![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2015
|
Sjostakovitsj: Symfonie nr. 7 in C, op. 60 (Leningrad) Russian National Orchestra o.l.v. Paavo Järvi Pentatone 5186511 • 73' • (sacd) Opname: februari 2014, Grote Zaal van het Conservatorium, Moskou
We kennen de foto van Dmitri Sjostakovitsj als brandweerman op een dak in Leningrad (nu Sint-Petersburg) in september 1941 (zijn bijziendheid maakte hem ongeschikt voor het leger). Hij had zich aangesloten bij de vrijwillige brandweer van het plaatselijke conservatorium en was in die hoedanigheid best wel bereid om voor de fotograaf te poseren (er is zelfs een geluidsfragment van september 1941 met de stem van Sjostakovitsj uit het Russische omroeparchief bewaard gebleven: klik hier*)
Er zijn ook veel hartverscheurende foto's in de stad gemaakt nadat in de herfst van dat jaar de eerste Duitse bommen waren gevallen:
De Russische schrijfster Lidija Ginzburg (1902-1990) schreef 'Omsingeld', een fascinerend boek over het beleg van Leningrad door de Duitse oostfronttroepen dat bijna tweeënhalf jaar duurde: van 8 september 1941 tot 27 januari 1944. De inname van de stad maakte deel uit van het Duitse aanvalsplan dat onder de naam Operatie Noorderlicht bekend is geworden, maar ondanks bloedige gevechten en uithongering van de bevolking (er deden zich gevallen van kannibalisme voor), lukte het de artillerie van de nazi's niet om de stad in handen te krijgen. De eerste drie delen van de Zevende symfonie ontstonden nog in Leningrad. Sjostakovitsj voltooide het werk in Kuibishev, waar de familie naar was uitgeweken. Volgens Solomon Volkov, de auteur van 'Getuigenis', heeft de componist verklaard dat de symfonie het door Stalin vernietigde Leningrad als onderwerp heeft en dat Hitler de stad nog slechts de genadeklap hoefde uit te delen. De sovjetpropaganda kon het opus met één zwier in de eigen gelederen opnemen, als een 'getrouwe' afspiegeling van het lijden en het verzet van de bevolking van Leningrad tegen de Duitsers. In die zin maakte de symfonie evengoed deel uit van de goed geöliede propagandamachine als zoveel andere sovjetkunst. En de Russische machthebbers hadden natuurlijk een sterk punt: al in het openingsallegretto dat al bijna een halfuur in beslag neemt, krijgen we in de onverbiddelijk voortschrijdende mars de heuse pastiche voorgeschoteld van 'Da geh' ich zu Maxim' uit Franz Lehárs operette Die lustige Witwe, naast een duidelijke verwijzing naar Deutschland über alles. Paavo Järvi Hoe brengen Paavo Järvi en het Russisch Nationaal Orkest het er in deze symfonie vanaf? Minder (bewust!) rafelig dan Mravinski en zijn Leningraders, maar wel met een diep inkervend momentum. Ik denk dat de toon al gelijk aan het begin wordt gezet, met een opening die veelbelovende monumentaliteit uitstraalt, eigenlijk zo in de sfeer van 'hier zijn wij, kom maar op'. Daarnaast is er de duidelijke bereidheid om het werk niet met fluwelen handschoenen aan te pakken, maar juist naar het tegenovergestelde over te hellen: helemaal geen handschoenen, doch juist vuile handen willen maken, waar nodig de banaliteit te onderstrepen, de teugels te laten vieren en vooral niet te proberen de controle langs het parcours van bergen en dalen te maximaliseren. Laat het toch vooral banaal zijn als het banaal moet zijn. De verbetenheid waarmee Järvi het vervolg gestalte geeft is weinig anders dan exemplarisch, een schoolvoorbeeld van drammerig musiceren met behoud van een waaier van klankkleuren (ook wie Sjostakovitsj geen al te warm hart toedraagt zal toch moeten toegeven dat hij verbeeldingsvol kon orkestreren!) Wat deze geweldige uitvoering zeker ook helpt is de opname, waarin Es-klarinet, trompet (met 'flatterzunge'), basklarinet en slagwerk pregnant en zo helder als glas uit de luidsprekers komen. De sonoriteit in de tutti is niet minder overweldigend, het zowel diepe als brede perspectief menigmaal adembenemend. Wie zich uitsluitend met de stereoversie moet 'behelpen' kan eveneens gerust zijn: het staat er allemaal picobello op. Mooi zijn ook de gescheiden violen, met de contrabassen links. Het orkest speelt voortdurend zijn hoogste troeven uit, met als een van de hoogtepunten het filigrane en bij vlagen afwisselend bijtende en spookachtige Scherzo dat messcherp wordt neergezet. We staan plotsklaps midden in een ons volkomen vreemde wereld. Of neem de formidabele strijkers in dialoog met het robuust glanzende koper aan het begin van de grote finale.Samengevat: van dirigent, orkest en opnametechnici een prestatie van jewelste. ______________
** Testimony, the Memoirs of Dmitri Shostakovich, as related to and edited by Solomon Volkov, 1979 index |