|

CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2018
|
Nora Fischer & Marnix Dorrestein - Hush
(A.) Scarlatti: Il Pompeo: O Cessate Di Piagarmi
Purcell: The Fairy Queen: Come All Ye Songsters - Hush, No More - King Arthur: Cold Song - Hail! Bright Cecilia: Wondrous Machine
Landi: Augellin
Monteverdi: L'Incoronazione di Poppea: Oblivion Soave - L'Orfeo: Vi ricorda
Cesti: Intorno All'Idol Mio
Dowland: Can She Excuse My Wrongs?
Vivaldi: Nisi Dominus: Cum Dederit
Caldara: La Constanza in Amor Vince L'inganno: Sebben, Crudele
Nora Fischer (sopraan), Marnix Dorrestein (zang en elektrische gitaar)
DG
4816920 • 41' • |
|
|
De sopraan Nora Fischer (zij is de dochter van dirigent Iván Fischer) kiest graag voor avontuurlijke programma's en een daarbij passende presentatie. Geen gebaande paden dus. Ze vond voor haar bijzondere project in de popmuzikant Marnix Dorrestein de ideale partner. Anders dan Nora was hij 'nieuw' in de wereld van de oude muziek, maar nieuws- en leergierig als hij was verdiepte hij zich serieus in de oeroude materie. Er bleek geen enkel beletsel voor een vruchtbare samenwerking met als voornaamste doelstelling: de essentie van de liederen behouden, maar ze wel plaatsen in het hier en nu.
Op hellend vlak?
De meest voor de hand liggende vraag is natuurlijk: moest dat wel zo nodig, dat plaatsen in het hier en nu? Zou die Oude Muziek (we hebben het over muziek uit de Engelse en Italiaanse Renaissance en de overgang naar de Vroegbarok) anders haar aantrekkingskracht in de huidige junctuur min of meer hebben verloren? Als dat zo is, is het in ieder geval geen aantrekkelijk beeld. Het zou bovendien vrijwel naadloos aansluiten bij hetgeen onlangs door de Nederlandse letterkundige Marita Mathijsen in de Volkskrant werd geopperd: jongeren zouden geen plezier meer beleven aan het werk van auteurs als Couperus en Multatuli (naar believen uit te breiden), hun schrifturen langdradig vinden en dat het daarom tijd werd om deze te gaan hertalen en inkorten. Omdat dit de enige methode zou zijn om dergelijke literatuur bij de jongeren onder de aandacht te brengen. Het betekende overigens wel een draai van 180 graden, want het was diezelfde letterkundige die eerder vond dat dergelijke literatuur, al stamde die uit een voor ons heel ver verleden, juist recht moest worden gedaan en dat de oorspronkelijke stijl en woordkeuze zich absoluut niet leende voor dergelijke diepgaande ingrepen. Ze beriep zich daarbij ook op het feit dat allerlei heruitgaven - wel of niet met de beste bedoelingen - niet meer in overeenstemming waren met de eerste druk(ken) en dat dus willens en wetens was afgeweken van wat de auteur op papier had gezet. Dat gold voor bijvoorbeeld Hildebrands 'Camera Obscura' en voor Multatuli's 'Max Havelaar', waarvan teksten waren ingekort of waar uit verschillende drukken een mengelmoes was gebrouwen. Dat zal zeker niet iedereen zijn opgevallen. Bovendien, wie in staat is om bijvoorbeeld Vondels 'Gysbrecht van Aemstel' in zijn originele staat te lezen, mag zich wat mij betreft een hele Piet noemen.
Iedere tijd zijn eigen mores
Misschien maak ik het nog mee dat de toch al dominante kaalslag in de Oude Muziek een stevig vervolg krijgt met bijvoorbeeld het schrappen van de evangelievertelling in de passiemuzieken; of dat opera's het zonder gesproken dialogen of recitatieven moeten stellen. Ook in de opera's van Wagner ligt wat dit betreft nog een groot terrein braak. En waar het hertalen toe leidt weten we maar al te goed: ik hoef slechts de vele pogingen in die richting van Jan Rot in herinnering te roepen om het negatieve effect ervan bevestigd te zien. De bijl dus aan de wortel, maar van wat? In dit geval van een erfenis die, naarmate de tijd voortschrijdt, in belang afneemt. Terwijl iedere tijd zijn eigen mores kent - en de tijd zit in de mens, nietwaar? Dat we met een zapgeneratie zitten opgescheept die het al lastig vindt om geconcentreerd een A-4tje te lezen. Maar, zeggen we dan vergoedelijkend, 'het past nu eenmaal in deze tijd'. Daarvan is niet alleen DWDD de grote gangmaker geweest, maar het is wel zo dat dit soort programma's een voortvloeisel is van een nogal naargeestige ontwikkeling waarin de zucht naar afwisseling overheerst en waarbij oppervlakkigheid de boventoon voert. En net als met de door Halbe Zijlstra in gang gezette kaalslag van onze cultuur (wie denkt daar trouwens nog aan?) zouden de aldus in gang gezette processen weleens onomkeerbaar kunnen zijn. Adorno heeft ervoor gewaarschuwd, Schönberg ook.
Verfrissend
Naarmate het historisch besef afneemt en de grenzen van ook diengaande vervagen, wordt het ook lastiger om nog de grens aan te geven tussen smaakvol en smakeloos; en dan ook nog in de wetenschap dat die flinterdun kan zijn.
Maar terug naar Nora Fischer en Marnix Dorrestein, die ik zeker het verwijt niet zal maken dat ze die grens doelbewust hebben opgezocht. Verre van zelfs. Nora's erudiete achtergrond past sowieso niet in een dergelijk weinig opwekkend beeld. Ze is niet alleen die dochter van een beroemde dirigent, maar heeft zich op artistiek vlak al menigmaal zeer verdienstelijk gemaakt. Ik noem in dit verband slechts 'The Secret Diary of Nora Plain', Het Beck Song Reader Project en de 'Deutsch-Jiddische Kantate (Die Stimmen der Geister)', een compositie van en toch ook wel een eerbetoon aan haar vader. Op YouTube, maar ook elders op het internet kunt u zo het een en ander van en over haar vinden. Wat voor haar collega Tania Kross geldt, geldt tevens voor Nora Fischer: het is onmogelijk hen een bepaald etiket op te plakken, in een of ander hokje te duwen. Dat wil ze trouwens ook niet en daarvoor is ze bovendien te veelzijdig, beweegt ze zich door de muziekscene als een ware kameleon en laat ze de scheidslijnen tussen klassiek, jazz en pop voor wat ze zijn: door anderen bedacht, maar voor haar geen stilstaand water. Zeker, voor de puristen zal dit mogelijk vloeken in de kerk zijn, ze houden zich onverkort vast aan het origineel (dat het, anders dan in de literatuur, ook is), maar Nora Fischers boodschap straalt een verfrissende nieuwe kijk uit op wat oud en vertrouwd is. Of dit een ander publiek trekt weet ik niet, maar voor de hand ligt het wel. Het heeft iets van crossover, maar toch ook weer niet. Hoe het ook zij, wat daarbij zeker zal helpen is het raffinement dat zij met haar welluidende vocalen meebrengt, de veelkleurige expressie die zij in deze miniaturen weet te leggen en het smaakvolle aandeel van Marnix Dorrestein, die zich niet alleen in de aloude rol van begeleider als een vis in het water lijkt te voelen. Het is de de elektrische gitaar die nu de plaats heeft ingenomen van het traditionele continuo, maar zijn aandeel heeft soms ook veel weg van de troubadour. Daarmee geeft hij een echt eigen cachet aan zijn begeleidende rol, daarbij de vocale inbreng niet schuwend.
Kort en goed, wie zich ervoor openstelt wacht met 'Hush' een avontuurlijke en op veel punten nieuwe verkenning van stokoud repertoire door twee uitgesproken rasartiesten. Ik zou zeggen: het is het proberen meer dan waard. Ik hoor dit veel liever dan al die nutteloze, op verkleinde schaal gemaakte bewerkingen van muziek waarvan het origineel te kust en te keur en ook nog in optima forma voor ons slechts voor het grijpen is.
Dat de speelduur van deze cd wat kort is uitgevallen neemt u dan maar met de koop toe. Of de jonge(re) generatie zich na beluistering tot het 'echte werk' zal wenden ("Monteverdi? Nooit van gehoord. Is dat misschien een schilder?") mag echter ten zeerste worden betwijfeld. Voor hen zal het advies waarschijnlijk zijn: toch maar hertalen en vooral veel inkorten. Dat de mooiste muziek en de beste literatuur in hun oorspronkelijke vorm geleidelijk aan zijn weggegleden is geen onmogelijk toekomstbeeld meer: de smeltkroes van de tijd (en dat zijn wij) heeft dan zijn fatale werk gedaan.
|
|