CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2022 |
Iedere liefhebber van de zangkunst weet het uiteraard: de Amerikaanse Joyce DiDonato behoort tot de beste mezzo's op ditt aardrijk, zowel in vocaaltechnisch als in puur interpretatief opzicht. Er is, zowel live als in de studio, in haar performance zoveel gevoel voor dramatiek en lyriek, haar stem kent zoveel klankweelde en haar repertoire is zo gevarieerd dat de kennismaking met haar muzikale 'portretkunst' steeds weer uitpakt als een evenement van groot formaat dat zelfs nog lang nazindert. Op het emotionele vlak kan zij werkelijk alles aan, onverschillig om welke emoties het gaat: treurnis, eenzaamheid, verlies, compassie, maar ook hartstocht, woede, afgunst, machtswellust of wraakzucht, haar uitdrukkingsvocabulaire wordt slechts door weinigen geëvenaard, laat staan overtroffen. Het maakt allemaal onderdeel uit van haar sterk gedifferentieerde vocalistiek, haar stijlbesef en inlevings- en vooral uitbeeldingsvermogen. Ze zei eens dat je als zanger het zonder psychotherapeut kunt stellen omdat je in de vertolking alle denkbare emoties kwijt kunt. Een treffende uitspraak! Live op het podium is deze flamboyante verschijning ook in communicatief opzicht een openbaring: ze weet vrijwel moeiteloos haar publiek aan zich te binden en in haar gloedvolle vertolkingen als het ware mee te zuigen , onverschillig de rol die zij uitbeeldt of moederziel alleen op het toneel staat. DiDonato kan (vrijwel) alles, dat weet ze en dat doet ze, met wartmte, met glans en volkomen integer, zonder 'kunstjes' en zonder divagedrag. DiDonato zingt vanuit het hart en daar maakt ook dit nieuwe album, dat de titel Eden meekreeg, geen uitzondering op, met opnieuw Il Pomo d'Oro onder Maxim Emelyanychev in een absolute glansrol (voor zover ik weet is dit de derde cd die deze samenwerking heeft opgeleverd) . Dat is het bijkomende, maar niet minder belangrijke voordeel van een langdurig muzikaal met elkaar optrekken: dat de partners elkaar voortreffelijk aanvoelen en daardoor een relatief vrije vertolkingsstijl mogelijk maakt. Ook dit album getuigt weer van het gemak en de souplesse die van dit muzikale partnerschap afstraalt. De albumtitel, Eden, uiteraard afgeleid van de hof of de tuin van Eden, het paradijs van Adam en Eva, weerspiegelt onze relatie met de natuur, welke verbintenis helaas door ons zelfzuchtige gedrag al veel te lang onder druk staat. Het is het klimaatprobleem dat uiteraard ook de maatschappelijk geënageerde DiDonato heeft beroerd en in het begeleidende boekje gewag maakt van haar zorgen over de toekomst van de aarde en ons een spiegel voorhoudt die niet mis te verstaan is. Tegelijkertijd is het haar oproep aan ons om terug te keren naar onze wortels en dat we met volle ijver en energie datgene trachten te herstellen dat deels verloren is gegaan. Dat geldt in het bijzonder voor onze relatie tot de natuur en tot elkaar. Haar woorden zijn krachtig, maar er is de twijfel of we het allemaal wel willen. Zo klinkt in de donkerste uren van de nacht: 'What can I alone do? What difference can I possibly make?" Vragen die een dringend antwoord verlangen, maar toch helaas vaak onbeantwoord blijven, in het luchtledige blijven hangen. Misschien verklaart dit het gekozen openingswerk: Charles Ives' The Unanswered Question , gecomponeerd in 1906, toen nog onder de titel A Contemplation of a Serious Matter / The Unanswered. Perennial Question en samen met Central Park in the Dark deel uitmakend van een tweeluik: Two Contemplations . Echter, de titel mag dan toepasselijk zijn, het is wel een orkestwerk, met de 'vragende' trompet in de hoofdrol. DiDonato heeft diens rol woordloos overgenomen, haar vocalises zijn meer dan voortreffelijk, al zullen zeker degenen die het stuk kennen, mogelijk toch wel de wenkbrauwen fronsen. Ives heeft het stuk van een scherp dissonant profiel voorzien en dan zijn er de houtblazers van Pomo d'Oro die het eigenlijk te mooi willen doen (Leonard Bernstein wist met 'zijn' New York Philharmonic, de kern van dit stuk meesterlijk te treffen). DiDonato en Emelyanychev hebben gezorgd voor een inventief samengesteld programma met daaronder zelfs een wereldpremière: The First Morning of the World , gecomponeerd door Rachel Portman (1960). Het stuk heeft een tamelijk zoetige afdronk maar past wel in het door DiDonato muzikaal geschapen wereldbeeld. Het spreekt voor zich dat ook DiDonato's perfecte coloraturen ruimschoots aan bod komen, zoals in Toglierò le sponde al mare van Josef Myslivecek (1737-1781), uit diens oratorium Adamo ed Eva (ja, we staan in deze selectie ook aan het begin van de Schepping!), met veel instrumentaal raffinement bijgestaan door Il Pomo d'Oro. Geen enkele kritiek? Welnu, een beetje, wat overigens niets te maken heeft met de uitvoeringen maar met de voor kamerorkest nogal kleurloos bewerkte liederen van Gustav Mahler (1860-1911) door een onbekend gebleven arrangeur. Het is overigens een minpuntje dat onder dit zéér gelukkige gesternte van vocale en overige instrumentale pracht en praal feitelijk nauweijks gewicht in de schaal legt. De prachtige opname rondt deze bijzonder geslaagde productie af. index |
|