. We hebben het mogen aanschouwen: de teloorgang van het muziekonderwijs op de basis- en muziekscholen en de afkalving van de leer- en niet-professionele orkesten en ensembles, de harmonie- en fanfareorkesten incluis. En wat niet meer is komt niet meer terug. Al zullen er rasoptimisten zijn die, net als bij de klimaatproblematiek, hun hoop hebben gevestigd op het een of andere geitenpaadje dat uitkomst biedt.

Het zijn zomaar wat bespiegelingen bij de nieuwste aanwinst op het Nederlandse, door Sieuwert Verster opgerichte en bestierde Attacca-label: het album Tonality Flux, met werken van Kate Moore (*1979), Aart Strootman (*1987), Merijn Bisschops (*1981) en Harry Partch (1901-1974).

Neem de Amerikaanse bon vivant Harry Partch, de vrijbuiter die zijn eigen toonladder creëerde, met 43 in plaats van de traditionele 12 tonen en zelf de instrumenten bouwde om die noten te kunnen spelen. Nieuwer dan dat kon het toen toch echt niet worden.

Wie was hij?

In een interview met Elisabeth Smalt (ze bespeelt op dit album zowel de gewone als aangepaste altviool, naast de kithara en de flexatone), opgetekend door Jacob Haagsma in de Leeuwarder Courant, wordt Partch geportretteerd als de kleurrijke figuur die in de jaren dertig een zwerversbestaan leidde, die als zoveel generatiegenoten door de Verenigde Staten trok, voortdurend op zoek naar werk in een door beurscrash en economische crisis geteisterd land. Tegelijkertijd vol plannen en op zoek naar muziek in gesproken woord, een soort voorloper van rap, zich hevig verzettend tegen de geldende concertpraktijk en de daarbij horende getempereerde, gelijkzwevende stemming. Die stemming, hij moest er niets van hebben, voor hem waren die vastgeroeste twaalf tonen twaalf tralies die componist en uitvoerder van hun vrijheid beroofden. Hij kwam met geheel andere ideeën en oplossingen. En héél veel later was daar het Amsterdamse ensemble Scordatura dat, bijna dertig jaar na Partch' dood, zich intensief met zijn muziek en het instrumentarium dat daarbij hoorde, ging bezighouden. Het werd daarmee tevens de realisatie van een lang gekoesterde wens: de introductie van zogenaamde ‘Adapted Viola', de aangepaste altviool volgens het bouwplan van Partch, het eerste instrument dat afrekende met die gelijkzwevende stemming en dat ons prompt in die voor ons zo vreemde wereld van reine stemming en microtonaliteit bracht. Daar ging het Partch en later ook Scordatura om: het anders verdelen van de toonafstanden, ‘rein', dichter bij de natuur, hetgeen in andere culturen niets anders dan dagelijkse praktijk was.

Harry Partch met zijn 'Cloud-Chamber Bowls' en 'Spoils of War' instrumenten in zijn geluidsstudio in Petaluma, Californië (1964)
(foto Bruce Harlow)

Scordatura, de naam van het ensemble, is natuurlijk niet zomaar gekozen. De meeste muziekliefhebbers kennen het wel, al is het alleen maar van Bibers Rozenkrans-sonates: de afwijkende stemming (eigenlijk verstemming) zoals die al in de zeventiende eeuw gangbaar was en waarbij één of zelfs alle snaren worden verstemd. In de zestiende eeuw was er menige luitist die scordatura al toepaste. Scordatura werd voorgeschreven door de reeds genoemde Biber, maar ook door Turina en De Falla in hun gitaarmuziek, door Paganini in zijn Eerste vioolconcert, door Mahler in het Scherzo van de Vierde symfonie en door Stravinsky in L'Oiseau de Feu. In de Sinfonia concertante in Es, KV 364 schreef Mozart de een halve toon hoger gestemde altviool voor, met als gevolg een helderder klank. Een ander sprekend voorbeeld van het bijzondere effect van scordatura vinden we in Saint-Saëns' Danse macabre.

Partch was, om zijn doel te verwezenlijken, aangewezen op nieuw te ontwikkelen instrumenten. Dat deed hij zelf, en zo ontstond niet alleen de ‘Adapted Viola', maar ook de ‘Adapted Guitar' (in verschillende versies, de stemmingen aangepast en toegerust met frets om die 43 tonen aan te kunnen!), de 'Chromelodeon' (een aangepast harmonium), de 'Bass' en 'Diamond Marimba', de 'Mazda Marimba' (opgebouwd uit gloeilampen, peertjes van het merk Mazda) en de 'Kithara' (enorme harp).

Om die muziek uit te kunnen voeren liet Scordatura replica's bouwen, die ook op dit Attacca-album te horen zijn. De ‘Adapted Viola' van Smalts, met de hals van een kindercello, is precies zo nagebouwd, maar volgens het cd-boekje ‘houtje-touwtje'. Partch leerde het zich in de loop der tijd zelf aan, na een avondcursus timmeren.

Harry Partch met zijn 'Adapted Viola'

Het bouwen van replica's: het lijkt eenvoudiger dan het is, want hoewel Partch in zijn boek Genesis of A Music (1949) beschrijvingen van zijn instrumenten naliet, bleken die helaas toch te summier. Daarom ging er bij Scodatura wel zo het een en ander mis; of mislukte het zelfs. Dat ervoer ook Aart Strootman, gitarist, componist, instrumentenbouwer, docent én Partch-exegeet. Hij bouwde voor Scordatura twee marimba's volgens het Partch-‘protocol', wat echter niet zonder slag of stoot verliep. Al kon voor een passende oplossing altijd wel een beroep worden gedaan op de wereldwijd gegroeide Partch-community.

Close-up van de Zymo-Xyl, een van de bijna 30 instrumenten die Harry Partch ontwierp en bouwde. Deze bestond uit lege flessen sherry (Harvey's Bristol Cream) en gin (Gordon's) (foto Bruce Harlow)

In het keurig verzorgde en goed gedocumenteerde cd-boekje (de verklarende tekst ook in het Nederlands!) wordt de invloed van Partch op het latere componeren gelukkig niet onvermeld gelaten. Paul Simon en Tom Waits komen voorbij, maar een jonge generatie componisten, in de ban geraakt van ‘just intonation', een stroming die vooral dankzij het internet en de computer nieuwe klankexperimenten mogelijk maakte. Er kon vrij gemakkelijk op microtonaliteit worden gecomponeerd, wegblijvend van de doorgeploegde paden van de gelijkzwevende stemming, met dit fascinerende album als ‘proof'.

Michael Ranta (Cloud-Chamber Bowls) en Harry Partch (Harmonic Canon I) tijdens een opnamesessie in 1964 van 'And on the Seventh Day Petals Fell in Petaluma' (foto Bruce Harlow), met hieronder twee bladzijden uit de desbetreffende partituur in het handschrift van Partch.

Hoe zit het nu precies met dat Scordatura Ensemble? Het begin van het avontuur lag - ik stipte het al aan - voor Elisabeth Small en Bob Gilmore (van hem stamt het Partch Archive) bij de 'Adapted Viola', uitgroeiend tot een collectief van geestverwanten met interesse voor alternatieve toonsystemen en microtonaliteit. Het heeft, onder de vlag van The Amsterdam Partch Project, intussen tot drie tournees geleid: The Truth about Tune (2002), Rose Petal jam (2017/18) en - tevens de titel van dit album - Tonality Flux (2020/23).

Het ensemble wordt na het overlijden van Bob Gilmore in 2015 door Elisabeth Small en zangeres en instrumentaliste Alfrun Schmid geleid. Toetsenist Reinier van Houdt en zanger, gitarist en musicoloog Chris Rainier (hij is Partch-expert) sloten zich er later bij aan, voorts aangevuld met gastmusici, afhankelijk van het onder handen zijnde project, zoals voor dit album Keiko Shichijo, Lucia Mense en Orlando Velasquez.

Uit het cd-boekje: Keiko Shichijo bespeelt de 'Bass Marimba'

De albumtitel, Tonality Flux, is ontleend aan een helaas verloren gegane compositie van Partch. De term heeft evenwel ook betrekking op diens methode om vloeiend van de ene naar de andere tonaliteit te bewegen.

Het zal duidelijk zijn: dit is geen music for the millions, maar voor een beperkte schare bewonderaars, sympathisanten en zij die op ontdekkingsreis willen gaan, echt iets nieuws willen ontdekken en verkennen. Waarmee we eigenlijk weer terug zijn bij het begin van dit verhaal: de nichemarkt waarvoor weinig steun en belangstelling bestaat. De carrousel die zich financieel zelf draaiende moet zien te houden, geen vat heeft en waarschijnlijk ook nooit zal krijgen op de subsidiepotten die voor andere kunstuitingen wel toegankelijk zijn. Een carrousel ook die artistiek draait op uiterst talentvolle goedwillenden en onbaatzuchtigen.

Strootman won in 2017 de Gaudeamus Award. In 2019 viel hem de Matthijs Vermeulenprijs ten deel voor zijn compositie Shambling Emerge - after after party, geschreven in opdracht van Gaudeamus. Wat schreef de Gaudeamus-jury toen over Strootman? Dat hij - ik citeer - 'volkomen oorspronkelijk is, uitvindingen doet op het gebied van klank die bijzonder inspirerend zijn. Hij benadert compositie met een uitzonderlijke frisheid en weet het geluid van elk instrument in een ensemble opnieuw uit te vinden tot in het fijnste detail. Een performer, een improvisator, een uitvinder, een unieke componist.' Dat had diezelfde jury ongetwijfeld ook kunnen zeggen van Harry Partch.

Aart Strootman ontvangt de Matthijs Vermeulenprijs 2019


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links