![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2018
|
Het in 2006 opgerichte Franse Ensemble Suonatori (met als grondlegger de luitist René Vayssières) bewandelt niet de platgetreden paden, maar heeft zich daarentegen toegelegd op de traditie van de improvisatie annex bewerking. In dit geval op die van dansen uit Renaissance en Barok zoals die zich in de loop der eeuwen in de hoofse kringen geleidelijk heeft getransformeerd. De toenmalige populariteit ervan valt nu nog nauwelijks voor te stellen, al is het alleen maar omdat het in die tijd op alle fronten nu eenmaal anders toeging dan nu.
Wat zo'n drie- tot vierhonderd jaar geleden - ook in de muziek - werd beschouwd als 'barbaars' en 'immoreel' raakt ons vandaag de dag niet of nauwelijks nog in die mate of in die context. We zijn er tamelijk onverschillig onder geworden, de dimensies zijn duidelijk vervaagd. Het is een geleidelijk verlopen proces waarin de toenmalige fijnmazige contrasten tussen goed en kwaad merendeels zijn weggemasseerd en we allang niet meer opkijken van wat in vroeger eeuwen als uitgesproken bijzonder werd beschouwd en ondergaan. Waarbij we ook nog met de handicap zitten opgescheept dat we - niet alleen op muzikaal gebied - eeuwen kunnen terugkijken en het verrassingselement plaats heeft gemaakt (heeft moeten maken?) voor de blasé impressie van het al zo veelvuldig gehoorde en geziene. Het is dat blijkbaar onvermijdelijke afstompingproces dat ons relatief ongevoelig heeft gemaakt voor wat kunst daadwerkelijk inhoudt. Die kunst is wel dezelfde gebleven, maar onze perceptie is behoorlijk aangetast geraakt. Wat onze perceptie ook al niet helpt is die in de loop van eeuwen ontstane, inmiddels onoverzienbaar geworden hoorn des overvloeds en het gemak waarmee we die ons dagelijks bestaan binnen kunnen laten. Het is uitgegroeid tot een ronduit naargeestig 'déjà lu et vu' dat al veel eerder werd aangekondigd in allerlei cultuurpessimistische beschouwingen, met in de voorste gelederen Theodor Adorno. Maar er was ook Arnold Schönberg die al een eeuw geleden op de naar voren dringende culturele gemakzucht wees zoals die zich bij het Weense publiek manifesteerde. In het voorwoord tot zijn 'Harmonielehre' ('Dem Andenken Gustav Mahlers geweiht') groeide het zelfs uit tot sleutelbegrip: "Unsere Zeit sucht vieles. Gefunden aber hat sie vor allem etwas: den Komfort. Der drängt sich in seiner ganzen Breite sogar in die Welt der Ideen und macht es uns so bequem, wie wir es nicht haben dürften. Man versteht es heute besser denn je, sich das Leben angenehm zu machen. Man löst Probleme, um eine Unannehmlichkeit aus dem Wege zu räumen. Aber wie löst man sie? Und daß man überhaupt meint, sie gelöst zu haben! Darin zeigt sich am deutlichsten, was die Voraussetzung der Bequemlichkeit ist: die Oberflächigkeit. So ist es leicht, eine 'Weltanschauung' zu haben, wenn man nur das anschaut, was angenehm ist, und das Übrige keines Blickes würdigt. Das Übrige, die Hauptsache nämlich. [...] Der Komfort als Weltanschauung! Möglichst wenig Bewegung, keine Erschütterung. Die den Komfort so lieben, werden nie dort suchen, wo nicht bestimmt etwas zu finden ist." Wat deze schitterende barok-cd weer eens in zijn volle glorie duidelijk maakt is dat de muzikale esthetiek het niet per se hoeft te hebben van uitbundig expressieve gestiek, maar dat puurheid wel degelijk in het kleine, zelfs in het minuscule kan schuilen. Dat slechts een kleine beweging, een geringe gedaanteverwisseling voldoende kan zijn om een wereld op zijn kop te zetten. Er is slechts één voorwaarde: dat men er zich geheel en al ervoor openstelt. Dan wordt men niet alleen getroffen door het menigmaal uitgesproken geïmproviseerde karakter van deze muziek, deze barokke 'rock-'n-roll', maar ook door het bijzondere instrumentarium (typische renaissance- en barokinstrumenten als viola da gamba, colascione, psaltérion, chalumeau, épinette, teorbe, vihuela, gitaar en bol chantant), dat bovendien werkelijk schitterend werd vastgelegd. Het is de opname die zowel alle eigenschappen van een driedimensionaal klankbeeld in zich heeft als een definitie die bij wijze van spreken iedere instrumentale 'zucht' hoorbaar maakt. Dat er voor de opname een (digitale) mengtafel van Pyramix is gebruikt zegt weinig (veel opnameteams werken ermee, zonder dat dit tot een vergelijkbaar fraai resultaat heeft geleid). Wel heeft - volgens het boekje - Volgens Erik de Goederen werd voor het mixen en de montage gebruik gemaakt van een 'unique chaîne analogique et numérique afin d'optimiser au maximum l'intégrité du signal sonore'. Ik hoop in een wat later stadium meer aandacht te schenken aan het werk van De Goederen (mogelijk in de serie 'Van opname naar weergave'), want diepe indruk heeft het wel gemaakt. Een prachtige cd dus, met als enige bezwaar dat een cd-boekje ontbreekt en we het moeten doen met een korte verklarende tekst op de binnenzijde en dan ook nog uitsluitend in het Frans. Blijkbaar werd niet gerekend op internationale verspreiding, wat naar mijn smaak getuigt van te grote bescheidenheid! De cd is overigens alleen via deze link te bestellen. ______________ index |
|