CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2020

Tigran Mansurian - Con anima

Mansoerian: Agnus Dei (viool, klarinet, cello, piano) (2006) - Sonata da Chiesa (viool, piano) (2015) - Con anima (strijksextet) (2006/07) - Strijktrio (viool, altviool, cello) (2008) - Strijkkwartet nr. 3 (1993) - Die Tänzerin (viool, altviool) (2014)

Varty Manouelian, Movses Pogossian (viool), Kim Kashkashian, Teng Li (altviool), Boris Allakhverdyan (klarinet), Michael Kaufman, Karen Ouzounian (cello), Steven Vanhauwaert, Tatevik Mokatsian (piano)
ECM New Series 2687 481 9522 • 80' •
Opname: januari-april 2019, Evelyn & Mo Ostin Music Center, Los Angeles

   

Tigran Mansoerian, inmiddels 81, is van oorsprong Libanees, mar al in zijn achtste levensjaar verhuisde het gezin naar Armenië. Daar groeide hij dus op, studeerde er en wist uit te groeien tot een componist van statuur die het vooral dankzij het in München gevestigde muzieklabel ECM van Manfred Eicher zelfs tot wereldfaam bracht.

Zoals zoveel componisten in Oost-Europa heeft ook Mansoerian in zijn muziek plaats ingeruimd voor de nationale muzikale folkore, en dan met name die van het Armeense volksliedachtige idioom. Het ligt daardoor nogal voor de hand dat het die volksmuziek uit het heden en (vooral) verleden is die Mansoerian als belangrijkste inspiratiebron heeft gediend en daarmee tevens tot een waardevol vertrekpunt voor een groot aantal van zijn composities.

Dat de liefde voor de volksmuziek tot volkomen verschillende uitkomsten kan leiden blijkt wel uit de composities van Mansoerians land- en tijdgenoot Aram Katsjatoerjan (1903-1978), zoon uit een armlastig gezin dat de vader met een bescheiden boekbinderij in het levensonderhoud voorzag. Evenals bij Mansoerian lag ook bij Katsjatoerjan zijn grote liefde bij de Armeense, maar ook Georgische en Azerbeidzjaanse volksmuziek (een daarvoor geëigende grens valt daarin overigens niet te trekken), zij het dat dit beeld bij Katsjatoerjan nog aanmerkelijk uitgesprokener is dan bij Mansoerian.

Het heeft bij beide componisten in ieder geval tot volkomen verschillende uitkomsten geleid: het verstild-contemplatieve van Mansoerian (in dit opzicht vrij nauw aansluitend bij de muziek van de grote Armeense volksliedcollectioneur Komitas Vardapet), het uitbundig-exuberante van Katsjatoerjan. Maar ook op ander vlak zijn de verschillen groot: bij Katsjatoerjan de uitbundig vormgegeven instrumentale veelkleurigheid, ritmische scherpte en de sterke voorliefde voor het melodische, terwijl Mansoerian de aparte kunst van de muzikale dissectie beoefende en pathos en expressieve onstuimigheid leek te hebben afgezworen. Anders dan Mansoerian stond Katsjatoerjan ook dichter bij het in niet alleen de kunsten overheersende 'sovjetrealisme'. En dat had zijn oorzaak: in 1948 deelde hij het lot van Sjostakovitsj, werd hij beschuldigd van 'modernisme' en 'artistieke decadentie' en liet hij - noodgedwongen - een verontschuldiging voor zijn 'gedrag' afdrukken in 'Sovjetskaja Musik'. Hiermee redde hij weliswaar zijn artistieke hachje, maar die publieke, diepe kniebuiging naar het regiem moet hem zeer diep hebben geraakt want na het einde van het Stalin-tijdperk (de dictator overleed in 1953) begon hij aan een ware kruistocht tegen de 'apparatsjiks' die het als hun onwrikbaar levensdoel zagen om de kunsten zoveel mogelijk en dan ook nog met hard hand te knevelen.

Tigran Mansoerian (foto Roberto Masotti/ECM Records)

Voor Mansoerian was Komitas Vardapet (1869-1935) een belangrijke inspiratiebron (hij droeg de 'Sonata da Chiesa' aan hem op). De werkelijk naam van deze priester, koorleider, zanger, pedagoog, musicus en musicoloog was Soghomon Gevorgi Soghomonian). Hij verzamelde zoveel mogelijk uitingen van volksmuziek rond het huidige grensgebied van Georgië en Turkije. Misschien is dat uiteindelijk zijn grootste verdienste geweest: hij was de eerste en enige muzieketnoloog die duizenden volksliedjes uit het gebied minutieus in kaart bracht en deze aldus voor teloorgang wist te behoeden; zoals Zoltán Kodály en Béla Bartók dat drie decennia later in de Balkan zouden doen.

Komitas werd op 24 april 1915, op de dag dat de Armeense volkerenmoord (ook wel besmuikt aangeduid met de 'Armeense kwestie') een aanvang nam, gearresteerd maar later weer vrijgelaten. Door de vele gruwelijkheden die tegen zijn volk werden begaan, stortte hij echter volledig in. Hij stierf in 1935, geestelijk volkomen ontredderd. Zijn werk is gelukkig bewaard gebleven, evenals zijn op grammofoonplaten vastgelegde stem en pianospel.

Dissectie betekent, wat Mansoerians composities betreft, het streven naar het spaarzame, bondige. Dat lijkt dan op het eerste gezicht muziek die naar eenvoud streeft, maar door de gelaagde horizontale en verticale complexiteit in samenhang met de beoefening van uiteenlopende stijlen (van de ecclesiastische gezangen uit het middeleeuwse Nabije Oosten tot de moderne klankcomplexen van Debussy en Boulez) wordt die kaart door Mansoerian niet gespeeld en stelt zijn werk aan zowel de uitvoerenden als de toehoorders zeker - al is dit altijd relatief - hoge eisen. Het komt bij de muziek van Mansoerian grosso modo neer op een uiterst gecondenseerde vorm van expressie, maar soms niet meer dan een windvlaag in tonen, een instrumentaal 'Sprechgesang', een monodie of een van ver reikende interpunctie. Een uitzondering daargelaten (zoals op dit nieuwe album het zo'n veertien minuten in beslag nemende 'Con anima' voor strijksextet) wordt dit album gedomineerd door het miniatuur en dus niet de grote vorm; met als ander wezenskenmerk de traagheid waarmin een belangrijk deel van dit niet alleen sobere maar veelal ook sombere proces zich lijkt te voltrekken. Er is dat prachtige citaat uit Theodor Storms novelle 'Immensee' (Berlijn, 1852) waarmee deze muziek raak is getypeerd: 'sie werden gar nicht gemacht. Sie wachsen, sie fallen aus der Luft, sie fliegen über Land wie Mariengarn, hierhin und dorthin, und werden an tausend Stellen zugleich gesungen'.

Dit nieuwe ECM-album, zoals altijd subliem opgenomen, biedt een representatieve doorsnee van Mansoerians stilistische toverwerk, waar nog bijkomt dat de musici dit deels in de Armeense folklore wortelende repertoire op het lijf geschreven is (hun namen spreken ook wat dit betreft niet alleen boekdelen, maar een aantal van deze stukken is door de componist speciaal aan hen opgedragen, wat eveneens het nodige zegt over hun affiniteit met deze muziek).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links