CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2017
|
Men hoeft niet ver te zoeken om raakvlakken te vinden tussen Barbara Hannigan en Nathalie Stutzmann. Ze zingen (en vertolken!) allebei niet alleen voortreffelijk (wat een 'understatement' mag worden genoemd), maar ze weten ook uitstekend een ensemble te leiden. Hannigan is bovendien een actrice (of entertainer?) om de hoed diep voor af te nemen. Deze nieuwe cd is opnieuw een zeer geslaagd project van de hand van de Franse alt Nathalie Stutzmann (1965). De stukken die in deze 'School of Bel Canto' worden gepresenteerd, zijn namelijk merendeels gestoeld op speciaal voor het ensemble Orfeo 55 gemaakte bewerkingen. Het fundament ervan rust op de 'Arie antiche', een door Alessandro Parisotti (1853-1913) samengestelde 'oefenbundel' die zich misschien nog het beste laat vergelijken met Czerny's 'Schule der Geläufigkeit', het oefenpakket waar talloze pianostudenten kennis mee hebben gemaakt (moeten maken, in de meeste gevallen). Dat geldt voor de 'Arie antiche' niet minder: het is specifiek voor zangers bedoelde oefenstof, maar gelukkig wel een waarvan het muzikale gehalte een danig woordje meespreekt. Stutzmann zal ongetwijfeld niet de eerste zijn geweest die al heel vroeg aan de 'Arie antiche' begon, om pas veel later tot de ontdekking te komen hoeveel musicologische arbeid Parisotti hierin heeft gestopt. Hij was het die niet alleen aan de muzikale schoonheid van deze aria's grote waarde toedichtte, maar ook de pedagogische aspecten ervan - als oefenstof - onderkende. In 1890 werd de set door het befaamde Italiaanse uitgevershuis Ricordi uitgegeven, in drie delen, met pianobegeleiding. Daarmee kon de student aan de gang. Degenen die er de neus voor optrekken (omdat het bewerkingen zijn) moeten zich tegelijkertijd realiseren dat het deze drie delen zijn die mede richting hebben gegeven aan de ontwikkeling van de kunst van het barokke bel canto vanaf het begin van de twintigste eeuw. En omdat het van oorsprong al bewerkingen zijn heeft Stutzmann er een moedig vervolg aan gegeven door een aantal van deze stukken in een kamermuzikaal jasje te laten steken. De begeleiding is niet meer in handen van die eenzame pianist, maar van een ensemble dat bestaat uit zeven violen, twee altviolen, twee celli, contrabas, hobo, fagot, teorbe, gitaar, harp en orgel. Dat heeft tevens geleid tot een aantal puur instrumentale intermezzi, waardoor het gehele programma nog aan afwisseling heeft gewonnen. Stutzmann is een 'echte' alt. Natuurlijk moesten deze aria's daarnaar worden ingericht, dus getransponeerd naar haar bereik. Daarnaast zijn er, zoals reeds eerder aangegeven, de instrumentale bewerkingen. Niet iedere purist zal bereid zijn de daarmee onvermijdelijk gepaard gaande concessies aan het origineel voor lief te nemen, maar het gehele ensemble musiceert dusdanig aanstekelijk dat men zich tot al snel gewonnen moet geven. Dan is er Stutzmann die in iedere aria de expressieve verbeelding werkelijk schitterend tot leven wekt en daarbij dankzij een rijk geschakeerd kleurenpalet het barokke bel canto naar zeldzame hoogte voert. En virtuositeit is er ook genoeg (zoals in Eteocle e Polinice: 'Che fiero costume' van Legrenzi). De opname is wesliswaar een juweel, maar iets minder galm was mij meer welkom geweest. In het boekje zijn de teksten afgedrukt in het (originele) Italiaans, met de vertaling in het Engels, Duits en Frans. index |
|