CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2022 |
Het is en blijft een ongelooflijk wonder hoe gemakkelijk en overtuigend Bachs voor een specifieke bezetting gecomponeerde instrumentale muziek zich moeiteloos aanpast aan vrijwel iedere andere, ja zelfs willekeurige bezetting. Een passende verklaring heb ik er niet voor, maar een feit is het wel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de (over)bekende Toccata en Fuga in d, BWV 565 voor orgel, die de fabelachtig goed spelende Rachel Podger op haar Pesarinius (Genua, 1739) volmaakt naar haar violistische hand zet: alsof het stuk juist voor háár instrument is geschreven, zo klinkt het. Ik begrijp wel dat het niet alleen de compositie zelf is die een schijnbaar moeiteloze metamorfose ondergaat, maar dat ook Podgers spel daarbij een grote rol speelt. Spel dat zoveel raffinement uitstraalt dat het werkelijk ongehoord is, met minuscule wendingen accenten en rubati: het wordt allemaal zo exquis uitgerold dat het werkelijk adembenemend is. Zoals ze al zo vaak bewees, onder meer in het door mij hier besproken Guardian Angel. Ook het door Podger gekozen repertoire mag er zijn, met veelal stukken die zich (helaas!) merendeels in onbekendheid hullen, dat door violisten niet of nauwelijks de aandacht krijgt die het wel degelijk verdient. Al geef ik grif toe dat er dan wel een topmusicus aan te pas moet komen om ze in een verblindend licht te kunnen zetten. Onder dergelijke volmaakte omstandigheden (ook de schitterende opname speelt hier een beduidend 'woordje' mee) kan zelfs routineus gecomponeerde muziek tot een verheffende ervaring uitgroeien. Genoeg gezegd: laat u meevoeren door dit schitterende spel van een van de beste violisten die het Verenigd Koninkrijk rijk is. En dat wil wat zeggen. index |
|