CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2025 |
De Catalaanse violiste María Dueñas Fernández (Granada, 2002) is een buitengewoon viooltalent. Dat bleek reeds uit haar eerste album, Beethoven and Beyond, al was ik er niet onverdeeld enthousiast over ondanks haar warme, gloedvolle toon met veel fraserings- en dynamisch raffinement, maar wel duidelijk ‘old school' met zijn romantische inkleuring en enigszins bedachtzame vormgeving. Eenvoudig samengevat stond Dueñas daardoor stilistisch nogal ver af van bijvoorbeeld Patricia Kopatchinskaja, Isabelle Faust of Janine Jansen, en eerder dichter bij Anne-Sophie Mutter in haar Beethoven-opname met Karajan. Een ander niet onbelangrijk aspect vond ik het tamelijk berekenende karakter van haar interpretatie, alsof de spontaniteit al tevoren tot in detail was uitgedacht, of zoals de oosterburen zeggen: 'durchgearbeitet' was. Maar dat grote talent wás er in haar Beethoven and Beyond , onmiskenbaar. Dueñas groeide op in Granada, studeerde aan het Weens conservatorium bij Boris Kuschnir, won een groot aantal belangrijke concoursen en kwam daardoor al snel bovendrijven. Ze kreeg eerst een heuse Stradivarius uit de bekende verzameling van Jonathan Mould en vervolgens een Nicolò Galgiano en Stradiavrius Camposelice van de Nippon Music Foundation in bruikleen. In september 2022 werd ze officieel Deutsche Grammophon artieste. De bal rolde verder, naar het Pittsburgh Symphony, de NDR Elbephilharmonie, de filharmonische orkesten van Oslo, Liverpool, Dresden, Los Angeles en Luxemburg, de Berlijnse Staatskapelle, het symfonieorkest van Luzern, het Tonhalle-orkest in Zürich en het Orchestre de Paris. En dit is zelfs niet meer dan het tipje van de ijsberg. Op dit nieuwe album, waarvan de opnamen uit ongeveer dezelfde periode stammen als Beethoven and Beyond, horen we eveneens trekjes van die ‘old school', maar mede dankzij het repertoire gelukkig minder storend. Wat juist wel treft is haar technisch uitzonderlijk briljante spel, het onvoorstelbare gemak en de volstrekte zekerheid die zelfs van de lastigste Caprices afstraalt, naast de expressieve warmte die haar vertolking evenzeer kenmerkt. Het is als luisteraar lastig om te bepalen hoeveel intuïtie in dit spel verankerd is, maar het ademt een dusdanige mate van vrijheid dat grenzen lijken te worden verlegd. Wie het notenbeeld erbij neemt ziet op slag hoe ingenieus de uiterst temperamentvolle, maar ook uitgesproken lyrische Dueñas in deze Caprices te werk is gegaan. Paganini's meesterwerk (want dat is het zonneklaar) wordt op deze cd aangevuld met evenmin te versmaden (merendeels) miniaturen van Sarasate, Kreisler, Cervelló, Wieniawski, Ortiz (diens De cuerda y madera een capriccio voor viool en piano, klinkt hier als 'world premiere recording'), Berlioz en Saint-Saëns. Ook deze muziek past Dueñas als een handschoen, haar facetrijke spel is een en al betovering. Waarbij ze tevens kon rekenen op al even gelijkgestemden die haar alle mogelijke ruimte gaven om te kunnen schitteren zonder echter hun eigen inbreng te marginaliseren. De opname heeft alle eigenschappen van een topproduct: pure demonstratiekwaliteit. index |
|