CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2025 |
De Hemel is opgedragen aan 'de martelaren in hun strijd voor democratie op het Plein van de Hemelse vrede'. Oorspronkelijk was het werk - met financiële steun van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst - geconcipieerd als balletmuziek die in het Holland Festival van 1991 in première zou gaan, maar geteisterd door financiële problemen koos de festivalleiding voor een andere optie: uitvoering zonder ballet; en zo geschiedde, door het Residentie Orkest onder leiding van Hans Vonk, later gevolgd door (eveneens live) uitvoeringen (1992) door het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) met als dirigent Riccardo Chailly (zoals ook vastgelegd op dit album). Het jaar daarop trad Hans Vonk opnieuw aan met het werk, ditmaal in Keulen met het WDR Sinfonieorchester. Hij heeft zich door de jaren heen zeer sterk gemaakt voor het werk van Peter Schat, waarmee hij grote affiniteit toonde. Ook in de VS, waar Vonk (hij overleed in 2004) De Hemel bij diverse orkesten (St. Louis, New York) heeft gedirigeerd. Een opname met Vonk en het Radio Filharmonisch Orkest bevindt zich in de box met de Complete Works, NTR ZaterdagMatinee, 17 juni 2000, in 2006 uitgebracht in een box met 12 cd's (NM Classics 92133). Waarna het rond dit grandioze variatiewerk angstig maar - het is Nederlandse muziek van serieus gehalte tenslotte - onopvallend stil werd. Puur muzikaal gezien is De Hemel evenals de in 1983 voltooide Tweede symfonie en de opera Symposium (in het cd-boekje ten onrechte als ‘drieakter' aangeduid) gestoeld op de befaamde ‘Toonklok', maar nu voor het eerst geïntroduceerd in puur symfonische (variatie)vorm. In het boekje wordt terecht opgemerkt dat sprake is van een interessante paradox: dat de leer van de Toonklok naar de letter verwant is aan Schönbergs twaalftoonssysteem (de werkelijke bedenker was overigens de Oostenrijker Josef Matthias Hauer, die in 1883, een jaar vóór Schönberg, werd geboren), maar dat er desalniettemin een enorme kloof gaapt tussen de beide systemen. De aan het twaalftoonssysteem verbonden rigiditeit staat immers lijnrecht tegenover de lenigheid van de toonklok, die niets voorschrijft, maar slechts mogelijkheden aanreikt, als het ‘meest wezenlijke verschil tussen serialiteit en (chromatische) tonaliteit'. Schat schreef overigens zelf een uitgebreide verhandeling over het systeem van zijn toonklok: The Tone Clock, uitgegeven door Harwood Academic Publishers, Londen 1993. De Hemel rust dus niet op mathematische of puur cerebrale principes, maar op aan fantasie gelieerde vrijheid, uitmondend in schier onuitputtelijk chromatisch gestuurde exploraties. Wat dit uit twaalf variaties bestaande werk tot een van Schats meest indrukwekkende composities maakt. Zonneklaar is dat de uitvoering onder Chailly met die onder Vonk alleen al op het gebied van contrastwerking toonaangevend mag worden genoemd. Dit dankzij de contourrijke afwisseling tussen contemplatie en explosieve exuberantie, met daaraan verbonden de expressieve gelaagdheid die het stuk evenzeer kenmerkt. Fenomenaal is ook het uiterst kleurrijke aandeel van de percussie-batterij (waaronder de verschillend gestemde gongs), de aan Ravel herinnerende orkestrale doorzichtigheid. Het fonkelt en het bruist, de lyriek warm en rijk geschakeerd. De muzikaal-prozaïsche mantel die Chailly cum suis over De Hemel hebben gelegd kan niet anders dan diepe indruk maken. De Hemel maakte deel uit van het concertprogramma dat op 2 en 3 april i1992 in het Amsterdamse Concertgebouw tevens Mosolovs IJzergieterij, Varèses Arcana en Ives' The unanswered question omvatte. Dat gehele programma werd op 8 april door het toenmalige Radio 4 uitgezonden (en waarvan ik een bandopname maakte). Dat gehele programma had gemakkelijk op één cd gekund. Wel jammer dat dit – om welke reden ook – is nagelaten, want die band nog eens terugluisterend was dat meer dan terecht geweest. Dit is een typische radio-opname uit die tijd, wat vooral betekent dat detailwerking en dynamische bandbreedte niet optimaal zijn. Een tegenvaller is voorts dat op de cd het slotapplaus van wel erg korte duur is, wat geen representatief beeld geeft van het grote publieke enthousiasme dat componist, orkest en dirigent toen ten deel viel. Tot slot de bezetting: 3 fluiten (tevens piccolo), 3 hobo's (tevens althobo), 3 klarinetten, basklarinet, 3 fagotten, 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombnes, tuba, uitgebreide percussie, celesta, marimba, 2 harpen, piano en strijkers. De orkestpartituur is bij Donemus verkrijgbaar (de opname die wordt getoond is die van de hierboven reeds aangehaalde uitvoering op 17 juni 2000 in het kader van de NTR ZaterdagMatinee). index |
|