![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2017
|
Eerst iets over de componist, Erik Lotichius. Hij werd geboren in 1929 in Helmond en overleed in 2015 in het Belgische Helchteren. Op de website www.eriklotichius.be valt te lezen dat hij zijn eerste pianolessen kreeg van zijn moeder, een begaafd pianiste. Componeren en vioolspel pakte hij op tijdens zijn gymnasiumtijd. Na kort rechten te hebben gestudeerd, stortte hij zich volledig op het muziekvak en studeerde piano, compositie en muziektheorie aan het Amsterdams Conservatorium, de laatste twee vakken onder leiding van Ernest Mulder, een fenomenaal vakman. Ook zijn pedagogische vaardigheden moeten toen al zijn opgevallen, want hij werd aan datzelfde instituut al snel docent in de vakken contrapunt, harmonie, analyse en solfège, waar dan later nog het arrangeren bijkwam. Daarnaast was hij artistiek leider van een aantal (kinder)theatergezelschappen en schreef hij met collega Lourens Stuifbergen een leerboek over omkeerbaar contrapunt, canon en fuga.
In het Engelstalige cd-boekje (met fraaie foto's en uitstekende teksten, maar helaas slecht leesbaar door de witte letters tegen een beige achtergrond: hoe bedenk je het) kon de introductie niet duidelijker zijn. Ik citeer daaruit dat Lotichius de structuren en harmonieën van de klassieke meesters van Mozart via Ravel naar Bartók samen liet smelten met de vrijheid van de jazz en de ritmische puls van het Amerikaanse minimalisme, daarbij laverend tussen de wereld van de 'lichte' en de 'serieuze' kunst, en aldus onder meer opera's en musicals, requiems en kinderspelen componerend. Waarbij niet wordt verheeld dat in de eerste decennia van zijn loopbaan zijn werk grotendeels door het (on)muzikale establishment werd genegeerd op grond van een gebrek aan vernieuwing. Uiteindelijk heeft Lotichius toch enigszins erkenning gekregen, vooral door de verschillende uitvoeringen van zijn composities, een aantal belangrijke internationale cd-releases en een (alom) geprezen documentaire over zijn leven. Muziek moet alleen maar over muziek gaan, zei eens Stravinsky (en later in diens kielzog Louis Andriessen). In Lotichius' Anaitalrax is dat zeker zo, zij het dat er wel een componist in centraal staat. Dat is niet Lotichius, maar Domenico Scarlatti (1685-1757). Anaitalrax ('dedicated to Domenico S. with apologies') staat in omgekeerde volgorde voor Xarlatiana ofwel Scarlattiana. In muzikaal opzicht zou dit - met enige fantasie - een kreeftengang kunnen worden genoemd. De 25 miniaturen waaruit Anaitalrax bestaat vormen daarmee als geheel een hommage aan deze ooit onvermoeibaar componerende Italiaanse grootmeester van het klavier, hoewel er nog meer eerbetoon te registreren valt. Nr. 3 is opgedragen aan Roelof B., nr. 4, 18 en 16bis aan Ernst Has, nr. 8 aan H.H., nr. 10 aan Martin R., nr. 11 aan Alessandro M., nr. 12 aan Hans en Yvonne L.-V.G., nr. 15 aan Ralph van Raat, nr. 16 aan Hans Hemeryck, nr. 17 aan Eliane Rodrigues en nr. 24 aan Hantzen, met daarbij als toevoeging 'The last one', wat in dit specifieke geval niet zo is, want aan deze uitgave werd nog nr. 16bis toegevoegd. Van Anaitalrax nr. 16 bestaan namelijk twee versies, waarvan de ene (de 'officiële' nr. 16) werd gepubliceerd door Digital Music Print, terwijl de andere alleen in manuscript bestaat. Die manuscriptversie is nu, als sluitstuk van deze cyclus, opgenomen als nr. 16bis.
Lotichius' echtgenote, Hantzen Houwert, vermeldt in haar voorwoord dat de componist het werk tussen 1983 en 2013 componeerde, met de (klavier)muziek van Scarlatti als zijn voornaamste inspiratiebron, een componist die hij zijn lange leven lang heeft bewonderd. Hoewel hij het opus beschouwde als een 'veeleisende vingeroefening', hechtte hij er sterk aan dat het ook kon worden gespeeld door pianisten die technisch minder bedreven waren. Lotichius heeft zijn opvattingen daarover in de (gedrukte) partituur als volgt omschreven: 'Als je deze stukken speelt, hoef je je niet te houden aan mijn tempo- of voordrachtaanwijzingen, voorschriften wat betreft nuancering, legato en staccato. Als je een andere manier prettiger vind, ga dan gewoon je gang. Hetzelfde geldt voor de herhalingen: die kun je desgewenst negeren. Ik ga zelfs nog een stap verder: als je het lastig vindt om een bepaald akkoord te spelen, wacht er dan even mee. En als van je wordt gevraagd om een bepaalde noot twee octaven lager te spelen en dat lukt je niet, herhaal dan eenvoudig dezelfde noot. En zelfs als je een bepaalde passage van kwarten met één hand moet spelen en het is makkelijker om dat weg te laten: doe dat dan gewoon. Dat kun je ook doen in andere lastige passages.' Voor Ralph van Raat golden dergelijke overwegingen uiteraard niet. Bijna een jaar na de dood van Lotichius nam hij het werk in zijn geheel op in de bekende Reitstadel, eens een manege en vervolgens omgebouwd tot concertzaal, in Neumarkt in de Oberpfalz (ik was er nog geen week geleden). Voor hem was het niet helemaal een nieuw stuk, want ruim een decennium terug had hij al meerdere deeltjes ervan opgenomen. Houwert: "Ralph had ook een sterke band met Erik. Er was een zekere mate van verwantschap tussen hen, en in het bijzonder wat hun rusteloze karakter betrof.' In deze opname toont Van Raat zijn grote affiniteit met deze muziek, in een zowel technisch als interpretatief vlekkeloze stijl.
Het is zowel een terug- als vooruitkijken in deze miniaturen met hun ondefinieerbaar verlangen naar een cultureel ver en rijk verleden. Er zijn zowel droefgeestige boven- als minder zwaarmoedige ondertonen, maar er is ook dat voortdurende spel van licht en donker, soms niet meer dan een kort overtrekkende schaduw, gevat in uiteenlopende en vaak verrassende, maar altijd flonkerende stijlfiguren. Muziek die wil beroeren en ontroeren, afwisselend uitgesponnen lyrisch en consonant of juist percussief en dissonant, met reminiscenties aan Scarlatti (jawel!), Mozart, Ravel en Bartók, naast de jazz van Dave Brubeck en het muzikaal 'moralisme' van Kurt Weill (en in het verlengde daarvan dat van Hanns Eisler), maar soms ook met een stevige knipoog naar het intens muzikale en altijd kritische enfant terrible zoals ons land er geen tweede heeft gekend: Willem Pijper. Dansvormen als de habanera, ragtime and tango flitsen voorbij. Het wordt soms te gemakkelijk gezegd: dat het geheel meer is dan de som der delen, maar van Anaitalrax kan dit wel degelijk en met overtuiging worden gezegd. En wat meer is, Lotichius mag dan in strikte zin geen vernieuwer zijn geweest, er is wel degelijk sprake van een eigen stempel op dit zowel compositorisch als pianistisch discours. En.componeren betekent toch immers samenstellen, ineenvoegen? Ook dat heeft Lotichius met meesterhand gedaan. index |
|