CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2011

 

 

Lang Lang Live in Vienna

Beethoven: Pianosonate nr. 3 in C, op. 2 nr. 3 - nr. 23 in f, op. 57 (Appassionata)

Albéniz: Iberia, boek I: Evocatión - El Puerto - Fête-Dieu à Seville

Prokofjev: Pianosonate nr. 7 in Bes, op. 83

Chopin: Étude in As, op. 25 nr. 1 - Polonaise nr. 6 in As, op. 53 (Héroique) - Grande Valse brillante in As, op. 34 nr. 1

Lang Lang (piano)

Live-opnamen, Musikverein, 'Gouden' Zaal, Wenen, 27 februari - 1 maart 2010

Sony Classical 886977/19002 • 56' + 59' • (2 cd's + 1 bonus-dvd)

Tevens verkrijgbaar op dvd en op Blu-ray

www.langlang.com
www.sonyclassical.com


De Chinese pianist Lang Lang, heeft op zijn achtentwintigste al twee prestigieuze platenlabels achter zich gelaten: eerst Telarc en vervolgens - nog prestigieuzer - Deutsche Grammophon. Sinds kort is het Sony Classical Music die zich over deze nogal jolig overkomende spring-in-het-veld heeft ontfermd.

Naar mijn gevoel heeft Lang Lang zeker in de afgelopen paar jaar een belangrijke en voor de muziek positieve ontwikkeling doorgemaakt. Zijn stijlbesef is aanmerkelijk gegroeid en hij heeft zich - bijna en passant - ontwikkeld van een 'pianobeest' naar een rasmuzikant die zijn geweldige technische resources daadwerkelijk voor de muziek gebruikt. Het is zeker niet meer zo dat je bij Lang Lang de muziek beleeft via zijn techniek, maar dat de techniek ondergeschikt is gemaakt aan de muziek. Dat is de omgekeerde wereld die nieuwe en pas echt beklijvende perspectieven biedt.

Natuurlijk, het is modieus om een Chinese pianist - ondanks de westerse invloeden die hij of zij in de loop van de tijd, en vaak al heel jong, heeft ondergaan - al bij voorbaat op een culturele achterstand te zetten ten opzichte van de westerse collega's. Wie Goethes Faust niet heeft gelezen weet immers niks van de werkelijke inhoud van de Mefistowals en wie geen flauw benul heeft van de biografische kenmerken van Beethovens pianomuziek speelt die stukken niet met die signatuur, of hooguit zoals 'de anderen het doen'. Een van de, veelal nogal besmuikte, verwijten die een aantal jaren geleden op het Koningin Elizabeth Concours in Brussel in de richting van de participerende Aziaten te horen klonk, was dat ze technisch ontzettend goed waren maar muzikaal inhoudelijk niet zo heel veel te vertellen hadden. Van vele lakens hetzelfde muzikaal pak dus.

Lang Lang heeft zich al vrij jong niet alleen weten los te rukken van een paar miiljoen spelende Chinese huis-tuin-en-keuken pianisten, maar hij liet als achttienjarige ook zijn collega-studenten op het Curtis-instituut in Philadelpia (hij studeerde daar bij niemand minder dan het vroegere pianofenomeen Gary Graffman) al achter zich. We kregen al in 2000 meer dan slechts een glimp mee van zijn rastalent dankzij de Telarc-opname van een recital van Lang Lang tijdens het Tanglewood-festival. Wow! zei men hier en elders. Er vielen weliswaar in puur muzikaal opzicht nog wel enige manco’s te registreren, maar met goede artistieke sturing en begeleiding had deze jonge pianoleeuw zonder meer de potentie om het op het muzikale wereldtoneel te gaan maken.

Lang Lang had in die begintijd nog niet goed door dat zijn spel te zeer werd bepaald door de techniek en te weinig door stilistische kenmerken. Hij dacht echt dat hij met veel aplomb het muziekbedrijf naar zijn hand kon zijn, wat een stevige misrekening bleek. Hij moest nog leren dat het - bezien vanuit de essentie van een muzikale 'performance' - per saldo niet zoveel zegt dat zelfs de moeilijkste muziek schijnbaar moeiteloos uit de technische mouw wordt geschud. Hoe spectaculair dat soms ook kan uitpakken, het verveelt al snel. In de muziek gaat het - zoals in alle kunsten - om de inhoud en niet om de verpakking.

Hij heeft er vervolgens veel aan gedaan om de techniek ondergeschikt te maken aan de muzikale inhoud, dankzij goede coaches en een fikse dosis zelfkritiek. Toch vind ik het nog steeds lastig om geconcentreerd naar Lang Langs pianospel te kijken. Hij is mij nog steeds te veel showman, zijn ‘performances’ hebben iets aanstellerigs, zo van ‘kijk mij eens, hoezeer ik in deze muziek ópga’. Die extatische, naar boven gerichte blikken en de overdreven arm- en handbewegingen leiden juist af van de boodschap die hij probeert uit te dragen. Vooralsnog vind ik het prettiger om hem uitsluitend te hóren, al realiseer ik me tegelijkertijd dat dit voor de tienduizenden Lang Lang-adepten een soort vloeken in de kerk is. Hoe dan ook, ik denk dat het goed zou zijn als hij het toch al zeer positieve beeld over zijn kwaliteiten mooi afrondt met een minder ‘spectaculaire’ houding op het podium.

Toch moet ook worden gezegd dat Lang Langs vele podium- (en daar zijn héél grote podia bij!) en studio-optredens de belangstelling voor de klassieke muziek behoorlijk heeft aangewakkerd. Dat promotie een belangrijk deel uitmaakt van van zijn artistieke bestaan hoeft op zich niet op noemenswaardige bezwaren te stuiten, mits dat op een weloverwogen en uitgebalanceerde manier gebeurt. Lang Lang is duidelijk het type kunstenaar dat door zijn uitstraling in staat is om de populariteit van de klassieke muziek nieuwe impulsen te geven, zonder dat het daarbij hoeft te degraderen tot het soort volksvermaak waar we toch al mee worden gebombardeerd. Ik heb er hoegenaamd niets op tegen dat de klassieke muziek in zekere zin een soort elitair tijdverdrijf blijft. Het 'leven', de 'maatschappij' is al plat genoeg en die hoeft niet per se nog platter te worden gemaakt door met opgeklopt gedoe en allerlei wezensvreemde kunststukjes met het doel om 'de klassieke muziek dichter bij de mensen te brengen'. Alsjeblieft niet, zeg!

Lang Langs enorme populariteit is - of all places – ook in Wenen doorgedrongen, waar zelfs het meest behoudende deel der natie massaal uitliep om naar het wonderlijke spel van de niet minder wonderlijke Chinees te gaan kijken en luisteren. Al geruime tijd van tevoren werd het over de affiches geplakt: AUSVERKAUFT. En het Weense publiek droeg hem op handen. Zelfs een Alfred Brendel heeft dat nog nooit zo mogen beleven (gesteld dat hij dat zou hebben gewild, wat ik zeer sterk betwijfel). Eind februari begin maart van het vorig jaar was de stad merendeels in handen van slechts één pianist. En zoals daar gebruikelijk droeg de commercie een groot deel van de euforie. Zelfs in de etalages van de lingerie- en parfumeriewinkels aan de Kärtnerstrasse en Am Graben hing zijn portret. In de muziekhandel van Doblinger aan de Dorotheergasse was zelfs een speciale Lang Lang-tafel ingericht en wie richting Hofburg liep werd winkel na winkel vergast met zijn open en opgewekte gezicht dat van de meer dan levensgrote posters afstraalde.

Lang Lang in de Musikverein

Door de grote toeloop was de belendende veel kleinere Brahmssaal uiteraard geen optie en dus was het aan Lang Lang om de grote zaal van de Musikverein te veroveren. Gelukkig worden daar niet alleen de polka's, ländlers en walsen van de Strauss-dynastie en Joseph Lanner gespeeld (u zult er verbaasd over staan hoeveel mensen echt denken dat er in die zaal weinig anders wordt gespeeld en dat Wenen tot in alle uithoeken een soort muzikale feestpotpourri in leven houdt).

En Lang Lang kwam, zag en overwon. Met gemak, bijna vanzelfsprekend zelfs. Je zou denken dat het ovationele applaus tijdens zijn opkomst al genoeg was om een behoorlijke druk op zijn toch vrij tengere muzikale schouders te leggen, maar niets bleek minder waar. En dan ook nog het spits afbijten met twee Beethoven-sonates, zogezegd in het hol van de leeuw. Waar in andere muziekmetropolen tradities het allang hebben afgelegd tegen de geest van de nieuwe tijd staat Wenen er nog bol van. Of het typisch iets Oostenrijks is? Zolang men daar nog wil worden aangesproken met 'Herr Doktor' of "Frau Hofrat' is de traditie er in ieder geval nog springlevend.

'The hottest artist on the classical musical planet' (aldus de commerciële loftrompetten) zette hoe dan ook een superieure Beethoven neer. Dusdanig zelfs dat zelfs de meest verstokte conservatief ervoor gevallen moet zijn. Heel handig en verstandig liet de meesterpianist de 'zware' Appassionata voorafgaan door de (relatief!) 'lichte' op. 2 nr. 3, opdat de contrastwerking tussen beide optimaal zou uitpakken. Toch had hij blijkbaar besloten om de 'lichtheid' van die derde sonate in Beethovens officiële reeks van 32 nog een extra duwtje in die richting te geven, want zelfs de finale was van zwaarte ontdaan, daarbij sterk geholpen door Lang Langs sublieme pianistiek die alleen al op het gebied van de articulatie mij herhaaldelijk verblufte. Soms was het echt niet meer dan een nootje dat zo mooi werd ingekleurd dat een complete frase net even leek te kantelen, op het scherpst van de snede, maar wel volkomen in stijl met Beethovens toen al stevige ontwikkeling op het gebied van pianistiek en compositorisch model.

Lang Lang is een van de weinige pianisten die iedere noot, ieder accent, iedere frase volkomen schoon kan laten klinken. Er ligt werkelijk geen pluisje, geen smetje op dit ongewoon heldere betoog. Het langzame middendeel, Adagio, werd heel mooi uitgespeeld, wat zoveel wil zeggen dat het zangerige karakter precies het juiste en dus perfect gedoseerde reliëf kreeg. Geen gezwijmel maar ook geen nuchterheid, 'stimmungsfähig' zogezegd. Het Scherzo (dat is echt geen menuet meer) werd niet alleen gloedvol gespeeld, maar klonk zo extreem helder dat ik het stuk als het ware opnieuw hoorde. Hoe groezelig kan dit o zo vaak klinken! In de technisch veel lastiger en expressief dieper reikende Appassionata volgde Lang Lang precies dezelfde strategie, die niet minder effectief en overtuigend gestalte kreeg. Evenals in de finale van op. 2 nr. 3 koos Lang Lang niet voor het overdonderende affect, maar voor het uitlichten van de structurele kracht ervan, zowel horizontaal (melodie) als verticaal (harmonie). Ik vond het een verademing om het zo 'clean', en vrij van neveneffecten te horen, zonder gelijk maar te moeten denken aan een paar opusnummers terug, de Eroica.

Nog maar een keer die term 'modieus', nu naar aanleiding van Lang Langs visie op het Spanje van Isaac Albéniz, de componist die de grote muzikale folklore van dat land uit het puur nationale domein heeft gehaald en de grens over heeft gesleept. Evenals enige jaren later Manuel de Falla (1876-1946) heeft Albéniz zowel de oorspronkelijke Spaanse muziek als de kunstmuziek nieuwe impulsen gegeven door deze op grootse wijze met elkaar te vervlechten. Wie de geuren en kleuren van het Spaanse binnenland kent en van het land dus veel meer heeft gezien dan de door het massatoerisme en nieuwbouwprojecten platgewalste stranden en boulevards, zal zich bij de muziek van Albéniz als geen ander thuis voelen en die zo bijzondere mengeling van rauw realisme, religieuze invloeden en poëtische panorama’s in het hart sluiten. Albéniz' Iberia zette op dit gebied zelfs geheel nieuwe normen en wel zo overtuigend dat componisten als Debussy en Messiaen door deze nieuwe, met allerhande folkloristische elementen verbonden muziekstijl werden beïnvloed.

In dit o zo kleurrijke genre heeft door de jaren heen één pianist zich van alle anderen onderscheiden: Alicia de Larrocha, en dan met name haar EMI-opname uit 1962. Er is geen nieuwkomer die er aan kan ontkomen: hij of zij wordt getoetst aan het tot in alle denkbare facetten genuanceerde, verfijnde maar ook zeer gedurfde spel van deze grote Spaanse pianiste. Geen wonder dus dat haar vertolkingen steeds opnieuw in de vergelijkingen wordt betrokken. Lang Lang doet het zo op het oog een fractie minder kleurrijk en ritmisch iets minder alert dan Larrocha, maar volkomen overtuigend is zijn kijk op het stuk wel degelijk. Zeker, in Fête-Dieu à Seville schetteren de trompetten van de plaatselijke harmonie iets minder geprononceerd, maar het marsritme van de processie is perfect getimed. En evenals in Beethoven is de pianistiek zo helder als glas (luister maar naar de sostenuto octaafsprongen). De overgang naar de Andalusische cante jondo verloopt naadloos, terwijl het tarantella-slot uitmondt in een waar evenement. Daarmee kreeg Lang Lang zelfs de mogelijke twijfelaars nog op zijn hand.

Zoals Iberia wordt geassocieerd met Alicia de Larrocha, zo wordt Prokofjevs Zevende sonate traditioneel met Svjatoslav Richter verbonden. Voor Richter was dit werk een tot in zijn uithoeken redeloos stuk dat een dito vertolking verdiende én kreeg. Voor Lang Lang lijkt dat een wat overdreven insteek want hij speelt het stuk eerder 'klassiek' dan hemelbestormend. Richter zou ik voor geen goud willen missen, maar Lang Langs benadering is evenmin voor de poes, zij het dan in de beide hoekdelen meer poes dan kater. Het Andante caloroso is onder zijn handen een en al poëzie, in een vloeiende beweging.

De drie stukken van Chopin fungeren doorgaans prima als individuele encores, maar niet na elkaar, omdat ze alle drie in As-groot genoteerd staan. Dat moet je als pianist eigenlijk niet doen. Ik herinner me een lang betoog van de dirigent Erich Leinsdorf over de keuze van toonsoorten in een concertprogramma; en ik kan hem niet anders dan gelijk geven. Maar afgezien daarvan zijn Lang Langs Chopin-vertolkingen intussen stevig gegroeid van 'zo zo' naar een stijl met echt eigen persoonlijke kenmerken, waarin naast de onmisbare charme en de buiging met een knipoog plaats is ingeruimd voor diepere overpeinzingen die door de verbeelding worden aangestuurd.

De klank van de Steinway (uiteraard de 'D') is uitstekend vastgelegd. De opnametechnici hebben duidelijk - en terecht - de sfeer van deze bijzondere gebeurtenis mede willen vastleggen en dat is ze uitstekend gelukt. De bonus-dvd biedt fragmenten uit het concert en wordt afgesloten met de trailer 'Live in Vienna'. Ik denk niet dat Lang Lang zich bij Sony een beter of mooier debuut had kunnen wensen. En in de burelen van Deutsche Grammophon? Ach, daar is het een kwestie van doorbijten. De een gaat, de ander komt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links