CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2025

Son regina e sono amante - Piccinni italiano e Piccinni frances

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Rosa Feola (sopraan), Cappella Neapolitana o.l.v. Antonio Florio
Pentatone PTC 5187 361 • 67' •
Opname: jan. 2024, Chiesa San Francesco delle Monache, Napels

 

Alles meegeteld, waaronder meerdere versies en bewerkingen, schreef de Italiaanse componist Niccolò Piccinni (1728-1800) rond de honderd opera's (seria, buffa, comique), waarvan La buona figliuola (het brave meisje) uit 1759 zijn bekendste is, met in haar kielzog Le donne vendicate (de gewroken vrouwen) uit 1763. Hij was actief in Napels, Rome en Parijs. In de Lichtstad lag hij in de jaren 70 hopeloos overhoop met zijn toen grootste concurrent, Christoph Willibald Ritter von Gluck, toen schijnbaar alles leek te draaien rond de hervorming van de opera: de fameuze ‘pamflettenoolog'.

Piccinni's opera's waren in zijn tijd zeer populair, maar zoals het zo vaak gaat: na zijn dood in 1800 rekende de voortschrijdende tijd er meedogenloos mee af.

De op dit album samengebrachte aria's geven een representatief beeld van Piccinni's dramatische en komische kwaliteiten als operacomponist, al valt het ‘harmonische model' enigszins tegen door de nogal routineuze kenmerken ervan. Aan verfijning, elegantie en bekoring, maar ook aan gekruide passie ontbreekt het zeker niet.

Die staalkaart is bij de Italiaanse dramatische sopraan Rosa Feola in uitstekende handen. Een strálende klank en levendig tekstbegrip maken deel uit van haar stijlvolle vertolkingen die direct aanspreken. Drama of komedie, Feola brengt het moeiteloos voor het voetlicht.

Dirigent Antonio Florio met zijn Cappella Neapolitana biedt Feola meer dan de helpende hand, want er gaat van dit orkestspel duidelijk een stimulerende werking uit, het fonkelt en het bruist, afgewisseld door sierlijke lyriek, humoristische invallen en diep gevoelde weeklacht.

Een kritisch punt is er helaas wel: we horen hier namelijk geen rijk uitgedost operaorkest maar een behoorlijk afgeslankte versie daarvan, met slechts een bescheiden strijkerskorps aangevuld met fagot en basso continuo. Dat doet wezenlijk afbreuk aan Piccinni's uiterst kleurrijke orkestratie (de man kón er wat van). Nu moeten we het doen met zes violen, twee altviolen, twee celli, contrabas, klavecimbel en fagot. De beperking schuilt dus niet in Piccinni maar in Cappella Neapolitana, zoveel is wel duidelijk. Een gemiste kans dus in Son regina e sono amante (Ik ben koningin en ik ben minnares). en te meer omdat er van het werk van Piccinni slechts weinig opnamen bestaan. Jammer ook dat er van zijn bekendste opera La buona figliuola geen aria aan dit album is toegevoegd. Gelet op de beschikbare lengte had dat gemakkelijk gekund.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links