CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2024 |
Het debuutalbum van de celliste Natania Hoffman en de pianiste Monika Dars heeft de titel Resistance meegekregen, geënt op onder meer het verzet zoals zich dat in de vorige eeuw in de Sovjet-Unie en het Derde Rijk heeft voorgedaan. Met de nadruk op 'onder meer', want daaraan kunnen worden toegevoegd 'conflict, complexity and conversatios'. Daarmee kun je op de keper beschouwd veel kanten op. Wat wel ondubbelzinnig vaststaat: het nazi- en sovjet-juk heeft, naast de onbeschrijfelijke ellende, schitterende muziek en een weelde aan literatuur voortgebracht waaruit niet alleen pure schoonheid, maar ook een niet mis te verstane waarschuwing opwelt. Al zal wat dit laatste betreft vrijwel niemand nog enige illusie koesteren dat onderdrukking, vervolging, marteling en executie ooit definitief tot het verleden zullen behoren. In Petrus 5:8 lezen we: ‘wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.' Religieus of niet, het is in ieder geval de realistische inhoud van een boodschap waarmee miljoenen mensen op weerzinwekkende wijze nog steeds dagelijks worden geconfronteerd. De Russische componist Alfred Schnittke (1934-1998) gebruikte het voor zijn Faust-Kantate, ‘eine Kantate über die Gegenwart des Bösen in der Welt'. En ja, ook hij kon erover meepraten… Immers, kunst diende optimistisch en positief te zijn, moest enthousiasme uitstralen, begrijpelijk en volksgebonden, niet choquerend noch experimenteel. De kunstenaar die zich teweer wil stellen tegenover een niets en niemand ontziende machthebber: dat kon alleen in zijn werk en bovendien besmuikt, want de arm van de tegenstander was lang, héél lang. Het stond in flagrante tegenstelling tot hetgeen de 'vrije' Igor Stravinsky eens neerschreef: dat muziek uitsluitend over muziek diende te gaan. Ook dit klinkt als verzet, maar in een geheel andere richting, in die van de andersdenkenden en zij die anders handelden. Het meest heftig is het uit 1956 stammende Grand Duet van Galina Oestvolskaja (1919-2006), de componiste die – anders dan her en der nog steeds wordt beweerd – niet door Reinbert de Leeuw maar door de Nederlandse muziekwetenschapper, componist en auteur Elmer Schönberger (*1950) vanuit Westers perspectief werd 'ontdekt' (zelf heeft hij haar in Sint-Petersburg nooit ontmoet). Ze leefde als een kluizenaarster, kwam slechts zelden buiten de deur, liet veelal anderen de boodschappen doen en vertoonde in het dagelijks leven alle kenmerken van mensenschuwheid. Anders dan haar wel en vaak in de openbaarheid tredende collega Sofia Goebajdoelina (*1931) was zij de vervreemde mystica die zich doelbewust van de wereld had afgekeerd en die bovendien muziek schreef die net zo extreem, raadselachtig, grillig en weerbarstig was als haar persoonlijkheid uitstraalde. De ‘vrouw met de hamer' (Schönberger) die componeerde in een staat van ‘goddelijke genade', daarin door niets en niemand beïnvloed, maar ook niet in de weg gestaan. De Canadese componist Joel Hoffman (*1953), de vader van de celliste, schreef het eendelige Zapyški voor cello en piano, waarvan de titel verwijst naar het gelijknamige, dicht bij Kaunas gelegen dorpje in Litouwen, waar op 4 september 1931 178 joodse inwoners door de nazi's werden vermoord (het bloedbad moet enorm zijn geweest). In Kaunas liggen ook negentiende-eeuwse voorouders van de componist begraven. Hij bracht er in december 2022 een bezoek, wat hem inspireerde tot het schrijven van Zapyški, waarin de melodie uit het bitter-sarcastische lied S'iz Gut van Mordechai Gebirtig, een bekende dichter en songwriter uit het Poolse Krakau (hij werd in 1942 door de Duitse bezetter gefusilleerd), eveneens een plekje heeft gekregen. Het stuk biedt vooral een afspiegeling van de joodse gemeenschap op het Litouwse platteland. Althans, zo is het door de componist bedoeld. Mij heeft deze collage niet echt kunnen overtuigen. De Litouwse toondichter Anatolijus Senderovas (1945-2019) is zeker in ons land minder bekend, een karakteristiek die hij deelt met Hoffman. Al heeft Senderovas zowel in zijn thuisland als ver daarbuiten meerdere belangrijke onderscheidingen in de wacht heeft gesleept en wordt zijn muziek overal in Europa, met name in Duitsland, uitgevoerd. De Four Miniatures voor cello en piano, daterend uit de late jaren zeventig, vormen een schoolvoorbeeld van Senderovas' expressieve componeerstijl met een veelkleurig klankpalet als dominante factor. Stilistisch, en dat geldt niet minder voor deze Miniatures, was Senderovas van vele markten thuis. Het stuk volgt direct op dat van Oestvolskaja, wat voor een bijna niet te overbruggen contrast zorgt: van het beukende Grand Duet naar de vrij optimistische, veelal zelfs luchtige toonzetting van de Miniatures. Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) voltooide zijn Cellosonate in 1934, hetgeen het tot zijn relatief vroege werk maakt, al is de rijpheid ervan even onmiskenbaar als zijn streven naar evenwicht tussen conventie en vernieuwing. Het energieke melos doet tevens wonderen voor de warm uitgesponnen lyriek, met in het openingsdeel merkwaardig genoeg een een bijna vederlichte Franse toets. Als zodanig past het werk zeker niet bij de gegeven albumtitel, maar mogelijk wel bij de relatie tussen Oestvolskaja en Sjostakovitsj en Sjostakovitsj' daarmee verbonden huwelijksaanzoek, door Oestvolskaja genegeerd en de verhouding later door haar getypeerd als “een van de slechtste dingen die mij ooit zijn overkomen.” Het duo Hoffman-Dars gaat in deze werken voluit, met volle overgave en technisch tot in de puntjes verzorgd. De opname is een waar juweel, wat deze bijzondere uitgave extra aantrekkelijk maakt. index |
|