CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2024 |
In het oeuvre van Frank Martin (1890-1974), geboren in Eaux-Vives bij Genève, heeft kamermuziek altijd een belangrijke rol gespeeld en componeerde hij graag voor de meest uiteenlopende ensembles. Een symfonicus was hij niet, hij wilde het ook niet zijn, al zijn er wel degelijk fascinerende 'proeven van zijn kunne': de Symphonie pour grande orchestre, de Symphonie pour orchestre burlesque (gestoeld op de volksmuziek uit de Savoie) en de Petite symphonie concertante. Dat laatste werk, voor harp, klavecimbel, piano en twee strjkorkesten (of vol symfonieorkest) heeft het binnen datzelfde oeuvre overigens tot grote bekendheid bracht. De opdracht kwam van de Zwitserse dirigent en kunstmecenas Paul Sacher, die bij Martin een werk voor kamerorkest had besteld, bij voorkeur gemodelleerd volgens de (barokke) regels van de becijferde bas. Het werd een werk voor harp, klavecimbel, piano en twee strijkorkesten, waarover de componist in een brief van 5 juni 1944, vanuit zijn woonplaats gestuurd aan Sacher, onder meer opmerkte dat die ‘kleine symfonie' voor hem een harde noot was om te kraken door de voor hem nieuwe symfonische en polyfone stijl. Om er gelijk aan toe te voegen dat de muziek niet moeilijk te verstaan zou zijn: ‘Voor alles streef ik ernaar muziek te componeren die men kan bevatten.' Het zou een specifiek stijlelement van Martins componeren kunnen worden genoemd: muziek die begrepen kan worden. Dat blijkt ook zonneklaar uit de op deze Claves-cd vastgelegde drie werken: het Pianokwintet (1918/19), het Strijkkwartet (1967) en als even welkom ‘toetje' de Pavane couleur du temps voor strijkkwintet (1920). Gedrieën weerspiegelen ze de weg van een bijna twintigjarige naar zijn rijpe late periode van op de kop af een halve eeuw later, toen Martin samen met zijn tweede echtgenote, de fluitiste Maria Boeke, aan de Bollelaan 11 in Naarden woonde, in een rustieke en van alle gemakken voorziende villa, gelegen in een idyllische omgeving. Ze waren er in 1956 ingetrokken. In dat huis overleed Martin ook, op 21 november 1974. Maria overleed in 2017, 102 jaar oude, in haar niet lang daarvoor betrokken appartement in Amere. Tot vrijwel op het laatst heeft zij de muzikale erfenis van haar man vanuit de Naardense villa bestierd, daarbij tevens in de door haar opgerichte Frank Martin Stichting een voortrekkersrol vervullend. Ik ben een aantal keren bij Maria Martin aan de Bollelaan op bezoek geweest en mij paste alleen bewondering dat zij erin was geslaagd om werkelijk vrijwel álles in de villa sinds 1974 zo intact te laten dat het erop leek alsof Martin zelf slechts even een ommetje aan het maken was, om spoedig terug te keren. Iets soortgelijks beleefde ik jaren eerder aan de Trautmansdorffgasse 27 in Wenen, waar Helene Berg zowel het innerlijk van de woning als de muzikale erfenis van haar man tot in detail in stand had weten te houden. Daar zat ik aan het schrijfbureau van Alban in het onaangetast gebleven studeervertrek, met in mijn handen het door hem geannoteerde exemplaar van Georg Büchners drama Woyzeck. Martins sterfjaar betekent tevens 2024 als herdenkingsjaar, wat een aantal muzieklabels en impresariaten de gelegenheid biedt om het werk van Martin extra in het zonnetje te zetten. Dat daar een herdenkingsjaar voor nodig is, is een treurige vaststelling, maar de tijd is nu eenmaal geen al te barmhartige metgezel en – ik hoor het u al verzuchten – er ís al zoveel muziek… Een troostrijke gedachte is ook dat Martins oeuvre op cd aanmerkelijk gelukkig veel beter is vertegenwoordigd dan de schrale oogst op de concertpodia. Áls er op het concertpodium muziek van Martin klinkt? Dan staat het Trio sur des mélodies populaires irlandaises op stip één. U kunt hier door zijn oeuvre scrollen en u wellicht verbazen over helaas zoveel (vrijwel) onbekend gebleven stukken, alle inspanningen van de stichting ten spijt. Daaronder ook stukken in verre van gangbare bezettingen, zoals de Rhapsodie voor strijkkwintet en strijkorkest, de Sonata da chiesa voor viola d'amore en orgel, de Ballade voor trombone en piano en de Petite fanfare voor kopersextet. Een cd met uitsluitend werk van Frank Martin betekent doorgaans een welkome discografische aanvulling, al speelt daarbij de uitvoerings- en opnamekwaliteit uiteraard een belangrijke rol. Bovendien: het is niet iedere musicus, niet ieder ensemble gegeven om zich idiomatisch door dit repertoire te bewegen, of het nu vroeg(er) of la(a)t(er) werk van deze toondichter betreft. Ook het technisch arsenaal spreekt een geducht woordje mee, maar hier geen zorg: deze musici hebben zich grondig in de muzikale karakteristieken van deze stukken verdiept en dankzij het ruim bemeten speltechnisch arsenaal blijft er alles tezamen genomen niets te wensen over. De frasering en articulatie in de meest virtuoze delen (het afsluitende Presto uit het Pianokwintet en het Prestissimo uit het Strijkkwartet) zijn als door een ringetje te halen en net zo indrukwekkend krijgt de lyriek in de langzame delen gestalte. Het Larghetto uit het Strijkkwartet is mede dankzij het Quatuor Terpsycordes net zo'n wonder qua sfeertekening als de afsluitende Pavane. index |
|