CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2021 |
Kleine(re) labels voelen zich het beste thuis in de nichemarkt. Dat is eigenlijk het logisch gevolg van een overdadige discografie die meer en meer wordt gedomineerd door het recyclen van composities die een dusdanig overbekende status hebben dat daaraan vanuit interpretatief perspectief werkelijk niets meer aan kan worden toegevoegd. Het is een mechanisme dat in stand wordt gehouden door zowel de grote labels als de musici zelf, wellicht ingegeven door de gedachte of overtuiging dat er 'genoeg belangstelling voor bestaat'. Wat ongetwijfeld door de praktijk is bevestigd want anders zou er van een dergelijke aanwas geen sprake meer zijn. Ik kan niet in de boeken kijken, heb er geen idee van of die nichemarkt vanuit financieel oogpunt aantrekkelijke genoeg is om die te bedienen, maar het heeft er alle schijn van dat het wel zo is, want ook hier geldt dat als er niet voldoende belangstelling voor zou bestaan, de investeringen snel zouden opdrogen. Wat ik ook in hoog tempo zie toenemen is het uitbrengen van cd's met bewerkingen. Ik ben er niet onverdeeld gelukkig mee omdat het mij vooral lijkt te zijn ingegeven door puur commerciële redenen. Blijkbaar is in dit geval het besef doorgedrongen dat een zoveelste 'Winterreise' volgens het 'beproefde model' onvoldoende respons vanuit de kopersmarkt oplevert en dat het roer daarom om moet. In de zin van een (over)bekend werk dat in een nieuw jasje wordt gestoken. Het zou mijn voorkeur hebben gehad om niet of nauwelijks bekend werk (het tijdvak is daarbij minder relevant) te ontsluiten of om moderne of eigentijdse muziek uit te brengen. Het is niet meer dan een bespiegeling die weer eens opwelde nadat ik dit nieuwe album, 'Laula!', in mijn brievenbus vond. Het onderwerp van de cd is van alle tijden: geboren worden, leven en doodgaan. Dat maakt zo'n nieuwe uitgave op zich nog niet interessant, maar dat verandert op slag na de eerste kennismaking met de Baltische traditioneel-muzikale folklore die verbonden wordt met muziek uit de Renaissance danwel Vroegbarok. Ik verzeker u dat u alleen al daarmee in een ware wonderwereld verzeild raakt. Een wonderwereld die vooral dankzij het brede scala van uitdrukkingsmogelijkheden van de mezzo Kadri Tegelmann op mij een onuitwisbare indruk maakte. Dankzij de schoonheid van het met zorg uitgekozen repertoire worden we muzikaal als het ware geconfronteerd met onze eigen levenscyclus met zijn ups en downs, de momenten van geluk, treurnis, succes en falen, levenslust en moedeloosheid, uitbundigheid, bezinning, gebed of meditatie. Het is muziek die zich ver verheft boven welke tegeltjeswijsheid ook. Muziek ook die diep is geworteld in de meest uiteenlopende tradities, die maar liefst vijf eeuwen omspant maar waarvan de thematiek ons zeer vertrouwd is omdat zij universeel is, van alle tijden en van alle volkeren. Zingen in een vreemde taal is doorgaans geen sinecure en al helemaal niet als het de Baltische talen betreft. Het was daarom alleen al een wijs besluit om voor de Baltische liederen de Estse mezzosopraan Kadri Tegelmann aan te trekken. Niet zomaar een naam, want ze woont in ons land (wel zo handig!), studeerde aan de Nationale Opera Academie (waar zij haar master behaalde), maakte deel uit van de Nederlandse Opera Studio en houdt ook van moderne muziek, getuige haar samenwerking met o.a. Kaija Saariaho en Martijn Padding. Maarten Ornstein mag worden afgeschilderd als een muzikale duizendpoot die niet alleen naam verwierf op saxofoon en (bas)klarinet, maar ook als componist van zich doet spreken. Zijn muziek werd uitgevoerd door onder meer het Calefax, het Dudok en het Metropole Orkest. Samen met Mike Fentross verzorgde hij al eerder producties voor het in Middelburg gevestigde label Zefir, waaronder het hier khcheich01.htm besproken album 'Ombre de Mon Amant'. En dan Mike Fentross, de luitist en (barok)gitarist die een grote reputatie in het domein van de Oude Muziek geniet, de historiserende uitvoeringspraktijk tot de zijne heeft gemaakt en inmiddels ook de weg naar het dirigentschap heeft gevonden. Hij richtte in 2006 het barokensemble La Sfera Armoniosa op, waarvan u op deze site meerdere - lovende! - besprekingen vindt. Het kan wonderlijk gaan: de muzikale verbintenis tussen een van huis uit jazzmusicus en een barokspecialist. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst bij het Amsterdamse Splendor, een 'club voor alle soorten muziek, verzonnen en opgericht door 50 topmusici en hun publiek. Een ontmoetingsplek, clubhuis, podium, muzikaal laboratorium en nog veel meer', aldus de website. Het direct aansprekende motto: 'kom dichter bij de muziek'. Fentross en Ornstein zagen het wel zitten: wegen zoeken en vinden om samen hun muzikale grenzen te verleggen en nieuwe experimenten aan te gaan. Het voorliggende, door Jakko van der Heijden tot in de puntjes geproduceerde album is er het beste bewijs van! index |
|