CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2023 |
Wat door de componist in de partituur is vastgelegd (en gedrukt) is definitief en hebben we te maken met een gesloten, statische vorm. Wat aldus vastligt wordt uiteraard aan een willekeurige interpretatie onderworpen die zijn eigen variaties kent, maar waarbij het verloop op zich onveranderd blijft. Dat statische karakter hebben sommige componisten willen doorbreken, met wisselend succes overigens. Een van hen is de Duitser Wolfgang Rihm (*1952) die zich medio jaren tachtig had voorgenomen om – zo heeft hij dat zelf onder woorden gebracht – volkomen planloos te werk te gaan, geen enkele gedachte aan structuur (of specifieke vorm) in zijn creatieve domein toe te laten, nieuwsgierig naar wat het eindresultaat zou zijn. Het leverde in eerste instantie twee strijkkwartetten op die hij spontaan in netschrift had genoteerd. Hij veranderde er naar eigen zeggen geen enkele noot aan. Achteraf concludeerde hij evenwel onbarmhartig dat hij er niet in was geslaagd om ‘structuurloos' te componeren. Ook Rihm was nu eenmaal door kennis en ervaring 'geconditioneerd'. Het ‘spontaniteitsprincipe' heeft Rihm echter ook daarna niet los kunnen laten: de 'flexibele vorm' bleef hem fascineren. Het onderliggende idee was dat van de fragmentatie die het geheugen van de toehoorder niet bond aan een specifieke vorm. Wat overigens niet synoniem aan vormloze muziek hoeft te zijn. Rihm doelt hierbij op ‘Zustände', de (verschillende) toestanden waarin de muziek zich als vanzelf ontwikkelt. De bron zelf is een gegeven (er is immers altijd een vertrekpunt), de ‘Zustand' is zoals het zich spontaan heeft ontwikkeld: niet vooraf is omlijnd. . Het is het ultimum van het vormexperiment dat tevens afscheid heeft genomen van een coherent, logisch verloop. Dat vinden we ook terug in het groot aangelegde orkestwerk Jagden und Formen dat met recht een ‘work in progress' mag worden genoemd: Rihm werkte eraan van 1995 tot 2008, wat verschillende versies (‘Zustände') opleverde, met als grondwerk zorgvuldig geselecteerde fragmenten uit bestaande composities van Rihm, waaronder Nucleus, Pol I en II. Ondergebracht in hun nieuwe samenhang, deels herschreven of over elkaar gelegd, betekende dit een nieuw werk dat in verscheidene etappes een andere vorm kreeg: Gejagte Form, Verborgene Formen en Gedrängte Form, om dan in 2001 uit te monden in Jagden und Formen. Het materiaal ingenieus onderworpen aan montage en collage: het was zeker geen nieuwe werkwijze, laat staan een nieuw ‘model', maar wel door Rihm eigenzinnig toegepast. Het leverde per saldo een symfonisch werk van bijna een uur op waarin de conflictstof hoog ligt opgetast en met de metamorfose als belangrijkste gangmaker. Jagden und Formen had in 2001 evenwel nog niet het eindstation bereikt, al werd het stuk als zodanig wel uitgevoerd (de première werd gegeven door het Ensemble Modern). In 2008 ontstond de (vooralsnog?) laatste versie, geïnitieerd door Sasha Waltz, die passende muziek zocht bij een door haar ontworpen nieuwe choreografie. Ze zei later over Jagden und Formen: “Das ist ein ungeheuer dynamisches, sehr dichtes Stück. Ich empfinde diese Komposition als sehr körperliche Musik.” De première vond plaats in in Frankfurt in mei 2008. Natuurlijk is het interessant om de inhoudelijke aspecten van de beide versies (die van 2001 en 2008) met elkaar te vergelijken. Dan kan niet beter dan met behulp van de beide cd's, want van de versie van 2001 live uitgevoerd door Ensemble Modern, geleid door Dominique My, bracht Deutsche Grammophon in 2002 het album uit (o.a. ook op Spotify te vinden). En dan is er nu de nieuwe (eveneens live)opname van de versie uit 2008 door hetzelfde ensemble, maar ditmaal geleid door een dirigent die tevens naam heeft gemaakt als componist en inmiddels in de Britse adelstand is verheven: Sir George Benjamin. En dan te bedenken dat ik nog maar nauwelijks een week geleden nóg een uitvoering van hetzelfde werk besprak (klik hier). We beschikken dus nu over twee referentiestandaarden, een ongekende luxe! ______________ index |
|