CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2025 |
Dat Saint-Saëns' Derde vioolconcert het meest bekend is geworden dankt het ongetwijfeld aan de niet epaterende virtuositeit, de geraffineerde orkestratie en de direct aansprekende sprekende melodieën en harmonieën. Een soortgelijk ‘lot' treft ook de pianoconcerten, met het tweede als het meest gespeelde. Het Derde vioolconcert werd in 1880, evenals diens voorganger, opgedragen aan de Spaanse vioolvirtuoos Pablo de Sarasate die door zijn publiek - in de traditie van Paganini (hij was ermee bevriend) - enorm werd bewonderd. Daar zal Saint-Saëns bij het componeren zeker rekening mee hebben gehouden, want virtuositeit, drama en lyriek vinden we er in optima forma in terug. Net als bij sommige andere werken van deze componist gaat het om een populair geworden werk vol dramatische contrasten. Het beleefde zijn eerste uitvoering in Parijs op 2 januari 1881, door het Orchestre de la Société des Concerts du Conservatoire onder leiding van Édouard Colonne, met – het lijkt vanzelfsprekend – Sarasate als solist. Saint-Saëns tijdgenoot Edouard Lalo dankt zijn bekendheid vooral aan zijn uit 1874 daterende Symphonie espagnole. De titel zegt het al: de Spaanse invloeden zijn net zo zonneklaar als de kostelijke melodieën die Lalo erin verwerkte. Sarasate had al eerder veel succes geoogst met Lalo's (tegenwoordig veel minder bekende) Vioolconcert op. 20. Voor de Franse componist was dat meer dan gerede aanleiding om nóg een concertant werk voor de Spanjaard, die in Parijs domicilie had gekozen, te schrijven. Dat werd de Symphonie espagnole. Het zou zijn bekendste werk worden, deze zeldzame mixture van concerto, symfonie en beeldend karakterstuk die volmaakt aansloot bij de toenmalige smaak van het Franse publiek. Het kan niet anders dan dat Pablo de Sarasate gevallen moet zijn voor Bizets eveneens Spaans georiënteerde opera Carmen, want anders zou de Carmen-fantasie (1881) niet zijn ontstaan. Door een aantal thema's uit de opera bijeen te rapen en die behendig tot afwisselend violistisch briljante virtuositeit en dichterlijke legatostijl om te smeden, heeft Sarasate een inventief werk aan het toch al brede vioolrepertoire weten toe te voegen. James Ehnes (Brandon, Canada, 1976) vertolkt de beide vioolconcerten met veel panache, affect en aanstekelijke spontaniteit. De lyriek wordt fraai uitgesponnen, de vioolklank is warm en glanzend, maar ook genuanceerd en temperamentvol. Met de Carmen-fantasie loopt het daarentegen nét een tikkeltje anders, want hoewel er op Ehnes' virtuositeit en gevoel voor timing (zeker in dit stuk van groot belang) niets valt aan te merken, mist de vertolking helaas toch de nodige flair, bravoure en zelfs felheid, uitgerekend karakteristieken waar deze fantasie niet buiten kan. Ehnes speelt, anders dan in de beide vioolconcerten, meer berekenend dan spontaan. Het door Juanjo Mena (Gasteiz, Spanje, 1965) geleide BBC Philharmonic levert in deze drie werken een ware topprestatie: verbeeldend en kleurrijk, met een fraaie strijkersklank, flonkerende houtblazers en gloeiend koper. Chandos heeft het bijzonder fraai vastgelegd. index |
|