CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2015

 

Mendelssohn Bartholdy- Complete Chamber Music for Strings

Mendelssohn: Strijkkwartet in Es, op. 12 - in a, op. 13 - in Es (1823) - in D, op. 44 nr. 1 - in e, op. 44 nr. 2 - in Es, op. 44 nr. 3 - in f, op. 80 - Vier Stücke für Streichquartett op. 81 nr. 1-4 - Octet in Es, op. 20 - Strijkkwintet in A, op. 18 - in Bes, op. 87 -

Mandelring Quartett, Quartetto di Cremona (op. 20) Gunter Teuffel (altviool) (op. 18 & 87)

Audite 21.436 (4 cd's)

Opname: 2011 & 2012, Klingenmünster

   

Het lijkt zo op het eerste gezicht lastig om een muzikaal strikte scheiding aan te brengen tussen het typisch Weens classicisme en de Romantiek. Beethoven was de eerste vrijgevochten kunstenaar die wars van de conventie zijn eigen weg ging, daarbij onverschrokken en overtuigd van zijn eigen gelijk door roeien en ruiten ging, de eerste maar wel ferme stappen zette op de weg naar de muzikale romantiek, en als muzikaal revolutionair zijn definitieve plaats kreeg in onze rijke westerse muziekgeschiedenis. Daaruit ontspon zich een aantal stromingen die we, 'vertaald' naar de desbetreffende componisten, gemakkelijk herkennen, waarmee we geheel en al vertrouwd zijn geraakt. Om in dit verband slechts enige namen te noemen: Schubert, Brahms, Bruckner, Mahler, Berlioz, Schumann, Richard Strauss en ... Mendelssohn. Ook op operagebied vonden er in de negentiende eeuw een dergelijk belangrijke ontwikkeling plaats, zowel in Duitsland, Frankrijk, Italië als Rusland.

Beethovens late kwartetten
De stap van Beethovens muzikale romantiek naar die van Mendelssohn is een relatief kleine, met als belangrijkste verbindende schakel Beethovens late kwartetten, die aan het eind van Beethovens leven in druk verschenen en niet alleen door Mendelssohn werden omarmd. Moeilijke muziek, dat wel. Tsjaikovski wist er niets anders van te zeggen dan dat er nog een glimp over was, niets méér dan dat. De rest was chaos, met daarboven, omringd door ondoordringbare nevels, de geest van deze muzikale jehova. In die laatste kwartetten gebeurt datgene dat Goethe heeft genoemd Gestaltung, Umgestaltung, des ewigen Sinnes ewige Unterhaltung. Ze staan te boek als Beethovens minst toegankelijke composities, afwisselend wrang, triest, grotesk, humoristisch en tragisch.

Voor Mendelssohn golden deze kwartetten als ware schoolvoorbeelden van een nieuwe stijl. Zozeer zelfs dat hij zich in 1827, Beethovens sterfjaar, tot het componeren van het Strijkkwartet in a, op. 13 zette, zijn tweede, na het Strijkkwartet in Es uit 1823 (niet te verwarren met het kwartet in dezelfde toonsoort, zijn opus 12 dat zes jaar later ontstond, maar door een speling van het lot eerder in druk verscheen en daardoor een lager opusnummer kreeg). Al is het een onvervalst jeugdwerk (Mendelssohn was toen pas 14!), het is met buitengewoon grote verbeeldingskracht geconcipieerd. Al in dit stuk komt Mendelssohns breed uitwaaierende fantasie volledig tot gelding en is zijn vormbeheersing werkelijk ijzersterk. Er is reeds sprake van met zorg uitgekiende transities en een sterk ontwikkelde, menigmaal zelfs messcherpe ritmiek.

Beethoven als voorbeeld, Mendelssohn stak het in een brief aan de Zweedse componist Adolf Fredrik Lindblad, een voormalige studiegenoot in de compositieklas van de vermaarde Berlijnse muziektheoreticus Carl Friedrich Zelter, niet onder stoelen of banken. Maar Mendelssohn had de daad bij het woord gevoegd door evenals Beethoven welbewust te kiezen voor een waar fugatisch labyrint en daarin zijn eigen weg te zoeken, met dat gehele complex van imitatie, variatie, kreeftengang, omkering, verkorting en verlenging, vergroting en verkleining, splitsing en koppeling. Maar in tegenstelling tot Beethoven houdt Mendelssohn in zekere zin de geest net niet in de fles, terwijl zijn grote voorganger door een typische 'strengheid' zijn absolute beheersing toont. Hij laat zijn vrijheid in die zelf gekozen modellen soms net even los met als gevolg een her en der een nog sprankelender discours. De vorm waarin dit alles vakkundig is gegoten is in feite het alles samenbindende element. In Mendelssohns eigen woorden: "Die Beziehung aller vier oder drei oder zwei oder ein Stücken einer Sonate auf die andere und die Theile, sodass man durch das bloße Anfangen durch die ganze Existens so eines Stücken schon das Geheimnis weiß... das muß in die Musik."

Blauwe bloem
Met Mendelssohn zijn we - zoveel is zeker - midden in de Romantiek aanbeland. De Romantiek ook zoals we die aantreffen bij Novalis, Eichendorff en Friedrich. Novalis met zijn hymnen vol romantische motieven, met veel melancholie, verlangen naar dood en oneindigheid, met de nacht als toegangspoort tot de werkelijkheid, de nacht ook die de ogen van de ziel kan openen, met de blauwe bloem als symbool van liefde, verlangen en poëzie.
Bij Eichendorff een soortgelijk beeld, ingegeven door zijn streven om het juk van de Verlichting, die naar zijn smaak teveel is gericht op kennis en wetenschap en te weinig op de menselijke ziel en de machten der natuur, voor eens en voor altijd af te werpen. Poëzie, natuur en religie, het waren voor Eichendorff de drie sleutelbegrippen, zo fraai samengesmeed in zijn gedicht 'Mondnacht'. En daar is dan Caspar David Friedrich die met zijn schilderij ' Der Wanderer über dem Nebelmeer' uit 1818 met zijn trefzekere penseelstreken de Romantiek volmaakt in beeld brengt.

Schubert en Schumann
Waar staat in deze context de componist Franz Schubert, gestorven in 1828, een jaar na Beethoven? Vooropgesteld moet worden dat de politieke en sociale gebeurtenissen die op Beethoven grote invloed hadden, bij Schubert niet of nauwelijks hun sporen achterlieten. Schubert had geen universele 'Weltanschauung', maar richtte zich juist sterk op de eigen kring en beleefde het ook zo. Waar Beethoven de mensheid als geheel wilde verheffen, desnoods het gehele universum daarvoor tot klinken wilde brengen, was hij de biedermeier die alleen geïnteresseerd was in de mens als individu binnen een intieme belevingswereld. Geen grote woorden, geen grote daden, maar simpele gevoelens van de mens van alledag, met zijn alledaagse menselijke gevoelens. Bij Schubert eerder vroege dan volbloed romantiek, al is in zijn laatste jaar de verdieping, de handreiking naar iets dat veel groter is, wel degelijk evident.

En Schumann, die als tijdgenoot van Mendelssohn zozeer met hem was verbonden? Misschien is zijn 'Kreisleriana' uit 1838 wel het meest aansprekende voorbeeld van diens wortels in de romantiek. Het pianowerk staat bol van de fantasieën en emoties, met Johannes Kreisler, de denkbeeldige dichter uit de pen van E.T.A. Hoffmann, als de protagonist die de romantiek met de werkelijkheid verbindt. Voor Schumann gold het als een uitdaging avant la lettre, waarbij het fantastische en waanzinnige menigmaal zelfs niet eens meer van elkaar te onderscheiden zijn.
Ze waren met elkaar vertrouwd, Schumann en Mendelssohn. Er was die gedenkwaardige ontmoeting tussen Schumann en Mendelssohn op 3 oktober 1835 in de woning van Clara Wieck in Leipzig, waarin Schumann van zijn grote bewondering voor Mendelssohn als componist en musicus blijk gaf. De vriendschap tussen hen beiden werd zonder veel moeite aangezwengeld en was door de jaren heen voor hen beiden een constante factor. Ze discussieerden met elkaar over zowel muzikale als politieke en maatschappelijke onderwerpen, bezochten elkaars concerten en waren regelmatig aan de biljarttafel te vinden. Mendelssohn was de peetvader van het eerste kind van de Schumanns. Ook Fanny Mendelssohn en Clara konden het uitstekend met elkaar vinden, waarbij zich dan later ook Johannes Brahms nog zou voegen. Wat niet wegneemt dat Mendelssohn zich met Schumanns composities niet altijd op zijn gemak voelde. Zo had hij volgens de met Brahms bevriende Duitse violist Joseph Joachim nauwelijks verholen kritiek op de technische aspecten van Schumanns componeerwijze en weet hij de 'fouten' aan diens 'dilettantische achtergrond'. Maar toch was Mendelssohns waardering voor zijn goede vriend groot. In april 1843 werd in Leipzig de 'Musikhochschule' geopend, de eerste als zodanig in Duitsland, een project waar Mendelssohn veel tijd en energie in had gestoken. Hij werd directeur, maar Schumann kreeg een aanstelling als docent compositie, partituuranalyse en piano. Misschien heeft Mendelssohn die keus uiteindelijk betreurd, want als leraar bleek Schumann geen onverdeeld succes. De grote bewondering voor Schumann op het conservatorium gold eerder zijn compositorische gaven dan zijn pedagogische kwaliteiten.

Zondagskind
Het ligt voor de hand om Mendelssohn op artistiek vlak - en zijn schilderijen mogen er zeker ook toe worden gerekend - als een zondagskind te bestempelen, een gelukskind volgens de passende omschrijving van Busken Huet: 'hoe onbereikbaar scheen het beloofde land, tenzij voor enkele zondagskinderen der fortuin!' Alles ging hem met het grootste gemak af, hij slaagde altijd met vlag en wimpel, ontmoette her en der nauwelijks echte tegenstand en wist zich omringd door een grote schare vrienden en bewonderaars. Hij kwam, zag en hoefde niet te overwinnen. Een oppervlakkige levenshouding heeft dit evenwel nooit in de hand gewerkt, in tegendeel. De ernst waarmee hij zijn taken opvatte en de expressieve diepte van zijn muzikale gedachtegoed kregen al overtuigend vorm in het Eerste strijkkwartet dat hij als 14-jarige schreef. Hij moet die late Beethoven-kwartetten goed hebben bestudeerd, zelfs het motto uit het laatste, op. 135, in zekere zin letterlijk hebben genomen. Het blijkt niet meer dan een stapje, van Beethovens 'Muß es seyn? Ja es muß seyn!' naar Mendelssohn 'Ist es wahr?', de titel van een door hem in datzelfde jaar 1823 gecomponeerd klavierlied. In de finale komt dat motto uit het begin (Adagio) van het stuk weer terug: 'Ist es wahr?' Lindblad - we kwamen zijn naam al eerder tegen - kreeg het kwartet toegestuurd met de woorden 'Du wirst es im ersten und letzten Stücke mit seinen Noten, in allen vier Stücken mit seiner Empfindung sprechen hören'.

En passant mozartiaanse lichtheid
In welk jaar precies Mendelssohn kennismaakte met de late Beethoven-kwartetten is niet geheel duidelijk, maar het lijkt geen al te boude bewering om dat moment op eind 1826, begin 1827 te bepalen. Immers, het Strijkkwintet in A, op. 18 ontstond nog in 1826, in Berlijn, kort voordat de Mendelssohns introkken in een schitterende villa aan de Leipziger Straße. In dat kwintet zijn de late Beethoven-kwartetten nog heel ver weg en domineert een typisch mozartiaanse sfeer van lichtheid en transparantie, dartelende melodische invallen en ingenieus gevlochten, opgewekt contrapunt. Bijna twee decennia later ontstond pas het Tweede strijkkwintet in Bes, op. 87, tijdens een verblijf in het kuuroord Bad Soden in het Taunus-gebergte. We maken kennis met een meesterwerk, gerijpt door een jarenlange ervaring als dirigent, Generalmusikdirektor in Berlijn en directeur van het conservatorium in Leipzig. Het is een kwintet van de hand van een symfonicus, met de daarbij passende dimensies.

Sinfonia
Evenals de kwartetten op. 44 uit Mendelssohns middenperiode' (ze zijn zonder uitzondering virtuoos, kleurrijk, romantisch expressief) zijn de werken uit zijn laatste levensjaar met meesterhand gecomponeerd: het Strijkkwartet in f, op. 80 en de twee overgeleverde delen uit op. 81, een fraai zacht oplichtend Adagio met vijf variaties gevolgd door een wervelend Scherzo (de overige twee delen betreffen een Capriccio uit 1843 en een fuga uit zijn jeugd). Het is in dat knisperende Scherzo dat bij wijze van spreken de klok heel even jaren wordt teruggezet, naar de 16-jarige Mendelssohn die een Octet componeerde dat gespeeld diende te worden 'im Stil einer Sinfonia in allen Stimmen', met 'Pianos und Fortes sehr genau und deutlich gesondert und schärfer hervorgehoben werden müßen, als es sonst bei Stücken dieser Gattung geschieht'. We horen flarden van de latere Midzomernachtsdroom (1842) al voorbijschieten, als een wervelwind. Het is wat Friedrich Nietzsche noemde,'schöner Zwischenfall der deutschen Musik'.

Topniveau
Het Duitse Mandelring Quartett presteert in deze muziek iets heel bijzonders: 'the fine touch', het vermogen om tussen jeugd- en volwassen werk, tot en met het stadium van de artistiek diepe rijping, belangrijke gradaties aan te brengen. We volgen daardoor Mendelssohns ontwikkeling als componist bijna letterlijk op de voet. Voor mij is dat essentieel om deze werken goed te kunnen 'verstaan', het specifieke karakter van ieder stuk tot volle bloei te laten komen, met misschien wel als absoluut hoogtepunt de diepe zieleroerselen in het Strijkkwartet in f, op. 80, gecomponeerd in mei 1847 door een desolate en mistroostige Felix na de dood van zijn zus Fanny. Zo heeft het Mandelring bijna en passant tevens het discours geslecht tegen de eenvormigheid, tegen de routine, tegen een alles omvattend, identiek maar daardoor falend concept. Wat daarbij ongetwijfeld helpt is een zekere mate van soberheid in de betoogtrant, alsof de vier leden er individueel maar ook collectief naar hebben gestreefd om de muzikale lijnen voor zich te laten spreken. Ze blijven ver verwijderd van het 'hineininterpretieren', kozen voor op sommige punten zelfs voor een strenge aanpak met een bescheiden vibrato waarmee zowel hoofd-, neven- als tussenstemmen als klare wijn worden geschonken en in alle vezels overtuigt. Ik ken geen ensemble die in dit repertoire iets soortgelijks heeft klaargespeeld. Met een niets en niemand ontziende gedrevenheid worden Mendelssohns exploraties met het grootste gemak en met de grootst denkbare overtuiging geëtaleerd, alsof het zo moet, alsof het niet anders kan. Het is de interpretatieve logica die hier regeert, maar met alle passie, lyriek en expressieve diepte die erbij hoort. Het zit zo volmaakt in elkaar, het wordt zo perfect 'uitgespeeld', dat dit proces de toehoorder onherroepelijk in de ban slaat. Dat zegt dan tevens iets over de technische kwaliteiten: ritmische precisie, perfecte intonatie, raffinement in de fraseringen, dynamische gradering en een niet aflatende vormbeheersing. En gelukkig geldt dit niet alleen voor de leden van het Mandelring Quartett, maar evenzeer voor Quartetto di Cremona (in het Octet) en Gunter Teuffel, de extra altviolist in de beide kwintetten. De opname is om door een ringetje te halen. Zou dit de definitieve uitgave van deze werken zijn? We mogen nooit al te absoluut zijn, maar het lijkt er wel sterk op.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links