CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2023

Beauteous Softness

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Tim Mead (countertenor), La Nuova Musica o.l.v. David Bates (orgel)
Pentatone PTC 5187 047 • 70' •
Opname: maart 2022, All Saints’ Church, Londen

 

De Brit Tim Mead (*1981) wordt alom beschouwd als een van de meest vooraanstaande countertenors van zijn generatie, ongetwijfeld ingegeven door zowel zijn vocale als zijn interpretatieve kwaliteiten, zoals die al eerder bleken uit zijn bloemlezing van Purcell-liederen en dansen op het Franse Alpha-label.

Ook op deze nieuwe cd voert de muziek van Henry Purcell (1659-1695) de boventoon, afgewisseld met werken van zijn tijdgenoten John Blow (1649-1708), Pelham Humfrey (ca. 1647-1674) en William Webb (ca. 1600-1657). Dankzij het met zorg en smaak samengestelde programma krijgen we aldus een representatief beeld van lied en theater in het Engeland van zeventiende eeuw.

Het is voor ons vrij lastig om deze typisch Britse zeventiende-eeuwse muziek in een dusdanige context te plaatsen dat we de historische achtergronden daarvan aan de muziek zelf kunnen relateren. Anders gezegd: het 'navoelen' ervan is geen gemakkelijke opgave, al lijkt het ogenschijnlijk van wel. Neem bijvoorbeeld 'The pale and purple rose' uit Purcells 'Yorkshire Feast Song'. Want wát zegt die 'Feast Song' ons vandaag de dag nog? Een gelegenheidswerk, jawel, speciaal bestemd voor de in Londen gehouden feestelijkheden rond het graafschap Yorkshire, met als 'hoofdmoot' de voor de meest uiteenlopende liefdadigheidsinstellingen georganiseerde banketten, vergezeld van speciaal daarvoor geschreven lyriek en gecomponeerde muziek. In 1690 was er zo'n feest, waarvoor de dichter en hofnar Thomas D'Urfey en de componist Henry Purcell werden aangezocht. Wat kunnen we hiervan navoelen? De allegorische tekst is een lofzang op York, waarvan de historie zelfs teruggaat tot de Romeinen.

Het is feitelijk ook een schoolvoorbeeld van het feit dat klassieke muziek (in de meest brede betekenis van het woord) niet per defiinitie tijdloos hoeft te zijn, wel degelijk gebonden aan speciale gelegenheden, onverschillig de aard ervan. Fascinerend daarbij is wel dat menige componist die gelegenheid letterlijk heeft aangegrepen om er iets heel bijzonders of afwijkends van te maken, niet ingebed in het gebruikelijke, conventionele of traditionele. Wat in het geval van Purcell daarbij zeker een rol zal hebben gespeeld was de in 1690 door het parlement in gang gezette dubbelmonarchie van Willem van Oranje en Maria, de oudste dochter van Jacobus, hertog van York en latere, zeer impopulaire Jacobus II van Engeland, die in 1689 noodgedwongen de wijk had moeten nemen naar Frankrijk. Voor Yorkshire betekende dat op 27 maart 1690 dus extra feest. En zo komt het ook tot uitdrukking in Purcells ongeveer een halfuur in beslag nemende 'The Yorkshire Feast Song', waarvan op dit album slechts een fragment is opgenomen.

Wat dit recital zonder meer extra boeiend maakt is Meads sterk ontwikkelde gevoel voor theater, waarbij hij zich hoedt voor overdrijving. Ook de lyriek wordt niet nodeloos uitgesponnen, waardoor het geen fondantachtige bijsmaak krijgt. Dat legato-passages in het forte soms niet strak genoeg zijn heb ik niet als een al te groot bezwaar ervaren. Bovendien: er staat wel een over de gehele linie zeer soepele betoogtrant tegenover, terwijl op zijn retoriek en daarmee ornamentatie niets aan te merken valt: 'O let me weep' uit 'The Fairy Queen' is zowel een vocaal als instrumentaal sieraad. Wat me dan tevens op het instrumentaal ensemble La Nuova Musica brengt, dat met dit repertoire door en door vertrouwd is en ook zo klinkt, al hadden sommige frases wat minder schools mogen klinken; al is dat uiteraard een kwestie van opvatting.

De opname biedt, ditmaal uitsluitend beluisterd op elektrostaten, een fraaie balans tussen zangstem en instrumentalisten (2 violen, altviool, 3 basviolen, contrabas, 2 hobo's, blokfluit, theorbe, harp, trompet, klavecimbel en orgel).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links