CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2023

Perpetuum - Anthony Romaniuk

Klik hier voor de inhoudsopgave

Anthony Romaniuk (piano, klavecimbel, fortepiano, elektrische piano, virginaal, synthesizer)
Alpha 913 • 69' •
Opname: juli 2022, Studio 1, Flagey, Brussel

 

Anthony Romaniuk is een Australische toetsenist (pianist is een te bescheiden omschrijving, waarover straks meer) die al geruime tijd in België woont en in New York en Amsterdam op de historiserende uitvoeringspraktijk studeerde, met als specialisatie klavecimbel en fortepiano. Edoch, hij ontwikkelde ook een passie voor de improvisatie, een bezigheid die hem in contact bracht met de meest uiteenlopende muziekstijlen.

In het bij dit nieuwe album gevoegde persbericht wordt hij omschreven als een ‘muzikale polyglot' en inderdaad, dat is wat zijn spel op deze cd zeker kenmerkt. Het was tevens mijn eerste kennismaking met een musicus die niet alleen volkomen thuis blijkt in de meest uiteenlopende muziekstijlen, maar die ook speltechnisch tot grootse prestaties in staat is. Geen wonder dus dat hij, zo viel te lezen, een vaak gevraagde muzikale partner is, onder meer van Patricia Kopatchinskaja, Reinoud van Mechelen, Pieter Wispelwey en Vox Luminis. Zijn debuutalbum, Bells, door Alpha uitgebracht in 2020, werd allerwegen lovend besproken, waaronder door de Gramophone, Guardian en Standaard.

Er kan en er mag over getwist of een programma als dit niet al te zeer is uitgemond in een allegaartje (al zou ik zeker niet van een potpourri willen spreken) waaraan bovendien nauwelijks kop noch staart te ontdekken valt. Er komen wel erg veel componisten uit de verschillende tijdvakken voorbij, met in volgorde van opkomst Adams, Satie, Bach, Ligeti, Schubert, Purcell, Stravinsky, Glass, Schumann, Ravel, Sjostakovitsj, Beethoven en Kapsberger. Daarnaast zijn er Romaniuks improvisatie-interludes, zij het in slechts bescheiden mate (achtereenvolgens Shadings, Parabola en Uppon La Mi Re, op respectievelijk vleugel, virginaal en elektrische piano). De indruk van een allegaartje wordt nog versterkt door de vele overwegend losse deeltjes. Het lijkt NPO Klassiek wel...

Een uiterst veelzijdige toetsenist dus, want Romaniuk speelt op een keur van instrumenten, zoals op dit album een Fazioli-vleugel, een zeventiende-eeuws klavecimbel van Franse snit, een virginaal (Muselaar), een fortepiano (Graf, 1835), een elektrische piano (Yamaha CP80) en een synthesizer (Prophet Rev2). Het is gelukkig echter niet zo dat Romaniuk door zijn instrumentkeuze de muziek zelf op het verkeerde been heeft willen zetten. Alleen Toccata Arpeggiata van Kapsberger heeft Romaniuk onderworpen aan zowel synthesizer als piano, en werd voor Bachs Prélude BWV 1006 (WTK) de elektrische ('stage')piano gebruikt.

Waarom die tamelijk grote verscheidenheid aan instrumenten? Het persbericht bood uitkomst: ‘Om de diversiteit van timbre en textuur te accentueren'. Of het voor de luisteraar ook een uitkomst is weet ik niet, maar zelf vond ik het weliswaar een op het eerste en tweede gehoor boeiende exercitie, maar die toch niet naar meer smaakt. Ten eerste omdat ik de reeds aangehaalde ‘diversiteit' niet als een echte aanwinst beschouw en ten tweede omdat ik er geen voorstander van ben dat losse deeltjes uit hun vormtechnisch grotere verband worden gelicht (zoals dat 'eenzame' slotdeel van Beethovens Pianosonate nr. 17 op. 31 nr. 2, de 'Storm'-sonate). Maar misschien is dit laatste een van de uitingen van onze hedendaagse, zeg maar gerust verslavende ‘zapcultuur'? Waar gelukkig wel weer tegenover staat dat het merendeel van de stukken wordt uitgevoerd op een instrument waarvoor ze zijn gecomponeerd. Een slotconclusie trekken is evenwel lastig. Winst en verlies? Of alleen maar winst? Het laatste woord is zoals altijd aan de luisteraar zelf, met de recensent als niet meer dan tussenpersoon.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links