CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2014

 

Smetana: Strijkkwartet nr. 1 in e (Uit mijn leven)

Janáček : Strijkkwartet nr. 1 (Kreutzer-sonate) - Strijkkwartet nr. 2 (Intieme brieven)

Jerusalem Quartet

Harmonia Mundi HMC 902178 • 72' •

Opname: mei en juli 2013, Teldex Studio, Berlijn

   

De vraag bij dit soort stukken is: wat is idiomatisch, en wat niet? Sommige associaties liggen voor de hand, andere weer niet. Zoals het ook voor de hand ligt om de op deze cd verzamelde drie strijkkwartetten direct in verband te brengen met de Tsjechische volksmuziek. Smetana en Janáček schreven immers vanuit het typisch Tsjechische idioom? Natuurlijk, er zijn in deze stukken sporen genoeg van terug te vinden, maar een feit is ook dat Smetana's voortschrijdende doofheid hem als het ware afsloot van het rechtstreekse contact met de muzikale folklore; terwijl Janáček het oor ook buiten de landsgrenzen te luisteren. En wat te denken van Dvořák , die het Boheemse idioom weliswaar trouw bleef, maar zich niet minder liet inspireren door de Duitse Brahms (Zevende symfonie!) en zich uiteindelijk in Amerika vestigde. Zo zwartwit is het dus allemaal niet, waar in dit geval nog bijkomt dat in deze drie strijkkwartetten de compositorisch vormgegeven eigen emoties hoog oplaaien, we als het ware rechtstreeks getuige mogen zijn van de diepe zielenroerselen van deze beide componisten, zoals die voortvloeiden uit hun persoonlijk tragiek. Smetana voorzag zijn in 1876 gecomponeerde, eerste kwartet zelfs van een gedetailleerd programma dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. Het zijn in muziek gevatte herinneringen die uiteindelijk uitmonden in de rampzalige doofheid die hem trof. In het slotdeel horen we een wanhopige hoge E in de eerste viool, de weerspiegeling van de tinnitus die hem voortdurend kwelde. De componist die doof wordt, het is een ongekend drama. We kennen het van Beethoven: het geleidelijk ontstane isolement, de vervreemding die daarvan het gevolg is en de invloed ervan op het componeren. Wie fysiek noodgedwongen losstaat van de materie componeert anders. Althans waarschijnlijk, want zekerheid daarover valt niet te verkrijgen.

Janáceks tweede kwartet met de alleszeggende titel 'Intieme brieven' (Listy d v mé), oorspronkelijk 'Liefdesbrieven' genoemd, ontstond in 1928, zijn sterfjaar, in nog geen drie weken, als hommage ('je staat achter iedere noot') aan zijn nieuwe liefde, Kamila Stösslová, 28 jaar jonger dan hij, die al in 1917 in zijn leven was gekomen, toen hij hevig leed onder het slechte huwelijk met Zdenka. Kamila inspireerde hem ook muzikaal: vanaf 1917 kreeg zijn muziek een aanstekelijke frisheid.

Te midden van al die hoog oplopende emoties staat het Eerste strijkkwartet van Janáček , de Kreutzer-sonate', binnen een week gecomponeerd in 1921. De titel refereert aan Leo Tolstojs beroemde novelle over ongelukkige liefde en zelfs moord (de jaloerse echtgenoot wordt binnen een onhoudbare driehoeksverhouding stoutmoedig om zeep gebracht). Janáček componeerde een zeer expressief werk als lofzang op de vrouw en - hoe kan het ook anders - de liefde. Het begin van het derde deel bevat een citaat uit Beethovens gelijknamige Vioolsonate.

De spelkwaliteiten van het Jerusalem Quartet zijn bekend: dit is een topensemble dat qua toonvorming, articulatie, dynamische nuancering, kleuring en balans op het hoogste niveau acteert. Van het Smetana-kwartet is eenvoudigweg geen betere vertolking te vinden, maar van de beide Janáček -kwartetten ben ik iets minder zeker: de lezingen zijn weliswaar gepassioneerd en gloedvol, maar de emoties lopen net niet hoog genoeg op: de emotioneel evocatieve teugels worden nooit echt helemaal gevierd en blijft het persoonlijk engagement bij deze muziek beperkt. Alsof het ensemble bewust koos voor een meer objectieve benadering, wat in deze muziek echter maar beter gemist kan worden. Merkwaardig dat daarvan in het Smetana-kwartet juist niets te bespeuren valt, terwijl dat toch duidelijk ook 'bekentenismuziek' is, zij het dan van een andere orde. De opname is een plaatje: zelden hoor je een strijkkwartet zo fraai realistisch vastgelegd. De afbeelding op het doosje ontgaat me: het is Alexej von Jawlensky's schilderij uit 1909 van de Russische danser, choreograaf en schilder Alexander Sacharov (geb. Zuckermann). Met enige fantasie zou men zich wel kunnen voorstellen dat op deze muziek in ieder geval een passende choreografie zou kunnen worden gemaakt...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links