CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2025

Price: Pianokwintet in a (ca. 1936)

Dvorák: Pianokwintet nr. 2 in A, op. 81 (1887)

Marc-André Hamelin, Takács Quartet: Edward Dusinberre, Harumi Rhodes, Richard O'Neill, András Fejér
Hyperion CDA68433 • 67' •
Opname: mei 2024, Wyastone Estate, Monmouth (VK)

 

Het lijkt voor de hand te liggen, deze Dvorák-Price combinatie, want beide componisten gebruikten typisch Amerikaanse volksmuziek. Maar in dit geval bedriegt de schijn, want Dvoráks Pianokwintet werd voltooid in 1887, toen de toondichter zich nog laafde aan de folklore van zijn geliefde Bohemen. Eerst vijf jaar later maakte hij pas de overtocht naar Amerika. Geen wonder dus dat de muziek van de tot slaaf gemaakte Afro-Amerikanen daarin niet doorklinkt, in tegenstelling tot de oorspronkelijk uit Oekraïne stammende Dumka die met zijn veelal sterk melancholische trekjes in de traditionele Slavische volksmuziek een belangrijke rol vervulde en ook het tweede deel van het Pianokwintet siert.

Bij Florence Price (1887-1953) – ze was deels tijdgenote van Antonín Dvorák (1841-1904) - lag dat bepaald anders, want zij gebruikte al heel vroeg in haar carrière als componiste de ‘negro spiritual' als belangrijke inspiratiebron, naast andere elementen uit de Afrikaans-Amerikaanse volksmuziek. Zelf van Afro-Amerikaanse afkomst slaagde zij er met vlag en wimpel in om de klassieke Europese muziek naadloos te verbinden met die Afrikaans-Amerikaanse muzikale invloeden. Voorbeelden daarvan zijn traditionele spirituals als Swing Low, Sweet Chariot en Go Down, Moses, zoals ook de zo typische Juba-dans door haar zelfs symfonisch gestalte kreeg, maar ook uiterst inventief is verwerkt in het derde deel van haar Pianokwintet in a.

Dvorák en Price mogen in dit kader weliswaar niet in een adem worden genoemd, interessant is die combinatie vanuit uitvoeringsperspectief wel omdat het zo uitgevoerd als hier een bijzonder rijk geschakeerd gamma aan kleuren en contrasten oplevert. Er is dan ook duidelijk sprake van puur muzikale synergie omdat beide werken zo geprogrammeerd zijn dat ze elkander op dit album als het ware versterken. Een vorm van ideaal programmeren dus.

Wie vertrouwd is geraakt met de uitvoering door het Emerson met Menahem Pressler of het Pavel Haas met Boris Giltburg weet al bij voorbaat hoe hoog de lat wat dit betreft in het Pianokwintet van Dvorák ligt, maar wees gerust: het Takács met Marc-André Hamelin doet er niet voor onder, al is – gelukkig maar! – de benadering van deze verre van eenvoudige en zeker expressief diepgravende partituur in alle drie gevallen behoorlijk verschillend. Dat het Takács en Hamelin er uitdrukkelijk bij horen heeft alles te maken met de door het ensemble gerealiseerde contrastwerking (het landelijke en idyllische versus het dramatische en stormachtige), de volmaakte stemvoering, de subtiele dynamische accentuering en de uitgelezen frasering. Dat zo positieve beeld kenmerkt merkt ook hun interpretatie van het Pianokwintet van Price.

Het Takács behoort al decennialang tot de meest toonaangevende strijkkwartetten en maakt dat ook in deze nieuwe opname weer volledig waar. De strijktechniek is even exemplarisch als de precisie en de detaillering waarmee het notenbeeld gestalte krijgt. Hamelins fijnzinnige spel past daar uitstekend bij. Een beproefde combinatie die al de nodige muzikale vruchten heeft afgeworpen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links