CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2023

Schubert Revisited - Lieder arranged by Alexander Schmalcz for baritone and orchestra

Schubert/Schmalcz: An Silvia D 891 - Schäfers Klagelied D 121- Ganymed D 544 - Fahrt zum Hades D 526 - Schatzgräbers Begehr D 761 - Der Tod und das Mädchen D 531 - Erlkönig D 328 - Wandrers Nachtlied D 224 - Grenzen der Menschheit D 716 - Gesänge des Harfners D 478 - Das Heimweh D 851 - Pilgerweise D 789 - Abendstern D 806 - Alinde D 904 - Stimme der Liebe D 412 - Des Fischers Liebesglück D 933 - An die Entfernte D 765

Matthias Goerne (bariton), Deutsche Kammerphilharmonie Bremen o.l.v. Florian Donderer
DG 4839758 • 75' •
Opname: jan. & okt. 2019, Kammer-Philharmonie, Bremen

 

Het bewerken van Schubert-liederen voor zangstem en orkest heb ik niet altijd een succesvolle onderneming gevonden, al maak ik steevast wel één uitzondering, door dik en dun: die door Anton Webern. De tweede plaats vergeef ik dan graag aan een andere grootheid: Max Reger. Het is evenwel in dit opzicht bij een beperkt aantal gebleven, wat weer andere arrangeurs ertoe heeft aangezet tot nieuwe exploraties op dit specifieke vakgebied.

In Schubert Revisited is het de pianist Alexander Schmalcz die zich aan deze taak heeft gezet. Hij treedt regelmatig op als liedbegeleider van de Duitse bariton Matthias Goerne (het liedduo was in oktober 2017 in het Amsterdamse Muziekgebouw te horen in een Brahms-programma), kent de stem- en expressiemogelijkheden van Goerne en heeft er ongetwijfeld zijn arrangementen er mede op afgestemd.

Maar... Schmalcz is géén Webern, in die zin dat hij diens uitermate fijnzinnige en fantasierijke ‘bewerkingspenseel' mist, en de uiterst gevarieerde kleurenpracht van een (kamer)orkest daardoor niet ten volle weet te benutten. Al met al misschien niet verwonderlijk voor een van-huis-uit pianist. Waar dan wel gelijk aan moet worden toegevoegd dat het wellicht nóg belangrijker is of de zanger – in dit geval Goerne – zich er volledig gelukkig mee én in voelt, zijn vocale en interpretatieve mogelijkheden (en die zijn, zoals iedere liedliefhebber wel weet, bepaald niet gering) daardoor optimaal tot gelding kan brengen. Het is geen vraag die een antwoord verlangt, want anders was Goerne er niet eens aan begonnen, had hij Schmalcz, ondanks al zijn pianistische kwaliteiten, niet voor de ‘job' uitgekozen. En wa gaat er eigenlijk boven een 'gelukkige' zanger?

Gezegd moet worden dat Goerne op alle fronten in dit programma excelleert, opnieuw zijn grote verbeelding aan de macht is, hij zorg draagt voor een vlekkeloze dictie, nog steeds sprake is van een zeer indrukwekkend stembereik en hij ondanks die riante uitgangspositie geen moment het valse sentiment (zó eenvoudig op te roepen in Schuberts liederen!) ook maar een schijn van kans biedt. Dit zijn vertolkingen die passen in alle kaders van onopgesmukte liedzang, maar daardoor juist des te indrukwekkender. Het staat dus allemaal als een huis: de soepele fraseringen, het over-de-maatstreep-heen-zingen (alsof ze niet eens bestaan), de geraffineerde accentuering van een syllabe, het net even buiten de oevers treden van de expressie als de tekst er echt om vraagt, maar vrij van maniertjes, gekunsteldheden. Dan laat zich daardoor tevens de wel reële vraag beantwoorden in hoeverre de door Schmalcz aangeleverde orkestratie aan die zo sublieme zangkunst toch afbreuk doet. Het antwoord luidt onverkort: nee. Omdat de zanger zich er hoorbaar volkomen mee heeft vereenzelvigd en de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen mét hem. Terwijl Webern en Reger al lang en breed muziekgeschiedenis zijn. Ik vroeg me wel bij het beluisteren herhaaldelijk af: hoe zou Luciano Berio dit hebben gedaan??


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links