CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2023 |
Bij het Concertgebouworkest liep het vat van enthousiasme bijna over met de komst van de Fin Klaus Mäkelä als de nieuwe chef. Geen musicus die niet een groot aantal loftrompetten van stal haalde. Het is evenwel nog even geduld oefenen, want het aanstormend jong talent (hij is pas 27) is vooralsnog ‘artistiek partner' wegens zijn vele verplichtingen elders, waaronder de chefschappen bij het Orchestre de Paris en het filharmonisch orkest van Oslo, maar vanaf 2027 is hij dnan officieel de chef-dirigent van het Concertgebouworkest. In het lopende concertseizoen zijn er door het orkest vijf weken voor hem uitgetrokken om het publiek te laten zien en vooral horen dat zo ongeveer de hoofdprijs is binnengehaald. En jawel, de kritieken zijn lovend, de verwachtingen nog verder hoog gespannen. Discografisch ligt het iets anders. Voor mij althans, want ook op dit front barst het enthousiasme in de recensies nationaal en internationaal bijna uit zijn voegen. Om heel dicht bij huis te blijven: mijn zeer gewaardeerde collega Emanuel Overbeeke toonde zich ten aanzien van Mäkelä's Sibelius-cyclus zo enthousiast dat ik de set zelf aanschafte. Mijn conclusie was evenwel een andere: ik was er bepaald niet van ondersteboven. Zo kan het dus ook gaan. Voor Mäkelä's Sacre en Vuurvogel (u hoort de complete balletmuziek in de versie van 1911) kan ik nog minder enthousiasme opbrengen. Opnieuw lijk ik met mijn mening een witte raaf, want opnieuw loopt de muziekpers over van enthousiasme, terwijl ik er grote vraagtekens bij plaats. Want hoe oninteressant kan het zijn? Dit zijn niets anders dan vertolkingen van twaalf-in-een-dozijn, en dan druk ik mij nog vriendelijk uit, want vanuit puur muzikaal maar ook discografisch perspectief, met een catalogus die rijk is gevuld met absolute topuitvoeringen die het meer dan waard zijn om telkens weer naar terug te keren, is deze release wat mij betreft geheel en al overbodig. Want dit zijn zeker geen uitvoeringen die de luisteraar nieuwe of fascinerende perspectieven bieden: integendeel, het routineuze parcours is zelfs tenenkrommend. Dat zou je van de cd-cover zeker niet afleiden, want die toont een uiterst dynamische, bijna in vuur en vlam staande dirigent. Ik vraag het me in gemoede af: waarom wil een zo jonge dirigent goede sier maken in een repertoire dat door een groot aantal eminente voorgangers al superieur is gedirigeerd en vastgelegd? Waarom niet de keuze voor minder bekende of zelfs onontgonnen stukken? Wilde Mäkelä dit echt zelf? Mogelijk heeft het muzieklabel (de afdeling Artist & Repertoire in samenwerking met Marketing) hierin een leidende of misschien zelfs wel beslissende hand gehad, maar dan nog staat het de musicus vrij om die koers niet te willen varen. Mäkelä is inmiddels bekend genoeg om zich deze positie te kunnen veroorloven, denk ik zo. Kortom, werd hij met deze uitgave ná zijn debuutalbum (Sibelius) opnieuw voor de leeuwen gegooid? Geen idee, maar één ding staat vast: muziek is circus noch dierentuin. Het is zoals het is: een cd waarvoor ik niet warm loop en waarvan ik al na een halfuurtje luisteren besloot om af te haken (de opname is schitterend, dat dan wel weer). Ik miste gewoon teveel: esprit, kleur, engagement. Voor de musici van het Concertgebouworkest hoop ik in ieder geval het beste. En er is zeker troost, want Mäkelä zal ongetwijfeld nog wel ‘groeien'. index |
|