CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2023 |
Mr Charles the Hungarian, Handels rival in Dublin lijkt een wat merkwaardige albumtitel, maar de historische sluier wordt in het cd-boekje keurig opgelicht (al heb ik mijn bedenkingen tegen de term 'rival'). Mr Charles, ook bekend als Monsieur Charle(s) en Charles the Hungarian, wordt al sinds jaar en dag in verband gebracht met de tussen 1730 en 1755 in Engeland samen met zijn eveneens muzikale vrouw en zoon rondreizende hoornist en klarinettist (hij bespeelde bij gelegenheid tevens de chalumeau) Charles of Carlo Vernsberg, lid van de Royal Society of Musicians, die voor het eerst begin jaren dertig zijn opwachting maakte in het Londense Haymarket Theatre, waar op een aanplakbiljet viel te lezen dat hij kort daarvoor was aangekomen uit Parijs. Zijn optredens zijn overigens ook elders in Engeland goed gedocumenteerd, waaronder die in Stamford, York, Salisbury, Manchester en Hereford, maar ook in het Ierse Dublin, waar hij, evenals in Londen, concerten organiseerde en lesgaf. Aan het begin van de jaren vijftig zien we zijn naam nog terug als impresario van een theater in Bristol. De meest talentvolle studenten (ze kwamen uit de betere kringen, want hij liet zich voor zijn lessen goed betalen) mochten met hem optreden, zoals in 1737 in een door hem georganiseerd concert in het Londense Stationer's Hall. Twee van hen werden aangekondigd als An English Gentlewoman and a Negro boy of ten years old'. Het was toen niet ongebruikelijk dat tot slaaf gemaakte Afrikanen muzikaal werden getraind en dat in de achttiende eeuw aldus ook zwarte hoornisten hun entrée maakten op de concertpodia. Dat ook vrouwen zich als bijvoorbeeld hoornist aan het publiek presenteerden was evenmin een zeldzaamheid. Zo is bekend dat Mr Charles regelmatig met zijn vrouw (wier volledige naam helaas onbekend is gebleven) optrad; en zeker niet zonder succes. Optredens overigens die zich niet alleen beperkten tot het bespelen van de hoorn, want ook andere, toen zeker nog niet echt ingeburgerde instrumenten kwamen daarbij aan bod zoals de (barok)klarinet en de chalumeau. Het paste ook in het beeld van een publiek dat steeds weer iets nieuws wilde horen, in een tijd dat het normaal was dat hout- en koperblazers meerdere instrumenten bespeelden. Maar was Mr Charles echt Händels rivaal in Dublin? Daarover zwijgt de geschiedenis, maar zo waarschijnlijk lijkt dat niet. Toegegeven, het was Händel in Londen na een lange periode van grote successen behoorlijk tegen gaan zitten. De ellende begon medio jaren dertig toen binnen zijn operagezelschap de ingehuurde Italiaanse zangers amok maakten, met als belangrijkste aanstichter van wat al spoedig in regelrechte muiterij uitmondde de beroemde castraatzanger Senestino, voor wie Händel in zijn Orlando nog de mooiste aria's had gecomponeerd. Het eerste teken van onvrede was Senestino's spontane ziekmelding en vrij kort daarna diens vertrek naar een concurrerend operagezelschap. Zonder 'zijn' Senestino zag Händel zich gedwongen Orlando al na tien opvoeringen van het theaterrepertoire te halen. Maar daarbij bleef het niet, want al spoedig zat Händel zonder zijn zangers. Tot overmaat van ramp werd in 1734 het nog onder hem resterende operagezelschap de toegang tot het theater ontzegd. Maar nog meer misère bleef hem niet bespaard. Zoals in 1737, toen een verlamming hem, toch al behoorlijk overwerkt geraakt en vervuld van stress, iedere verdere activiteit belette. Hij had zelfs zijn spraak verloren en speelde met de gedachte zijn loopbaan aan de wilgen te hangen, daarbij tevens beseffend dat het tijdperk van de Italiaanse opera in Londen op haar laatste benen liep, door de upper ten' en onder critici publiekelijk gekwalificeerd als 'exotisch' en 'immoreel'. Maar de componist gaf zich toch niet gewonnen, hij wist weer op te krabbelen en zette zich aan een door ontwikkeld geheel nieuw genre: het dramatische oratorium in de Engelse taal (opdat het publiek de handeling goed kon volgen). Hij was al 56 toen hij in 1741 het omvangrijke oratorium Messiah in slechts tien weken componeerde. Het groots opgezette werk werd tegen de verwachtingen in evenwel niet in Londen ten doop gehouden. De aanleiding was de uitnodiging van de lord lieutenant' (in dienst van de Kroon) en derde Hertog van Devonshire om naar Dublin af te reizen, een verzoek dat voor Händel als geroepen kwam, want inmiddels overladen met schuld en de buik meer dan vol van de maar niet aflatende vlijmscherpe kritieken in de Londense pers, zag hij in de Ierse hoofdstad meer mogelijkheden dan in het hem vijandige Londen. Messiah leek hem bovendien geknipt voor de door de hertog te organiseren liefdadigheidsconcerten.De geplaagde Händel zich al verzekerd van een nieuw publiek dat fris', niet beladen met vooroordelen, tegenover zijn muziek stond. Hij raakte er dusdanig enthousiast over dat hij naast Messiah nog een aantal werken van zijn hand voor uitvoering in Dublin wenste te agenderen: Acis and Galatea, St. Cecilia Ode, Alexander's Feast, en L'Allegro, Il Penseroso ed Il Moderato. En mogelijk was dan ook nog ruimte voor Esther, zijn eerste op de Engelse taal gestoelde oratorium. Dublin dus, de stad waarmee Händel - en ongetwijfeld ook Mr Charles - warmte, intimiteit en een prettige persoonlijke omgang met musici, critici en publiek associeerde. Dat wist hij uit ervaring, zoals hij ook een zwak had voor de traditionele Ierse muziek waar hij graag in grasduinde. Hij was danook vaak te vinden bij Hill's Music Publishers aan Cork Street. Messiah klonk voor het eerst op 13 april 1742, in de speciaal voor dit doel geschikt gemaakte grote zaal van de The Music Society aan Fishamble Street (naast het orkest traden er solisten en koristen van twee kathedralen op). Het publiek werd, gelet op de beperkte plaatsruimte (er waren 700 kaarten verkocht, terwijl er plaats was voor 600 toehoorders), dringend verzocht om toch vooral niet met hoepelrokken (dames) en zwaarden (heren) te verschijnen. Bijzonder moet het optreden van Susanne Cibber zijn geweest . Ze was er speciaal voor uit Londen overgekomen. Händel was al jaren verrukt van haar stem en voordracht. Hij wist als geen ander dat zij het was die een belangrijke bijdrage kon leveren aan het succes van zijn Messiah, eraan voorbijgaand dat ze al geruime tijd in een publiek schandaal verwikkeld was geraakt, beschuldigd van overspel met een van de huurders van de riante Londense woning van het echtpaar. De strijd tussen de beide echtelieden werd zelfs tot in de rechtszaal gevoerd en door de media op de voet gevolgd... Maar was er daadwerkelijk sprake van rivaliteit tussen Händel en Mr Charles? Het valt niet of nauwelijks aan te nemen: de grote Händel versus de veel minder grote Vernsberg. De op dit album samengebrachte werken zijn afgeleid van een benefietconcert dat eveneens plaatsvond in Dublin en was georganiseerd door Mr Charles, met zoals gebruikelijk een mengeling van nieuwe, populaire en zijn eigen stukken. Hieronder een voorbeeld van een dergelijk programma, waaruit allerminst die rivaliteit blijkt: First Act Second Act Third Act Waar het evenwel uiteindelijk om gaat is omn het spel van het Irish Baroque Orchestra onder leiding van de fortepianist Peter Whelan. En dat is niet alleen voortreffelijk, maar ook fantasierijk. Langs de bekende lijnen van de historiserende uitvoeringspraktijk wordt met verve en spiritualiteit gemusiceerd, met veel aandacht voor instrumentale kleuring binnen de kaders van een gecultiveerde ensembleklank die bovendien de solistische bijdragen niet tekort doet. Fraai ook de contrastwerking tussen ensemble en solistische chalumeau en fagot in het Concert in F van Johann Adolf Hasse, zoals dat bijvoorbeeld ook geldt voor Händels dialogiserende Concerto Grosso op. 3 nr. 3 met tutti (of ripieno) versus concertino. Af en toe valt er een steekje, zoals in sommige (natuur!)hoornpassages (track 3, 5:11 en track 25), maar het kan de pret onmogelijk drukken (als was een correctie wel op zijn plaats geweest). En passant de vaststelling dat Händels muziekuitgever John Walsh ook een uitstekende bewerker blijkt te zijn. index |
|