CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2024 |
Ik schreef al eerder over de Australische toetsenist Anthony Romaniuk, in maart van het vorig jaar naar aanleiding van zijn album Perpetuum. U kunt de recensie hier lezen. De voorganger, Bells, blijkt eveneens een schot in de roos, al geldt ook ditmaal dat erover kan worden getwist of het door Romaniuk samengestelde programma niet al teveel de kenmerken van een allegaartje bevat. Maar wie over dit (mogelijke) bezwaar heen weet te stappen wacht een uitermate fascinerend recital waaruit opnieuw Romaniuks enorme veelzijdigheid blijkt. Niet alleen wat betreft zijn grote bedrevenheid op de verscheidene instrumenten (vleugel, fortepiano, klavecimbel en de Fender Rhodes elektrische piano) betreft, maar ook hoe bewonderenswaardig hij zich als een kameleon door de vele verschillende muziekstijlen beweegt. Veelzijdigheid troef dus. Hij schreef zelf de toelichting die hij vooraf laat gaan door een bekende uitspraak van Miles Davis: ‘Sometimes you have to play a long time to be able to play like yourself.' Het ontwikkelen van een eigen speelstijl kan voor menige musicus een ware uitdaging betekenen, en zeker in de huidige tijd waarin een enorm uitvoeringsreservoir met een simpele muisklik onder handbereik is. De verleiding is groot om teveel naar anderen en te weinig naar zichzelf te luisteren… Romaniuk ging ook voor dit album letterlijk over grenzen heen. In zijn eigen woorden:
Romaniuk is zo goed dat ik hem dolgraag zou willen horen in een aantal complete werken, maar ik acht de kans klein dat het er ooit van zal komen. Deze toetsenist behoort tot de nieuwe generatie musici die doelbewust heeft gekozen voor een thematische aanpak die zowel (soms zeer korte) miniaturen als losse delen uit grote(re) werken omvat. In het geval van Romaniuk komt daar nog een belangrijke factor bij: zijn geweldige improvisatiekunst. Wie zich wil laten verrassen wacht een bijzonder avontuur dat niet ophoudt na herhaald beluisteren. index |
|