CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2024 |
Bij Philippe Herreweghe en 'zijn' Collegium Vocale Gent ligt de vocale klemtoon met name op verfijning en elegantie, maar ook op ernst. Dat is althans het eerste dat in deze vertolkingen opvalt. Spanning lijkt op de tweede plaats te komen, maar die conclusie kan slechts gestoeld zijn op oppervlakkige waarneming. Wie zich wat langer (lees: serieuzer) met deze uitvoeringen bezighoudt zal ongetwijfeld getroffen worden door de samenhang tussen verfijning (raffinement is hier eveneens toepasselijk) en dramatiek, gestoeld op vocale en instrumentale superioriteit en Herreweghes streven naar authenticiteit (die alleen kan bestaan op grond van wat we nu over de historische uitvoeringspraktijk weten). Feitelijk is dit complex al vanaf de oprichting de ware bestaansgrond van dit sublieme ensemble. Het daarmee verbonden succes is niet alleen in eigen land (België) een vaststaand feit, maar ook elders in Europa, en dan met name in Frankrijk én Nederland. Een voluptueuze klank heeft Herreweghe nooit nagestreefd en in die zin mag hij de tegenpool heten van Ton Koopman. Evenmin is bij Herreweghe sprake van een nogal nadrukkelijke ritmische puls of dynamische uitvergroting, is tekstverstaanbaarheid voor hem een groot goed en zijn fraseringen en accentuering daarmee harmonieus in lijn. Al wil dit zeker niet zeggen dat iedereen van Herreweghes dirigeerstijl geporteerd is en er ruimschoots alternatieven voor handen zijn (waaronder Harnoncourt, Suzuki, Koopman, Pichon, Meunier, enz.) Ook vanuit professionele hoek is er kritiek. Zo schreef de aan het Concertgebouworkest als violist verbonden Marc Daniel van Biemen in zijn (door mij besproken) boek Violist over Herreweghe:
Een beroepsmusicus met een nogal negatief oordeel over de dirigeerkunst van Herreweghe en die gefrustreerd raakt als daarentegen publiek en recensent het concert prachtig vinden: 'Een daverend applaus en vier sterren in de krant. Dit zijn de momenten waarop je je als musicus afvraagt waarom je zo je best doet, waarom je alles geeft en altijd naar het hoogste resultaat streeft als je publiek en de recensent het verschil blijkbaar toch niet horen.' Verschillen die wel of niet worden gehoord? Wat dat betreft valt deze heruitgave, bestaande uit 11 cd's, zonder meer in de topcategorie. Dat vindt althans deze recensent. Wat daarbij zeker een belangrijke rol heeft gespeeld is dat Collegium Vocale Gent en Herreweghe in de loop der tijd (hij richtte het ensemble in 1970 op) dusdanig met elkaar vergroeid zijn geraakt dat de door Van Biemen opgesomde beperkingen, of ze nu wel of voldoende realiteitswaarde hebben, daardoor wegvallen. En dat ook de voor de vele projecten gecontracteerde solisten zich naar Herreweghes dirigeerstijl wel of niet moeiteloos hebben weten te voegen. Waarbij tevens mag worden aangetekend dat het niveau van Collegium Vocale Gent vanaf de oprichting tot heden onverminderd hoog is gebleven (wat zeker niet vanzelfsprekend is). Een tipje daarvan wordt op deze 11 cd's opgelicht, opnamen die werden gemaakt in de periode 2011-2019 op bovendien verschillende locaties en met daarmee even verschillende akoestische verhoudingen. Een consistente kwaliteit en een even consistente dienstbaarheid: het diepe respect voor de partituur stráált van deze uitvoeringen (waarvan we het merendeel eerder hebben besproken) af, uitmondend in een luisterervaring die echt beklijft. Het is kortom een bijzonder fraai en fascinerend muzikaal prisma dat de toehoorder krijgt voorgeschoteld; en daar gaat het uiteindelijk toch om. index |
|