![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2015
|
In de prachtige en consistent goed gedocumenteerde Vlaamse cd-serie 'In Flanders' Fields' (de vergelijking met de gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog dringt zich op, maar dat zou een misvatting zijn) is deel 88 gewijd aan romantische liederen uit het dichtbij gelegen Vlaanderen, met als extra fine fleur een eigen compositie van de fameuze bas Robert Holl op een tekst van Felix Timmermans: 'De kern van alle dingen', uit 'Adagio' (1988). 'De kern van alle dingen', het lijkt zo op het eerste gezicht niet meer dan een kleinood te midden van twintig andere liederen, maar de werkelijkheid is dat het dit lied is waarin - althans wat mij betreft - het fundament wordt gelegd voor dit indrukwekkende, merendeels beschouwende liedprogramma. Laten we naar de tekst kijken:
De tekst lijkt model te staan voor Robert Holl als mens en als zanger. In januari 2012 moest hij bij De Nationale (toen nog Nederlandse) Opera, door een ernstige ziekte getroffen, verstek laten gaan (hij zou de rol van Prins Joeri in De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja vervullen). Na een langdurige behandeling wist hij zich dusdanig te herstellen dat hij gelukkig al geruime tijd weer kan optreden, zij het dat dit zeker niet van een leien dakje is gegaan. Het was een voortdurend uitproberen van zijn fysieke en vocale mogelijkheden: wat kon (nog) wel, wat kon niet (meer)? Robert Holl, met een formidabele zangcarrière achter zich, was en is er de man niet naar om zijn artistieke visie en inzet ondergeschikt te maken aan fysieke beperkingen. Ook zijn masterclasses getuigen van diezelfde, door de jaren heen artistiek gevormde overtuigingskracht. De persoonlijke tragedie is precies wat zij is: persoonlijk, zij staat ver af van het toneel en het podium, zij moet binnen de eigen omgeving verwerkt worden, hoe dan ook. Maar het is ook deze persoonlijke 'Winterreise' die aanleiding kan zijn tot nog verdere verdieping, zoals Franz Schubert in zijn laatste levensfase een muzikale wereld ontsloot van huiveringwekkende dimensies, maar tegelijkertijd beschouwend en verinnerlijkt. Schwanengesang. Die wereld in de intimiteit van een 'Liederabend' of een platenstudio gestalte geven vraagt eveneens om een bijzondere dimensie die, het moet gezegd, slechts weinigen is gegeven. Dietrich Fischer-Dieskau begreep en kon dat, Robert Holl begreep en kon dat; en hij kan dat nog steeds. Zo bezien waren zij 'Doppelgänger' (Fischer-Dieskau overleed in 2012), zij het ieder met een volstrekt eigen artistieke identiteit. Zelden heb ik een diepere betekenis van tekst en muziek ervaren als tijdens die laatste recitals van Fischer-Dieskau met Alfred Brendel. Het was een bij vlagen kale stem geworden, er waren rafeltjes gekomen die er eerst niet waren, maar wie pure stemschoonheid verkoos boven tekstbeleving miste op zo'n avond misschien het meest belangrijke: dat ons lied kort en broos mag zijn, maar dat de daaruit zich losgezongen boodschap het wel vermag om langs regenbogen te zeilen. Schwanengesang. De op deze cd vereeuwigde liederen kennen een grote expressieve reikwijdte. Luguber, maar ook mystiek en visionair zijn de Grafgezangen van Edgar Tinel (1854-1912), afgewisseld door de liefdevolle droomwereld van Peter Benoit (1834-1901), de romantisch gekleurde 'Wanderlieder' van Gustave Huberti (1843-1910) ('Winterreise' ontbreekt niet!), de oplichtende sfeerbeelden van Arthur Verhoeven (1889-1958) en het door een pure innerlijke stilte zo veelzeggende ''t Is stille' van Arthur Meulemans (1884-1966) op tekst van Guido Gezelle:
Een Nederlandse bas die Vlaamse liederen zingt, kan dat? Ik las ergens dat de dictie van Robert Holl het Vlaamse karakter van de liederen in de weg stond, maar zo 'nationalistisch' moet een liedinterpretatie niet worden beoordeeld. Sterker nog, het is eigenlijk een beetje dom. De kracht van de expressie, het doorléven van de tekst om die vervolgens muzikaal proportioneel gestalte te geven, daar gaat het om. En dan verstomt iedere kritiek op Robert Holl. Maar afgezien daarvan, wie bijvoorbeeld denkt dat alleen een Duitstalige vocalist(e) liederen van Brahms goed kan vertolken, mist de pointe. Echter, het is sowieso niet allemaal Vlaams wat er blinkt: er zijn ook Duitstalige liederen bij, van Huberti (hij liet de tekst uit 1868 van Ludwig Uhland onvertaald). We staan daardoor ineens dicht bij de romantische liederen van Robert Schumann. Het is een goed gekozen afwisseling die het gehele recital nog eens extra reliëf geeft. index |
|