CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2020 |
In tijden van corona als (top)musicus werkloos thuis zitten is een verre van aantrekkelijke optie. Sommige van hen zullen zich misschien wel aan doemdenken hebben overgegeven en hebben gedacht: ik moet iedere dag (blijven) oefenen, maar waar doe ik het eigenlijk voor, terwijl andere driftig op zoek gingen naar een alternatief dat uitgroeide tot een nog niet eerder vertoonde vorm van huisvlijt. Met een handvol elektronica werd de woonkamer of het studeervertrek in een mum omgetoverd tot een heuse studioruimte, waarna de digitale streamingtechniek het met veel muzikale verve geproduceerde moois zowel in beeld als geluid bij de (ongetwijfeld tienduizenden) muziekliefhebbers thuis bracht. En brengt, want dit deels 'virtuele' proces is voorlopig nog niet ten einde. Een bijzondere vorm van thuiswerken dus, maar - hoewel ongetwijfeld met de beste bedoelingen - ook best wel een slimme marketingtruc. Immers, de musicus blijft op die manier goed in beeld bij zijn bewonderaars, maar tegelijkertijd wint hij er ook nieuwe 'klanten' door, in de concertzaal of anders wel in de vorm van de verschillende muziekconserven. Terwijl de muziekliefhebber thuis ondanks de coronacrisis aldus niet verstoken hoeft te blijven van de meest uiteenlopende muzikale initiatieven op dit vlak. Kort en goed: everybody wins. Dat moeten de labels ook hebben gedacht, want al snel werd overgeschakeld van beperkte elektronische middelen naar professionele audio- en videoapparatuur waardoor de beeld- en geluidskwaliteit met sprongen omhoog ging. Huisvlijt in optima forma zou je kunnen zeggen. Het is slechts een van de vele uitingen van het Nieuwe Normaal dat ons voorlopig nog in zijn greep zal houden. Zeker de 'kwetsbaren' (een vréselijk woord overigens) moeten noodgedwongen veel meer thuis blijven en daardoor nog meer behoefte aan verstrooiing binnenshuis. Er wordt aanmerkelijk meer gestreamd of online besteld, wat zeker goed uitpakt voor de grenzenloze amusementsindustrie. De aandelenkoersen van onder andere Netflix en Amazon zijn niet voor niets in korte tijd bijna door het dak gegaan. Kortom, never waste a good crisis. Of anders gezegd: van de nood een deugd maken; zo ongeveer. De in Duitsland opgegroeide Russische pianist Igor Levit (1987, Nizjni Novgorod) was een van de eerste topmusici die de voordelen en (groei)mogelijkheden van het streamen-van-huis-uit inzag en al snel, zij het dan nog op een slof en een schoen, een provisorische thuisstudio had ingericht. Eerst met goedkope opnameapparatuur van de elektronicazaak om de hoek en later meer geavanceerd. Inmiddels heeft hij ruim 50 'uitzendingen' achter de rug en daarmee een trouw, deels nieuw publiek verworven. Levit, 'a pianist in tune with times,' aldus de Financial Times. Zijn naam met link stond dan ook al snel prominent in onze streaminglijst. Levit is ook buiten de muziek een man met het hart op de tong en bovenal van zijn politieke en sociale bewogenheid een aparte levensopgave heeft gemaakt. Een communicator die zich sterk verbonden voelt met en betrokken bij Europa en die zich - zie zijn website - profileert als 'Citizen, European and Pianist'. Let wel: in deze volgorde, wat overigens ten onrechte de suggestie zou kunnen wekken dat de muziek 'slechts' op de derde plaats komt. We kunnen het gelukkig met een fikse korrel zout nemen, als is zijn boodschap strikt helder. En zijn bewonderaars love it (het moeten er heel veel zijn, getuige onder meer zijn Twitter-account). Waar hij zich het meest thuis voelt? In "The World," zegt hij. Een wereldburger dus. Dat moet eigenlijk ook wel, tenminste als je als professioneel musicus de gehele wereld afreist, overal concerten geeft. Maar Levit is ook de kosmopoliet die zich niet alleen via de muziek uit. Hij geeft graag zijn mening over alles en nog wat, als typische exponent van de hedendaagse mens die zich geëngageerd uitlaat over politiek en sociale en maatschappelijke vraagsstukken, met de sociale media uitdraagt. De vluchtelingencrisis, de klimaatproblematiek (we zien hem in het gezelschap van de uiterst gedreven klimaatactiviste Luisa Neubauer), het kapitalisme, de kolonisatie, racisme en antisemitisme, Trump: het komt allemaal voorbij. Hij is in dit opzicht natuurlijk niet veel anders dan miljoenen anderen: overal een mening over hebben, zij het met als belangrijkste verschil dat hij een over een inmiddels groot podium beschikt; en niet alleen in de meest letterlijke zin. Als er een motto is dat Levits soms uitgesproken explosieve lading dekt dan is het misschien wel The People United Will Never Be Defeated! (het uitroepteken is net zo belangrijk als de +titel), het behoorlijk uit de kluiten gewassen pianowerk van Frederic Rzweski, dat Levit aan de spelonken van de vergetelheid ontrukte en waarmee hij wereldwijd veel succes had. Stevig uit de kluiten gewassen strijdmuziek, gecomponeerd op het breukvlak van de Chileense machtswisseling, toen Salvador Allende door Augusto Pinochet in een hardhandig uitgevoerde staatsgreep ten val werd gebracht en door de Chileense componist Sergio Ortega in El pueblo unido jamas será vencido! al eerder muzikaal was geëtst. Terug nu naar dit nieuwste album van Levit dat de titel Encounter (ontmoeting) meekreeg en uiteraard voor meerdere uitleg vatbaar is. Pick and choose zogezegd. Het merendeel is gewijd aan de pianobewerkingen die Ferruccio Busoni maakte van een groot aantal orgelwerken van Bach en Brahms, met onverwachte uitstapjes naar Brahms' Vier ernste Gesänge in de weinig gespeelde bewerking van Max Reger. En daar is warempel Feldmans Palais de Mari, zijn laatste pianowerk, ook al zo'n witte raaf in het vrij grijze hedendaagse concertrepertoire, in 1986 gecomponeerd in opdracht van de pianist Bunita Marcus en opgedragen aan de schilder Francesco Clemente. De aanleiding was Feldmans bezoek aan het Parijse Louvre, waar hij een foto zag van het gelijknamige paleis en hij, daardoor geïnspireerd, een poging waagde om de architectuur in een muziekwerk te 'vangen'. Op Feldmans unieke manier dan: niet zoals het er op die foto uitzag, maar wat het in zijn ogen geweest had kunnen zijn. Een vreemde gedachtenkronkel die tot een even vreemd stuk leidde waarin weinig tot niets gebeurt en waarvan de sterktegraad niet boven het pianissimo uitkomt. Opvallend is ook dat het klankbeeld voor een groot deel wordt bepaald door het bepaald niet geraffineerde pedaalgebruik: het stuk moest volgens Feldman blijkbaar 'zwemmen', wat inhoudt dat de pianist het rechterpedaal vooral moet indrukken (of hij legt er een steen op...) Het is een recital geworden waarin het toch vooral de verstilling is die domineert en waarin soberheid troef is. Levit heeft duidelijk gestreefd naar een zo onopgesmukt mogelijke benadering, wat het melodie- en spanningsloze Palais de Mari weliswaar als gegoten zit (weinig ingepakt betekent ook dat er weinig valt uit pakken), maar de andere werken door onvoldoende fleur en een gebrek aan expressieve voortgang behoorlijk opbreekt. Dat ligt overigens deels ook aan de bewerkingen. Zo hebben - het is onvermijdelijk - de vier 'Ernste Gesänge' in de bewerking van Reger hun vocale diepgang verloren, terwijl de noten tamelijk kleurloos uit de luidsprekers komen. Het is een nogal monochroom beeld dat Levit ons voorzet. Zelfs die zo energieke koraalprelude Wachet auf, ruft uns die Stimme ontkomt er niet aan. Levits bedoeling is duidelijk, zoals hij zelf heeft verklaard: dit recital is bedoeld om een 'sense of inner exploration' op te wekken. Een nobel streven, maar mij is het niet gelukt. Wat helaas wel is blijven is de indruk van een nogal saai recital. Zelfs uit Levits handen komt dus niet alleen maar goud, al zal dat voor de vele lofprijzingen van critici en publiek nauwelijks iets uitmaken Eenmaal als coryfee bestempeld blijven de minder geslaagde momenten buiten hun horizon. index |
|