CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2024

Orlandus Lassus The Alchemist
Volume 1: Magnificats based on polyphonic models

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Magnificat o.l.v. Philip Cave
Linn CKD 660 • 2.37' • (2 cd's)
Opname: jan. 2023, St Martin’s Church, East Woodhay (VK)

 

Roland de Lassus, Orlande de Lassus of, zoals hij door de Italianen werd genoemd, Orlando de Lassus (circa 1532-1594), was een van de belangrijkste componisten uit de zestiende eeuw en beroemd tijdgenoot van onder anderen Giovanni da (of eigenlijk Giovanni, of Giannetto Pierluigi) Palestrina (circa 1525-1594), de Italiaanse grootmeester van de polyfone kerkmuziek. Lassus en Palestrina zullen elkaar zeker hebben gekend, want in 1553 werd Palestrina benoemd tot maestro di cappella (kapelmeester) van de St.-Jan van Lateranenkerk in Rome als opvolger van Lassus.

Lassus werd in circa 1532 in het thans Belgische Mons (Bergen) in de Franstalige provincie Henegouwen geboren, waar hij mogelijk een koorknaap was van de St.-Nicolaaskerk, maar er is niets om de legende te onderbouwen volgens welke hij door ‘talent scouts’ zou zijn ontvoerd vanwege zijn prachtige stem. Niettemin duikt hij op twaalfjarige leeftijd in Italië op (circa 1544) in de dienst van Ferrante Gonzaga, hertog van Mantua en vice-koning van Sicilië. Hij vergezelt zijn broodheer naar Sicilië en Milaan in de periode van 1546 tot 1549.

Hij werkte ook voor Constantino Castrioto in Napels waar hij mogelijk begon te componeren, daarna toog hij naar Rome waar hij zich bij het personeel van de aartsbisschop van Florence voegde en dus op 21-jarige leeftijd werd benoemd tot kapelmeester. Hij bleef daar echter slechts achttien maanden voordat hij terugkeerde naar Bergen en Antwerpen waar in 1555 en 1566 werken publiceerde.

Maar kort na zijn terugkeer daar kreeg hij de uitnodiging om de leiding van de hofkapel van de hertog van Beieren, Albrecht V op zich te nemen nadat hij daar als zanger was geëngageerd (1556). Hij trouwde daar ook in 1558 en hoewel hij rooms-katholiek was kreeg hij dus de leiding over de hofkapel in 1563 en diende hij de hertog en diens opvolger Wilhelm V ruim dertig jaar tot zijn dood. Hij consolideerde zijn positie door veel eigen werk te publiceren en vaak op reis te gaan, met name ook naar Wenen en Italië in de periode 1574-1579. In 1574 werd hij door de paus tot ridder van het gulden spoor benoemd.

Zijn correspondentie met Wilhelm V is bewaard gebleven, geschreven in een mengelmoes van talen en doorspekt met woordspelingen en ondeugende grappen. Hij komt daaruit naar voren als een spiritueel en hartelijk iemand, maar hij had ook een duisterder kant en leed in zijn laatste jaren aan zulke extreme depressies dat zijn componeren vrijwel tot stilstand kwam.

Sinds het midden van de zestiende eeuw kwam de uitdrukking musica reservata in zwang; van toepassing op die componisten die er alles aan gelegen lag om vooral de teksten die ze op muziek zetten hun volle betekenis te geven. Een tijdgenoot berichtte over Lassus, “dat hij de dingen uit de tekst zo levendig maakte dat ze echt voor ogen verschenen.” Hij maakte onder andere graag gebruik van chromatiek, waarbij het expressiegehalte van de muziek werd verhoogd door noten te gebruiken die buiten de toonaard waarin die muziek was genoteerd te gebruiken. Dat is vooral in zijn liederen en madrigalen te horen. Niet alleen gebruikte hij vrij extreme chromatische middelen, hij had ook een voorkeur voor declamatorische passages, vooral in zijn vroege werken. Later werd zijn stijl subtieler en kariger.

Ook de Lofzang op Maria heeft in het oeuvre van Lassus een belangrijke rol gespeeld. Zijn zoon, Rudolph, schreef erover in 1619:

'Het is prachtig om te zien hoe Orlandus Lassus, ook bekend als Orlando di Lasso, zijn liefde voor de Maagd Maria tot uiting bracht in zijn muziek. Hij componeerde met een ongeëvenaarde variëteit aan stemmen en harmonieën het Magnificat, een goddelijk gezang waarin de Heilige Maagd God prijst en dank betuigt voor Zijn zegeningen. Het lijkt bijna alsof hij al zijn muzikale kunst (waarin hij onovertroffen was) wilde uitstorten over de lofzang voor deze ene Vrouwe. Wat een prachtige erfenis!'

Hoewel de Lofzang ook bij veel andere componisten uit de Renaissance in de belangstelling stond, was het Lassus die maar liefst ruim honderd Magnificats op zijn naam heeft gebracht. Ook later, in de Barokperiode, bleef het Magnificat toondichters fascineren en als inspiratiebron dienen. Het Magnificat heeft ook eigentijdse componisten weten te inspireren, waaronder John Rutter, Arvo Pärt, John Tavener en James MacMillan.

Het Magnificat ontleent zijn naam aan de eerste Latijnse woorden: 'Magnificat anima mea Dominum': 'mijn ziel verheerlijkt de Heer'. Het gebed stamt uit het Lucas-evangelie, waarin de Heilige Maria de heerlijke genade van God bezingt. Het heeft een plaats gekregen in de liturgie van de katholieke kerk maar ook in andere christelijke tradities.

In de Renaissance was het gebruikelijk dat het Magnificat werd voorafgegaan door het alternatim, tekstueel opgedeelde versdelen, waarbij ieder versdeel eerst als antifoon (wissel- of beurtzang) door twee groepen werd uitgevoerd en vervolgens in het tweede deel polyfoon, dus meerstemmig.

Lassus haalde zijn inspiratie niet uit de traditionele psalmzettingen, maar wel uit het polyfone 'model' als grondslag voor zijn Magnificats, met daaronder Italiaanse madrigalen, Latijnse motetten en Franse chansons van vooraanstaande grootmeesters als Nicolas Gombert, Alessandro Striggio, Josquin Desprez en Claudin de Sermisy. Ook Lassus hergebruikte op deze wijze meerdere van zijn composities.

Het verklaart tevens de aan dit album en daarmee aan het gehele project gegeven titel: Orlando Lassus The Alchemist, ofwel de wijze waarop Lassus erin is geslaagd om zijn 'modellen' te transformeren in de verzen van het Magnificat. Het eerste deel richt zich op de Magnificats gestoeld op madrigalen, het tweede op de lofzangen gebaseerd op motetten en het derde op chansons. In totaal zijn hiervoor zes cd's voorzien.

Zoals de inhoudsopgave van het eerste deel (klik hier) laat zien, wordt ieder Magnificat voorafgegaan door het eraan ten grondslag liggende model, waardoor Lassus' creatieve omgang met dit bronmateriaal op slag duidelijk wordt. Dat het in de kapel van het Beierse hof (waar Lassus werkzaam was) anders zal zijn toegegaan doet aan de voor dit album gevolgde opzet niet af.

De presentatie van deze wondermooie, gevarieerde en naar de hemel reikende muziek munt uit in helderheid, balans en dictie, rijk aan contrapuntisch detail, met veel gevoel voor spanning, ontspanning en (dynamisch) contrast. Het vocaal ensemble bestaat uit Charlotte Ashley en Amy Haworth (sopraan), Hugh Cutting (altus), Guy Cutting, Steven Harrold en Benedict Hymas (tenor), Benjamin Davies en William Dawes (bariton), William Gaunt en Giles Underwood (bas).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links