CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2018
|
'Himmelsmusik', ofwel hemelse muziek. 'Hoe schoon moet de muziek in de hemel wel niet zijn, wanneer aardse muziek al zo kan betoveren?' De lieddichter Paul Gerhardt schreef erover in 1653, in het beroemde gedicht 'Geh aus, mein Herz, und suche Freud'. Aanmerkelijk verder in de tijd, in 1900, is er die bekende strofe in het slotdeel van Mahlers Vierde symfonie: 'Kein' Musik ist ja nicht auf Erden, die unsrer verglichen kann werden'. We vinden vaak dat muziek 'hemels' klinkt, hoewel we natuurlijk wel van die muziek maar niets van die hemel weten. Verheven muziek, ver verwijderd van de alledaagse werkelijkheid, hymnisch, God lovend, maar vaak ook doordesemd van aardse treurigheid, vertwijfeling, klaagzang. Het lutheraanse karakter van dit creatief samengestelde programma is, voor zover ik dat heb kunnen nagaan, voor dit ensemble tamelijk nieuw. De nadruk ligt op Noord-Duitse muziek uit de tweede helft van de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw, wat werken oplevert van componisten als Johann Theile, Crato Bütner, Christian Ritter, Heinrich Schütz, Franz Tunder, Johann Christoph en Johann Sebastian Bach. Muziek ook waarvan de vaak diep inkervende expressieve boodschap ondanks het vaak kalme tempo, maar dankzij de grote vocale en instrumentale kwaliteiten van dit uitgelezen gezelschap een wel heel bijzondere signatuur heeft. Wat daarbij tevens opvalt is dat juist door de vaak bewust ingehouden vocalistiek, de terughoudendheid waarmee tekst en noten worden geëtaleerd, de expressie een waar hoogtepunt bereikt, aangevuld door smaakvolle versieringen, geraffineerde portamenti en exquise versnellingen en vertragingen. Liefde en tragiek, levenseinde, verhevenheid en spiritualiteit, ze lijken zowel met elkaar te contrasteren als onverbrekelijk met elkaar verbonden te zijn. index |
|