CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2023

Echo

Klik hier voor de inhoudsopgave

Georg Nigl (bariton), Olga Pashchenko (piano en fortepiano)
Alpha 934 • 84' •
Opname: febr. 2022, Beethoven-Haus, Bonn

 

Dit zorgvuldig samengestelde programma biedt een representatieve doorsnee van het negentiende-eeuwse Duits-Oostenrijkse liedkunst, met als ‘bonus' de beide bijzondere instrumenten waarop de Russische Olga Pashchenko haar meesterschap als pianiste én fortepianiste - en zeker niet voor het eerst - bewijst. Dat meesterschap uit zich hier op twee manieren: haar vlekkeloze techniek naast de fenomenale wijze waarop zij haar rol als ‘begeleidster' invult. Ik heb 'begeleidster' maar tussen aanhalingstekens geplaatst, want dat in de liedkunst zozeer ingeburgerde begrip doet ernstig afbreuk aan die zo belangrijke instrumentale rol in zowel lied als ballade. Ik heb daarover al vaak genoeg geschreven, dus hoef ik hierover niet verder uit te weiden, maar het mag wel nogmaals onder de aandacht worden gebracht.

Dat voor de toehoorder de zangstem en in dit geval die van de de Oostenrijkse bariton Georg Nigl op de voorgrond staat is uiteraard in de natuur der dingen, waarbij ik hem gelijk maar de hoogste lof toezwaai, want niet alleen beschikt hij over een prachtige en soepele bariton, maar ook over het interpretatief rijke arsenaal die zowel de teksten als de muziek echt doet léven en de fantasie, ook bij de luisteraar, zich vrijelijk kan ontplooien. Kortom, dit is zangkunst van zeer hoge orde, ingebed in een volmaakte techniek en voorzien van al die zo subliem aangezette schakeringen waaruit een volkomen vocale beheersing blijkt, zowel in de korte als de lange frases en het daarmee verbonden legato. En dan zijn er het pianissimo dat altijd zijn kern behoudt en het ontbreken van enigerlei gekunsteldheid (de muziek spréékt en dat is waar het om gaat). Sfeer en karakter gaan bij dit ook expressief zo trefzekere lied-duo hand in hand.

Over het gebruik van de fortepiano, een replica (Staufen-im-Breisgau, 2019) van Christoph Kern naar een Conrad Graf met Weens mechaniek (1826) schrijft Nigl in het cd-boekje:

'It is well known that the fortepiano produces a different sound from the pianos of our day, but it also offers playing options such as the bassoon and janissary stops (which you will certainly recognise when you hear them!): the question for us was not whether we should use these sonorities in our recording, but merely when.'

Voor de liederen van Hugo Wolf wa de uit 1875 daterende Steinway aangewezen. Nigl:

'For it was only in the late nineteenth century, in the lifetime of Hugo Wolf – who, incidentally, was an excellent piano tuner – that the transition to modern grand piano construction occurred. This produced the piano and its characteristic sound as we know them today, and therefore the instrument on which all the songs in this programme have already been recorded many times.;

Tot slot nog over Schumanns 5 Liederen op. 40 op teksten van Hans Christian Andersen en oorspronkelijk vertaald door Adelbert von Chamisso:

'The latter clearly did not intend a literal translation into German, and yet in the second song his free version has always seemed to me to deviate too far from the meaning of the Danish original. Since Schumann himself underlaid the songs with both the Danish and the German texts, and the rhythm of the vocal line differs from one version to the other, I have taken the liberty of revising the German of the last strophe of no. 2 to bring it closer to Andersen's poem.'


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links