CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2021

Karlsruher Schule - 50 Jahre Hochschule für Musik Karlsruhe

Klik hier voor de inhoudsopgave

Capriccio C7367 • 3.42' • (3 cd's)
Opname: 2020, Wolfgang-Rihm-Forum, Hochschule für Musik Karlsruhe
Live-opname (Faltung): 8 mei 2015, Großer Sendesaal des Saarländischen Rundfunks

   

Deze uitgave is een van de ‘feestproducten' naar aanleiding van het tiende lustrum van de zogenaamde ‘Karlsruher Schule', de compositieschool waarin Wolfgang Rihm als componist en mentor door de jaren heen een dominante rol heeft vervuld. De plaats van studie en compositie: het conservatorium (‘Musikhochschule') van Karlsruhe. Degenen die er deel van hebben mogen uitmaken spreken zonder uitzondering van zowel een uitermate fascinerende leergang als van het stimulerende toneel van nieuwe composities. Studenten die uitgroeiden tot componisten en docenten: het zegt bovendien iets over die vruchtbare creatieve omgeving die maar liefst een halve eeuw stand heeft gehouden en waarvan het einde – gelukkig! – nog lang niet in zicht lijkt te zijn. Vruchtbaar ook in de zin van het bewaken van tradities naast het verkennen en ontwikkelen van nieuwe muzikale rolmodellen, ingebed in vernieuwende taal en esthetiek, maar ook het streven naar een zo hoog mogelijk pedagogiek niveau om aldus het pad te effenen voor nieuwe generaties van componisten.

 
 

Eugen Werner Velte
(1923-1984)

Hoeveel synergie levert die zo bijzondere combinatie van begaafde alumni, pedagogen en componisten niet op! Met aan de basis daarvan de onvermoeibare Eugen Werner Velte, die later werd opgevolgd door Wolfgang Rihm. Idealistisch, ruimhartig, open-minded: het waren niet alleen de kernbegrippen aan het begin van dit avontuur, maar daaraan wordt ook vijftig jaar later nog steeds met volle overtuiging vastgehouden. Voor Velte ook als componist zijn levenswerk, voor Rihm een voortdurende bron van inspiratie maar ook kruisbestuiving.

Rihm beschreef zijn positie als jonge componist eens als volgt:

‘Machen wir uns nichts vor: Kunst ist alterslos. Kunstproduktion ist es auch. Beim Komponieren springe ich sogar in der biologische Zeit. Einmal bin ich neunundachtzig, dann vier, dan drieundfünfzig, dann sechsundzwanzigeinhalb, dann dreiundsiebzig, dan tot – das heisst, ich erfülle die Klischees vom Alter momentan. Natürlich werde ich nie erwachsen; das gehört ja auch dazu – also kann ich es auch nicht akzeptieren.'

Of het wel zo opwekkend klinkt? Je zou bijna gaan twijfelen aan het nut van een chronologisch samengestelde biografie of over het uitdiepen van een scheppingsproces dat de verschillende levensstadia omvat. Dit is, zo suggereert Rihm tenminste, immers geen leven waarin een grijpbare ordening naar creatie en tijd heerst, maar eerder een bestaan waarin absolute vrijheid het voor het zeggen heeft. Wat tevens inhoudt dat, als we Rihm hierin echt willen volgen, het evenmin zin heeft om bij dat vijftigjarig jubileum al te uitvoerig stil te staan. Tenzij hij met zijn uitspraken willens en wetens wilde ‘anstossen'. Laten we het maar met een fikse korrel zout nemen!

Wat heeft Rihm eigenlijk van Velte geleerd?

‘Dieser Unterricht war wie ein unablässiges Gespräch. Sprunghaft präzise von wirklicher dialektische Energie getragen. Wir konnten jederzeit beginnen oder enden. Und so verlief auch die äussere zeitliche Form dieser Energieweitergabe. Wann immer ich Lust hatte ging ich in die Musikhochschule “zum Velte”, ich war ja noch Gymnasiast, setzte mich in sein Seminar, brachte das neu Komponierte mit, zeigte es ihm und denen, die gerade da waren, und lernte davon. Die Gegenstände der Lehre wuchsen aus meinen Fragen. Es gab kein “Curriculum”. Ich bekam Antworten oder eben keine. Was ich aber lernte, war, mir meine Aufgaben selbst zu stellen.'

Wolfgang Rihm (1952)

Alleen al vanuit de optiek van vernieuwing is het belang van de ‘Karlsruher Schule' wellicht zelfs niet minder groot dan dat van de Tweede Weense School – met in die dagen Schönberg in de leidende (je zou ook kunnen zeggen: belerende rol, zoals die zo scherp naar voren komt in de biografie van H.H. Stuckenschmidt), en Berg en Webern in de aanvankelijk lerende rol - terwijl de parallellen tussen beide fenomenen geen nadere uitleg behoeft. Of veel later en aanmerkelijk dichter bij huis: De Haagse School, zoals die zich – evenals in Karlsruhe en wel of niet toevallig rond hetzelfde tijdstip – eveneens ontwikkelde binnen de muren van het conservatorium, met pedagogische glansrollen weggelegd voor Louis Andriessen, Dick Raaijmakers, Jan van Vlijmen en Gilius van Bergeijk; waarna hun studenten de fakkel weer overnamen, zoals Martijn Padding, Diderik Wagenaar en Ron Ford. Terwijl in Neerlands belangrijkste havenstad de studenten zich verzamelden rond Otto Ketting.

Voor al die verschillende ‘scholen' (die van Pierre Boulez in o.a. Parijs en Luzern alsmede de Ferienkurse in Darmstadt mogen er eveneens toe worden gerekend) gold en geldt dat er nooit sprake is geweest van een stilistisch vormgegeven eenheidsworst. Dus ook geen starheid jegens welke traditie ook, maar een aanhoudende collectieve als individuele heroriëntatie, met als belangrijkste doel een ‘open wereld waarin de meest uiteenlopende kunstuitingen optimaal kunnen gedijen.' Het klinkt in sommige oren misschien utopisch of anders wel gezwollen, maar dat doet aan het bewonderenswaardige uitgangspunt niets af.

Wat deze fascinerende cd-set eveneens duidelijk maakt is dat muzikale omwentelingen tijd en plaats (Karlsruhe) ver overstijgen. Omdat ze van nature zijn ingebed in iets dat veel omvattender is, veel verder reikt: maatschappelijk, sociaal, cultureel en wetenschappelijk. Nieuwe muziek is immers pas werkelijk nieuw als zij voortvloeit uit of samenhangt met een nieuw mens- en wereldbeeld. In die zin verschilt Karlsruhe niet van de Ars nova, Nuove musiche, twaalftoonstechniek, serialisme, minimalisme of welke nieuwe stroming ook. Ook blijkt uit deze set de pertinente scheidslijn tussen hedendaagse en (echt) nieuwe muziek. De eerste verdraagt het compromis, de tweede niet. Dat toonde Schönberg trouwens al rond 1910 aan en wel zozeer dat zelfs ruim een eeuw later die muziek nog allerwegen bevreemding opwekt danwel bewust wordt gemeden. Het deed tegelijkertijd de noodzaak ontstaan om al dat nieuwe evenzo nieuw te kanaliseren: er kwamen specifiek daarvoor opgerichte ensembles omdat de grote symfonieorkesten en dito operahuizen niet thuis gaven, dit repertoire links lieten liggen. Het leidde voorts tot speciale, op de nieuwe muziek gerichte festivals, met als de bekendste die in München (Musica Viva) en Donaueschingen.

50 Jahre Hochschule für Musik Karlsruhe vervat in slechts drie cd's is uit de aard der zaak nogal mager. Edoch, het wordt enigszins goed gemaakt door het caleidoscopisch karakter ervan, nog eens versterkt door de tijdspanne waarbinnen deze composities zich afspelen: vanaf het begin van de jaren vijftig (toen het in Darmstadt nog stevig gistte en borrelde, en Stockhausen met zijn elektronisch naald- en draadarsenaal hevig experimenteerde in een Keulse studio) tot nog vrij onlangs: 2016.

De bijgepakte toelichting is inhoudelijk magnifiek, de foto's van de voornaamste deelnemers ontbreken niet en ook de liedteksten hebben gelukkig een keurig plaatsje gekregen. De opnamekwaliteit is, mede gezien de lange tijdsperiode waarin deze registraties zijn gemaakt, door de bank genomen uitstekend. Wel weer jammer dat de cd's niet zijn voorzien van een inhoudstabel, wat zeker bij een zo gevarieerd programma als dit toch wel een vereiste was geweest. Maar daar doet Capriccio nu eenmaal niet aan, zoals ik al zo vaak heb bemerkt. Wat uiteraard niet wegneemt dat dit alleen al vanuit muziekhistorisch oogpunt een belangrijke uitgave is.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links