CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2024 |
Roland de Lassus, Orlande de Lassus of, zoals hij door de Italianen werd genoemd, Orlando de Lassus (circa 1532-1594), was een van de belangrijkste componisten uit de zestiende eeuw en beroemd tijdgenoot van onder anderen Giovanni da (of eigenlijk Giovanni, of Giannetto Pierluigi) Palestrina (circa 1525-1594), de Italiaanse grootmeester van de polyfone kerkmuziek. Lassus en Palestrina zullen elkaar zeker hebben gekend, want in 1553 werd Palestrina benoemd tot maestro di cappella (kapelmeester) van de St.-Jan van Lateranenkerk in Rome als opvolger van Lassus. Zijn correspondentie met Wilhelm V is bewaard gebleven, geschreven in een mengelmoes van talen en doorspekt met woordspelingen en ondeugende grappen. Hij komt daaruit naar voren als een spiritueel en hartelijk iemand, maar hij had ook een duisterder kant en leed in zijn laatste jaren aan zulke extreme depressies dat zijn componeren vrijwel tot stilstand kwam. Ook de Lofzang op Maria heeft in het oeuvre van Lassus een belangrijke rol gespeeld. Zijn zoon, Rudolph, schreef erover in 1619:
Hoewel de Lofzang ook bij veel andere componisten uit de Renaissance in de belangstelling stond, was het Lassus die maar liefst ruim honderd Magnificats op zijn naam heeft gebracht. Ook later, in de Barokperiode, bleef het Magnificat toondichters fascineren en als inspiratiebron dienen. Het Magnificat heeft ook eigentijdse componisten weten te inspireren, waaronder John Rutter, Arvo Pärt, John Tavener en James MacMillan. Het Magnificat ontleent zijn naam aan de eerste Latijnse woorden: 'Magnificat anima mea Dominum': 'mijn ziel verheerlijkt de Heer'. Het gebed stamt uit het Lucas-evangelie, waarin de Heilige Maria de heerlijke genade van God bezingt. Het heeft een plaats gekregen in de liturgie van de katholieke kerk maar ook in andere christelijke tradities. In de Renaissance was het gebruikelijk dat het Magnificat werd voorafgegaan door het alternatim, tekstueel opgedeelde versdelen, waarbij ieder versdeel eerst als antifoon (wissel- of beurtzang) door twee groepen werd uitgevoerd en vervolgens in het tweede deel polyfoon, dus meerstemmig. Lassus haalde zijn inspiratie niet uit de traditionele psalmzettingen, maar wel uit het polyfone 'model' als grondslag voor zijn Magnificats, met daaronder Italiaanse madrigalen, Latijnse motetten en Franse chansons van vooraanstaande grootmeesters als Nicolas Gombert, Alessandro Striggio, Josquin Desprez en Claudin de Sermisy. Ook Lassus hergebruikte op deze wijze meerdere van zijn composities. Het verklaart tevens de aan dit album en daarmee aan het gehele project gegeven titel: Orlando Lassus The Alchemist, ofwel de wijze waarop Lassus erin is geslaagd om zijn 'modellen' te transformeren in de verzen van het Magnificat. Het eerste deel richt zich op de Magnificats gestoeld op madrigalen, het tweede op de lofzangen gebaseerd op motetten en het derde op chansons. In totaal zijn hiervoor zes cd's voorzien. Zoals de inhoudsopgave van het eerste deel (klik hier) laat zien, wordt ieder Magnificat voorafgegaan door het eraan ten grondslag liggende model, waardoor Lassus' creatieve omgang met dit bronmateriaal op slag duidelijk wordt. Dat het in de kapel van het Beierse hof (waar Lassus werkzaam was) anders zal zijn toegegaan doet aan de voor dit album gevolgde opzet niet af. De presentatie van deze wondermooie, gevarieerde en naar de hemel reikende muziek munt uit in helderheid, balans en dictie, rijk aan contrapuntisch detail, met veel gevoel voor spanning, ontspanning en (dynamisch) contrast. Het vocaal ensemble bestaat uit Charlotte Ashley en Amy Haworth (sopraan), Hugh Cutting (altus), Guy Cutting, Steven Harrold en Benedict Hymas (tenor), Benjamin Davies en William Dawes (bariton), William Gaunt en Giles Underwood (bas). index |
|