CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2020 |
Tot rond zijn dertigste componeerde Schumann een groot aantal pianowerken waarvan in het merendeel afscheid wordt genomen van de klassieke sonatevorm en waarin de weg lijkt te zijn gevonden naar dichterlijk getinte, romantisch gestileerde karakterminiaturen met daaraan ten grondslag liggend een veelal bondig, direct aansprekend thema. De ontwikkeling ervan vindt dus niet zozeer plaats vanuit een specifiek gedachte grote vorm, maar eerder vanuit de doelbewust gekozen kleine vorm, die Schumann de noodzakelijke ruimte bood voor het definiëren en vervolgens uitwerken van een bepaald motief, onverschillig of dat wel of niet een literaire oorsprong had. Wat onverkort bleef was de virtuositeit zoals die door zijn voorgangers en tijdgenoten was ontwikkeld, zij het dat die bij Schumann vaak grillige contouren aannam, met bovendien dat altijd de muzikaal nader uitgewerkte gedachte primair stond en niet de op zich doelloze virtuoze pianistiek. Zowel zijn dagboeken als zijn muziek laten het meebeleven: het bestaan van de componist zoals dat werd bepaald door die nooit aflatende tweespalt tussen creatieve onvoorspelbaarheid en de ultieme beheersing, tussen het overvloedige en gepassioneerde enerzijds en de door ernst in bedwang gehouden emotie anderzijds. Geen wonder dat in de muziek van Schumann uitbarsting en beheersing vaak bij elkaar te gast zijn. Grillig, wispelturig, maar ook dichterlijk en diepe ernst: het zijn eigenschappen die niet alleen zijn pianowerken, maar ook zijn liederen in hoge mate kenmerken. Dat leverde hem nogal eens kritiek op van niet alleen tijd- maar ook vakgenoten. Wat in zijn werk ook een wezenlijke factor vormt is het componeren 'vanuit de piano'. Zijn koor- en orkestwerken getuigen er van, maar ook Genoveva, zijn (enige) nooit succesvol geworden opera. Ook zijn symfonieën moesten het ontgelden, want die waren door hun 'onkundige' instrumentatie voor verbetering vatbaar, met Gustav Mahler als een van de wel zéér kundigen voorop. Eerst in onze tijd drong de gedachte pas echt goed door dat de instrumentatiekunde van Schumann zo slecht nog niet was... Of hij zich uiteindelijk in de kleine(re) vorm het meest heeft thuis gevoeld? Hij heeft zich er zelf nooit als zodanig over uitgelaten, maar zijn vrije omgang met de verschillende muzikale vormen vindt wel zijn oorsprong in de kleinschaliger pianowerken en natuurlijk in het lied. Wat dat laatste betreft toonde hij zich ook een meester in de vaak sterk contrasterende, conflicterende behandeling van stem en pianobegeleiding. Terwijl hij zich zeker in zijn pianowerken wist te profileren als een belangrijk vernieuwer. Het zijn dergelijke belangrijke eigenschappen in het piano-oeuvre van Schumann die eigenlijk volmaakt tot uitdrukking komen in de sublieme vertolkingskunst van de Georgische, in ons land wonende en werkende Nino Gvetadze (ze studeerde bij Paul Komen en Jan Wijn en is onder meer medeoprichtster en artistiek leidster van het Naardens Internationale Pianofestival). Helaas werd in het cd-boekje geen plaats ingeruimd voor haar biografie, maar gelukkig biedt zoals meestal het internet uitkomst (u kunt u er hier het een en ander over lezen). Op onze site vindt u bovendien twee recensies die aan haar pianospel zijn gewijd. Het fascinerende van dit spel is vooral gelegen in het uitlichten van het grensoverschrijdende karakter van deze romantisch-idyllische muziek en het idealisme dat er bij wijze van spreken vanaf spat. Naast deze inspirerende mix van spontaniteit, inventiviteit en virtuositeit treft ook de eenvoud en sensitiviteit die zij in haar vertolking weet te leggen. Dit is een musiciënne die in haar onopgesmukte benadering het beste van meerdere evocatieve werelden in zich heeft weten te verenigen en het alleen al daardoor zonder eigenzinnigheden kan stellen. Uit die spirituele bron ontwikkelt het discours zich langs vloeiende lijnen te midden van een fraai contrasterend landschap dat alle gelegenheid krijgt om te flonkeren. Dit uiterst gedistingeerde en net zo facetrijke spel in samenhang met werkelijk ideale tempi opent voor ons de vergezichten die de componist bedoeld moet hebben. Opnametechnici Guido Tichelman en Bastiaan Kuijt zorgden voor de enig juiste omlijsting: die van een strikt heldere, maar tegelijkertijd warme sonoriteit van de Steinway D die door Michel Brandjes tot in de perfectie voor dit nobele doel werd geïntoneerd en gestemd. Zonder zuur te willen doen, maar zeker gelet op de grote kwaliteiten van Nino Gvetadze's Schumann: de overige twee van de 3 Romanzen op. 28 hadden er wat mij betreft nog wel bijgekund... index |
|