Ensemble Syntagma -
Stylems: Italiaanse muziek
uit het Trecento
Ensemble Syntagma: Mami Irisawa (sopraan),
Akira Tachikawa (countertenor), Bernhard Stilz (blokfluiten),
Benoît Stasiaczyck (slagwerk), Sophia Danilevski
(tromba marina), Anne Rongy (fiedel), M. Art (harp)
o.l.v. Alexandre Danilevski (luiten, colichon, fiedel,
clavichord, portatief-orgel).
Challenge Classics CC72195 •
59' •
www.challenge.nl
De veertiende-eeuwse muziek (Het Italiaanse Trecento staat voor 1300) kenmerkt zich vooral door
haar oorspronkelijkheid en vindingrijkheid, de complexe
melodieën en harmonieën en, misschien wel
de belangrijkste ontwikkeling, de introductie van de
maatnotatie. De dominantie van de Franse school, die
de Italiaanse muziek gedurende ruim een anderhalve eeuw
had beheerst, leek daarmee te zijn afgeschud.
Die maatnotatie had voor de muziekwereld dezelfde betekenis
als de uitvinding van het wiel. Het was nieuw, de mogelijkheden
moesten nog in volle omvang worden verkend, maar het
opende avontuurlijke perspectieven. Het was Johannes
de Muris die in 1319 de theorie met zijn Notia artis
musicae in een ware stroomversnelling bracht, in
1322-23 gevolgd door Philippe de Vitri met zijn Ars
nova. De eerste voorbeelden vinden we terug in een
kopie van de Roman de Fauvel uit 1317-19. De
mensuur vergrootte de combinatie van stemmen, zowel
horizontaal (melodie) als verticaal (harmonie).
De Trecento-stijl is vaak gekenschetst als overdreven
gelikt, droog en cerebraal, maar in de beste voorbeelden
ervan ligt de dramatiek hoog opgetast. Mits verstandig
en terughoudend toegepast schept deze stijl het beeld
van objectiviteit. De muziek was niet langer de slaaf
van het woord of een poëtische voorstelling, maar
ging haar eigen weg, met de vele nuances die daarbij
hoorden. Het betekende ook dat componisten niet langer
als dichters werden beschouwd, hun composities waren
daarvoor te zelfstandig geworden. Het was een openbaring
dat muziek veel meer kon betekenen dan literatuur, in
een omgeving die tot dan toe door het dichterlijke woord
werd gedomineerd. Het in de zelfstandige, feitelijk
nieuwe muziek verbeelde gevoelselement kreeg plotsklaps
alle ruimte, hoe banaal de teksten soms ook waren. In
Dante Alighieri's tweede deel van zijn essay Vulgari
eloquentia, geschreven tussen 1303 en 1305, dat
de liedkunst als onderwerp heeft (van de geplande vier
delen voltooid hij er slechts twee), wordt gewag gemaakt
van muziek die het beste is gediend met middelmatige
dichtkunst, waarmee het belang van de muziek nog eens
uitdrukkelijk wordt onderstreept.
De aldus verworven muzikale vrijheid leverde een geheel
nieuwe dimensie op: die van de ironie en het eufisme,
door zogenaamde antifrase. Dat horen we ook op deze
cd terug, zoals in Amor, Tu Solo 'L Sai, een
ballade van Don Paolo da Firenze (ca. 1355-ca. 1436),
waarin de opgewekte muziek volkomen tegengesteld is
aan de lamentaties in de tekst. Dit beeld wordt nog
versterkt door de twee stemmen die zich in tegengestelde
ritmische patronen bewegen.
Het Ensemble Syntagma heeft al eerder laten blijken
zowel over de juiste stem- en instrumentale middelen
als over de voor de vroege muziek vereiste inzichten
te beschikken (klik hier).
De composities van o.a. Bartolino da Padova (ca. 1365-1405),
Donato da Firenze (tweede helft van de veertiende eeuw),
Ghirardello da Firenze (ca. 1320/25-ca. 1362/63) en
een aantal anonieme componisten hadden zich naar mijn
oordeel geen betere vertolkers kunnen wensen. De opname
(Chapelle St. Augustin, Bitche, Frankrijk) is - om het
met een woord samen te vatten - subliem.
Een punt van kritiek: in het begeleidende boekje is geen concrete informatie te vinden over de gebruikte instrumenten en de stemverhoudingen, wat toch wel een behoorlijke omissie mag worden genoemd. Wie niet weet wat een 'colichon' is en op internet gaat zoeken zal waarschijnlijk bedrogen uitkomen. Dat soort zaken hoort gewoon in het boekje te staan, punt uit.