CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2019 |
'Time & Eternity', 'Tijd & Eeuwigheid', luidt de titel van dit album. Het is tegelijkertijd een hartverscheurende tocht door het terrein dat historisch is gevormd door bloed, zweet en tranen van gekwelde zielen, omgeven door murmelende stemmen temidden van de grote angst, van het oorlogsgedruis en uiteindelijk van een ijzingwekkende stilte. Waarbij het niet alleen gaat om een gruwelijk verleden, maar ook om een onzekere toekomst, om al die talloze vragen die geen afdoende antwoorden opleveren, om stemmen die wel luid zijn maar niet gehoord worden. Het 'Jammertal des Zeitlichen', zoals zo schrijnend aan de orde wordt gesteld in Hartmanns 'Concerto funebre'. Het gaat echter niet alleen om het lijden, maar ook om het erbarmen, zowel individueel als in universele zin. Daartussen geweven de zes deeltjes die samen Frank Martins 'Polyptique' vormen. Uit de toelichting valt op te maken dat het programma is samengesteld door Patricia Kopatchinskaja en haar echtgenoot Lukas Fierz. Het is opnieuw de bevestiging van zowel het originele karakter van Kopatchinskaja's vioolspel als van haar programmering. Beide hebben al zo vaak zoveel verrassingen geboden. Niet alleen blijft ze vaak ver verwijderd van al die platgetreden paden, maar weet ze ook uitstekend de weg in zelden of nooit uitgevoerde muziek, waarvan dan pas blijkt welk een uitgesproken pareltjes het zijn. Of dat ze zich presenteert met een bijzondere mixture van bekend en onbekend, waardoor het bekende onder haar bezielende handen nog meer gaat gloeien. De cantor opent het programma van deze cd met Kol Nidre, warm ondersteund door sostenuto strijkersklanken:
Het gaat naadloos over in het aan de murmelende stijl van Arvo Pärt herinnerende Kol Nidre van John Zorn (1953). Zoals er in het vervolg zoveel verschillende elementen volmaakt op elkaar aansluiten of elkaar versterken. Het is een bijzondere ervaring hoezeer contrast en symbiose zozeer met elkaar verweven kunnen zijn, zowel wat de muziek, de gezongen en gesproken teksten als het gebruikte instrumentarium betreft. Vermeldenswaard is ook dat het begrip 'vocale schoonheid' nergens op de voorgrond staat: er is geen poging gedaan tot 'historisch cosmetiseren', zoals blijkt uit 'Unsterbliche Opfer' (Onsterfelijke offers) en 'Dwa serduszka' (Twee harten). Ook de vele bewerkingen passen naadloos in het algehele beeld van verdriet, verdrukking, vervolging, lijden en dood, maar ook in dat van het ontfermen en erbarmen. Kopatchinskaja is tevens artistiek leider van Camerata Bern. Dat maakt qua programmering veel mogelijk. Niet afhankelijk van hetgeen anderen alvast hebben bedacht en in de wetenschap de vrije hand te hebben, doet zij precies dat wat haar het meest beweegt, waaruit zij zoveel inspiratie en verbeelding put: het varen van een volstrekt eigen koers die afrekent met het in alle hoeken en gaten van het muziekbedrijf doorgevreten traditionalisme. Zeker in een tijd waarin de joodse gemeenschappen en daarmee hun eigen identiteit vrijwel overal in de wereld onder druk staan, is het niet alleen moedig maar ook nodig om deze historisch bepaalde, maar nog steeds actuele thematiek ook muzikaal en tekstueel aan de orde te stellen. Dat doet Patricia Kopatchinksja, met 'haar' Camerata Bern, de drie vocalisten (ongetwijfeld zussen), de cantor en de Poolse en Russisch-orthodoxe priester op zeer indrukwekkende wijze. Vrij naar Bertolt Brecht: 'Mutter Courage und ihre Kinder'! index |
|