CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2022

Passages - German Ritual Music 1600-1800

Klik hier voor de inhoudsopgave

InAlto o.l.v. Lambert Colson
Ricercare RIC 443 • 78' •
Opname: sept. 2021, Notre-Dame, Gedinne (F)

   

De dood is alom vertegenwoordigd in ons aardse bestaan en het wekt geen verwondering dat we dit fenomeen sinds jaar en dag ook in alle kunsten terugvinden. In de muziek ligt de nadruk bij de Missa pro defunctis, de Mis voor de doden, ofwel bij het Requiem, zoals we dit al al terugvinden bij het oeroude gregoriaans. De dodenmis als uiting van gevoelens van ootmoed, nederigheid en angst, maar ook in de verwachting van de eeuwigdurende rust (requiem aeternam) en het licht (lux perptua). Als het erop aankomt, zoals in de sequentia (Dies irae), wordt de goddelijke toorn steevast tegemoet getreden door een smekende toonzetting die genade, hoop en redding uitstraalt. In het Requiem vindt de belangrijke transitie plaats van het donkere, treurende en vrezende naar licht en zuiverheid.

Als we de tijdtabel erbij halen zien we een ontwikkeling vanuit het gregoriaans naar Ockeghem (ca. 1460), De la Rue en Brumel (ca. 1500), De Morales (1544) en Lassus (1577). Andere bekende namen die het Requiem in de gegeven tijdsperiode mede hebben bepaald zijn Antoine Brumel en Jean Richarfort. De periode van 1600 tot 1900 wordt gekenmerkt door uiteraard weer andere namen: Schütz, Gilles, Mozart, Berlioz, Brahms, Bruckner, Verdi en Fauré. Na 1900: Weill, Duruflé, Britten, Ligeti, Stravinsky, Zimmermann, Penderecki en Bryars. En dan is de lijst nog niet eens compleet. Al hun composities zeggen het nodige over betekenis en werkingssfeer van de dood, onverschillig uit welk muzikaal perspectief ook benaderd.

De Mis voor de doden: bescheiden (Fauré, Duruflé) of groots aangelegd (Berlioz, Verdi). In de periferie daarvan bewogen zich de vele begrafenismuzieken die getuigen van een nóg bescheidener opzet, met daarin een belangrijke rol weggelegd voor de koperen blaasinstrumenten (die gemakkelijk voorhanden waren). Een zeer welsprekend (de retorica speelt een geducht woordje mee!) voorbeeld daarvan zijn de Equales (o.a. in de Barok maar ook nog bij, zij het ‘vroege' Beethoven). Een ander net zo welsprekend voorbeeld zijn de bekende Musikalische Exequien van Heinrich Schütz (1585-1672), op de drempel van Vroegbarok en Barok.

Die begrafenismuzieken kenden, anders dan de Missa pro defunctis, vrije teksten, niet gebonden aan die van de Latijnse dodenmis. Doorgaans was wel sprake van een sterk theologisch gevormd programma waarin teksten uit alleen het Oude of Nieuwe, maar vaak ook beide Testamenten werden gebruikt, en dan meestal in samenhang met vrij gekozen poëzie. Dat het daarbij vooral ging om teksten die vergankelijkheid, zonde, boetedoening en geloof in het eeuwig leven tot uitdrukking brachten, spreekt bijna voor zich, al was een keuze daaruit meer afhankelijk van de opdrachtgever of diens nabestaanden dan van de componist of de tekstdichter. Dergelijke uitvaartmuziek was dus van een andere orde dan het in uitsluitend het Latijn getoonzette Requiem.

Nemen we de Exequien van Schütz als voorbeeld. De teksten waarop Schütz zijn muziek componeerde waren door de in 1635 overleden prins Heinrich II Posthumus (het Huis heerste over grote delen van het huidige Thüringen) al van tevoren bepaald, zoals hij ook zijn lijkkist al gedetailleerd had beschreven. Hij had gekozen voor bepaalde fragmenten uit de Bijbelvertaling van Martin Luther en uit een aantal protestantse kerkgezangen. Die aldus gekozen teksten horen we dus terug in de Exequien, zoals Schütz die schreef voor de uitvaartplechtigheid op 4 februari 1636. Zoals we daarin ook elementen van de typisch Duitse mis (Kyrie en Gloria in protestantse vertaling) kunnen terughoren, voorzien van een door de componist gekozen titel: Concert in Form einer teutschen Begräbnis-Messe.

Hoe de verchillende begrafenismuzieken (het waren er vele) in hun sterk variërende uitmonstering (stijlvermenging daaronder begrepen) toen geklonken hebben blijft voor ons verborgen. Dat de componisten zich evenwel bewust moeten zijn geweest van de mogelijkheden tot praktische uitvoering staat buiten kijf: de complexiteit (lees: meerstemmigheid) hing af van wat er vocaal op dit gebied en op dat moment voorhanden was, wat in mindere mate voor de instrumentalisten gold: voldoende voor hun taak berekende strijkers, naast hofmusici of ‘Stadtpfeiffer' als koperblazers (trombone) waren meestal wel ‘voorradig'.

In dit programma ligt de klemtoon op de in Duitsland in zwang zijnde begrafenismuziek uit de periode 1600-1800 in uiteenlopende bezettingen. In het hierbij gevoegde cd-boekje (klik hier) vindt u onder meer daarvan de bijzonderheden.

Het ensemble InAlto heeft al menige lovende recensie, ook op onze site, achFranster zich en dat straalt ook van deze nieuwe uitgave af: het mag dan niet anders dan gebruiksmuziek zijn, dus gecomponeerd voor een specifieke gelegenheid: dat maakt haar nog niet minder aantrekkelijk en zeker niet in een dergelijke uitstekende en bezielde uitvoering, en dito opname.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links